ECLI:NL:RBMNE:2023:2681

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
7 juni 2023
Zaaknummer
C/16/539780
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige uitlatingen in uitzending? Rechtbank oordeelt van niet en wijst vordering tot rectificatie af.

In deze zaak vordert [eiser], een accountant en belastingadviseur, rectificatie van Avrotros wegens onrechtmatige uitlatingen in een uitzending over hem. De uitzending, die op [2021] werd uitgezonden, bevatte beschuldigingen dat [eiser] een verklaring van de overleden mevrouw [A] zou hebben vervalst. De rechtbank heeft op 14 juni 2023 geoordeeld dat de uitlatingen van Avrotros niet onrechtmatig zijn. De rechtbank concludeert dat de uitlatingen voldoende steun vonden in het beschikbare feitenmateriaal ten tijde van de uitzending. De rechtbank heeft vastgesteld dat Avrotros een eigen onderzoek heeft verricht en dat de uitlatingen in de uitzending zijn gedaan in het kader van een publiek debat over de integriteit van [eiser]. De rechtbank heeft de vorderingen van [eiser] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank oordeelt dat de uitlatingen niet alleen een bijdrage leveren aan het publieke debat, maar ook dat er voldoende gelegenheid voor wederhoor is geboden aan [eiser]. De rechtbank heeft de vordering tot rectificatie afgewezen, omdat de uitlatingen niet onrechtmatig zijn en de gevolgen voor [eiser] niet direct aan de uitlatingen kunnen worden toegeschreven.

Uitspraak

RECHTBANK Midden-Nederland

Civiel recht
Zittingsplaats Lelystad
Zaaknummer: C/16/539780 / HL ZA 22-138 / 5340
Vonnis van 14 juni 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
advocaat: mr. J.P. Sanchez Montoto te Amstelveen,
tegen
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
AVROTROS,
gevestigd te Hilversum,
gedaagde partij,
hierna te noemen: Avrotros,
advocaat: mr. H.A.J.M. van Kaam te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
­ de dagvaarding met producties 1 t/m 11;
­ de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 47;
­ de akte van eiswijziging van [eiser] ;
­ de antwoordakte van Avrotros met producties 48 en 49;
­ de akte van Avrotros met productie 50;
­ het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 4 april 2023, met daaraan gehecht:
o de ter zitting overgelegde spreekaantekeningen van [eiser] ;
o de ter zitting overgelegde spreekaantekeningen van Avrotros.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
[eiser] is werkzaam als accountant, belastingadviseur en jurist. Voorheen was hij ook werkzaam als advocaat. Op 14 september 2020 is hij door de Raad van Discipline van het tableau geschrapt, waardoor hij niet langer het beroep van advocaat mag uitvoeren. Deze beslissing is bekrachtigd op 23 april 2021 door het Hof van Discipline.
2.2.
Avrotros is een publieke omroep die televisieprogramma’s maakt en uitzendt. Tot voor kort maakte zij het televisieprogramma ‘ [naam televisieprogramma] ’. De insteek van dat programma was om op kritische en opiniërende wijze het publiek te informeren en voor te lichten over zaken van algemeen belang.
2.3.
Op [2021] is in het televisieprogramma [naam televisieprogramma] aandacht besteed aan [eiser] en zijn tuchtrechtelijke veroordelingen (hierna: de uitzending). Het 17 minuten durende item over [eiser] is vervolgens onder de titel ‘
Hoe [eiser] kan blijven doorwerken als advocaat?’ op de website van Avrotros [naam televisieprogramma] en haar YouTube kanaal geplaatst. Inmiddels is de uitzending niet meer op de website en het YouTube kanaal beschikbaar.
2.4.
In deze procedure twisten partijen in de kern over de vraag of Avrotros onrechtmatig heeft gehandeld tegenover [eiser] door bepaalde uitlatingen te doen in de uitzending over [eiser] .
2.5.
De rechtbank beantwoordt de vraag ontkennend. Dit heeft als gevolg dat de rechtbank de vorderingen van [eiser] zal afwijzen. Hieronder licht de rechtbank haar oordeel toe.

3.De beoordeling

De vordering tot rectificatie en de reactie van Avrotros
3.1.
[eiser] vordert - samengevat - een rectificatie van Avrotros van de, in zijn ogen, onjuiste bewering dat [eiser] een verklaring van wijlen mevrouw [A] (hierna: mevrouw [A] ) zou hebben vervalst, op straffe van een dwangsom [1] . Hij stelt dat hij door de onjuiste bewering in de uitzending in zijn eer en goede naam is aangetast en nog steeds wordt geconfronteerd met de negatieve gevolgen ervan.
3.2.
Het gaat om een verklaring waarin is vermeld dat [eiser] vanaf augustus 2019 in verband met verbetering van zijn werkwijze en opstelling een bepaalde periode is gecoacht door mevrouw [A] (hierna: de verklaring). De verklaring is gericht aan [eiser] en als ondergetekende is mevrouw [A] vermeld. Deze verklaring heeft [eiser] als onderdeel van het procesdossier in zijn hoger beroepsprocedure bij het Hof van Discipline tegen de schrapping als advocaat overgelegd.
3.3.
Volgens [eiser] heeft Avrotros met de volgende onjuiste uitlatingen beweerd, dan wel doen voorkomen dat [eiser] de verklaring en/of de handtekening van mevrouw [A] heeft vervalst (hierna: de uitlatingen):
De presentator merkt ter inleiding van de uitzending op: “
en in de tuchtzaak tegen deze man wordt de naam van mijn overleden collega [A] misbruikt.”
De mededeling van de voice-over: “
Ook [naam televisieprogramma] bekijkt het document dat is ingeleverd door [eiser] . Met behulp van grafische software zien we nog meer opvallende zaken. Het document bestaat uit verschillende delen. Zo staat de handtekening in een aparte laag. Wat ook opvalt aan de handtekening is dat er een lusje digitaal is toegevoegd.”
De mededeling van de presentator: “
Waarschijnlijk heeft hij dus een verklaring van jouw moeder die vervalst is.”
3.4.
[eiser] stelt (1) dat de uitlatingen onjuist zijn, (2) de uitlatingen hem onnodig in een kwaad daglicht hebben gesteld, (3) dat aan wederhoor van [eiser] onvoldoende vorm is gegeven door Avrotros, en (4) dat de uitlatingen hem schade hebben berokkend.
3.5.
Avrotros voert verweer en verzoekt [eiser] niet ontvankelijk te verklaring in zijn vorderingen, dan wel de vorderingen af te wijzen. [2]
Belang
3.6.
Als meest verstrekkende verweer voert Avrotros aan dat [eiser] geen belang (meer) heeft bij een vordering tot rectificatie. Dit verweer is, zonder nadere toelichting, die ontbreekt, onvoldoende onderbouwd en wordt dan ook gepasseerd door de rechtbank.
Juridisch kader
3.7.
In de uitzending wordt het handelen van [eiser] als jurist/advocaat, accountant en belastingadviseur bekritiseerd, waardoor [eiser] zich in zijn eer en goede naam voelt geschaad. Het gaat hier dus in beginsel om een gestelde aantasting van de beroepsmatige reputatie van [eiser] .
3.8.
Anders dan de voorzieningenrechter in haar uitspraak van 17 juni 2021, die over zeven klachten van [eiser] over dezelfde uitzending van Avrotros moest oordelen, komt de rechtbank niet toe aan een belangenafweging tussen artikelen 8 en 10 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de Mens (EHRM) volgt dat een beroep op bescherming van de bedrijfs- of beroepsmatige reputatie onder artikel 8 EVRM – recht op eerbiediging van het privéleven – kan vallen, wanneer de aantasting van de reputatie dusdanig (ernstig) van aard is, dat daardoor een belemmering ontstaat van het genot op het recht op respect voor het privéleven. [3] Uit voornoemde EHRM rechtspraak blijkt derhalve dat schending van de reputatie niet per definitie wordt aangemerkt als schending van de persoonlijke integriteit welke wordt beschermd door artikel 8 EVRM. [eiser] heeft niet gesteld dat de aantasting van zijn beroepsmatige reputatie van dusdanige aard is dat sprake is van een aantasting van het recht op het privéleven van [eiser] , anders dan waar [eiser] handelend als professional aan bloot gesteld wordt. Dit betekent dat de rechtbank zal beoordelen of in dit geval het recht van Avrotros om zich in vrijheid te kunnen uiten op grond van artikel 10 lid 2 EVRM beperkt moet worden ter bescherming van de beroepsmatige reputatie van [eiser] .
3.9.
Toewijzing van de gevorderde rectificatie zou een beperking vormen op het recht op vrijheid van meningsuiting van Avrotros. Dit recht wordt beschermd door artikel 10 EVRM. Het recht op vrijheid van meningsuiting kan op grond van artikel 10 lid 2 EVRM worden beperkt om een (bedrijfs- of beroepsmatige) reputatie te beschermen. Een dergelijke beperking is volgens artikel 10 lid 2 EVRM toegestaan, als deze bij de wet is voorzien en noodzakelijk is in een democratische samenleving ter bescherming van de in artikel 10 lid 2 EVRM genoemde belangen. Daarnaast moet de verzochte beperking proportioneel zijn. Bij de beantwoording van de vraag of aan deze voorwaarden is voldaan, moeten alle omstandigheden van het geval in aanmerking worden genomen. Uit jurisprudentie volgt dat de volgende factoren een rol kunnen spelen:
­ de mate waarin de uitlatingen steun vinden in de beschikbare feiten;
­ de mate waarin de openbaarmaking een bijdrage levert aan een (publiek) debat van algemeen belang;
­ de mate van bekendheid van de betrokken persoon en het eerder gedrag van de betrokken persoon in verhouding tot de media;
­ de inhoud, vorm en gevolgen van de publicatie.
Genoemde - niet limitatieve - omstandigheden wegen niet allen even zwaar. Welke omstandigheden van toepassing zijn en welk gewicht daaraan moet worden gehecht, hangt af van het concrete geval.
Steun in het beschikbare feitenmateriaal
3.10.
Eerst zal de rechtbank beoordelen of de gestelde uitlatingen zijn gedaan door Avrotros. Vervolgens zal de rechtbank beoordelen in hoeverre de uitlatingen die zijn gedaan voldoende steun vinden in het feitenmateriaal dat ten tijde van de uitzending beschikbaar was. Daarbij geldt dat journalistieke media zich niet hoeven te beperken tot berichtgeving over bewezen of onomstotelijk vaststaande feiten. [4] Als na de publicatie wordt geconstateerd dat bepaalde onderdelen of feiten toch anders liggen dan op het moment van de publicatie bekend was, heeft dit niet zonder meer tot gevolg dat een publicatie alsnog onrechtmatig is. [5] Verder geldt dat een onderscheid moet worden gemaakt tussen uitlatingen van het medium zelf en die van (geïnterviewde) derden. [6] Het uitgangspunt is dat uitlatingen van derden niet aan het medium zelf kunnen worden toegerekend.
Uitlating 1 is niet komen vast te staan
3.11.
[eiser] stelt dat de presentator in zijn inleiding van de uitzending heeft gezegd dat [eiser] de naam van zijn overleden collega [A] heeft misbruikt (uitlating 1) en verwijst ter onderbouwing naar de overgelegde videokopie van de uitzending. Avrotros heeft betwist dat deze uitlating is gedaan in de uitzending.
3.12.
De rechtbank heeft na het beluisteren van de overgelegde kopie van de uitzending geconstateerd dat zij de door [eiser] gestelde uitlating niet heeft gehoord. Ook is de uitlating niet terug te lezen in de overgelegde transcriptie van de uitzending. Ter zitting is [eiser] gevraagd uit te leggen waar in de uitzending de gestelde uitlating is te horen, maar dat antwoord is [eiser] verschuldigd gebleven. Gelet op de betwisting van Avrotros en het uitblijven van een onderbouwing van de stelling van [eiser] , gaat de rechtbank gaat er vanuit dat de uitlating 1 niet is gedaan door Avrotros.
Uitlatingen 2 en 3 vinden voldoende steun in het beschikbare feitenmateriaal
3.13.
In de uitzending wordt de zoon van mevrouw [A] , de heer [B] (hierna: de zoon) geïnterviewd. De zoon spreekt in het interview zijn twijfels uit over de echtheid van de verklaring. Hij legt uit:
“Hij, in zijn verweer noemt hij mijn moeder als zijn coach. Vervolgens krijg ik een verklaring onder ogen die mijn moeder geschreven zou hebben, waarin zij dus verklaart dat zij hem gecoacht heeft van augustus 2019 tot en met februari 2020. Om je daar even een klein inkijkje in te geven; het grootste gedeelte van die tijd was ze gewoon ernstig ziek en was ze vijf keer in de week was ze gewoon in het ziekenhuis. Er was voor een heel groot gedeelte van die periode elke dag iemand bij haar thuis. Ze was helemaal niet aan het werk. Ze deed helemaal niks op dat moment met werk. Ze was veels te veel bezig met haar genezingsproces.”
En:
“De lay out klopt naar mijn mening al helemaal niet. Dat logo staat scheef. De
tekst aan de zijkant staat op de verkeerde hoogte. Gewoon vreemd. Dan heb je nog de schrijfstijl. De schrijfstijl past helemaal niet bij mijn moeder. Mijn moeder leerde iedereen om zo min mogelijk formeel taalgebruik te gebruiken, in haar trainingen. En dit staat vol met formeel taalgebruik. Daarnaast zei mijn moeder tegen iedereen: korte zinnen gebruiken. Zoveel mogelijk punten in je verhaal. Hier zitten zinnen tussen van 4 regels. Het past gewoon niet bij de schrijfstijl van mijn moeder. Het is getekend met daaronder [A] , maar mijn moeder schreef volgens mij altijd gewoon [A] . Ik heb haar nog nooit ergens [A] onder zien zetten. Gewoon vreemde dingen.”
Bij dit fragment is de zoon in beeld en aan het woord. Het is duidelijk dat dit gaat over zijn ervaring en de redenen die hij heeft om te twijfelen aan de echtheid van de verklaring.
3.14.
Op dit fragment volgt uitlating 2. Daarin deelt de voice-over mee dat Avrotros een eigen onderzoek heeft verricht naar het document en wat haar bevindingen uit dat onderzoek zijn. Deze bevindingen zijn dat het document uit 2 delen bestaat en dat er een “lusje” is toegevoegd aan de handtekening. Deze uitlatingen zijn voldoende onderbouwd met het op dat moment voor Avrotros beschikbare feitenmateriaal, namelijk haar eigen onderzoek van de verklaring van mevrouw [A] . Ook wordt het publiek verteld dat de bron van Avrotros voor die bevindingen, haar eigen onderzoek is.
3.15.
[eiser] merkt met betrekking tot uitlating 2 op, dat de lagen en verhoudingen in een document door het scannen en faxen van het document, kunnen worden aangetast c.q. worden vervormd. Indien en voor zover [eiser] met deze opmerking een verklaring wil geven voor het feit dat een document uit verschillende delen kan bestaan, merkt de rechtbank op dat de toets in deze procedure niet is óf de verklaring wel of niet vervalst is. Het gaat erom of de uitlating van Avrotros ten tijde van de uitzending voldoende steun vond in het beschikbare feitenmateriaal. De uitleg die [eiser] in deze procedure geeft, heeft hij destijds niet kenbaar gemaakt bij Avrotros, dus kon Avrotros die uitleg van [eiser] ook niet betrekken in de uitzending.
3.16.
Vervolgens concludeert de presentator in de uitzending dat het waarschijnlijk is dat [eiser] een verklaring van mevrouw [A] heeft gebruikt, die vervalst is (uitlating 3). De conclusie van de presentator wordt gedaan in de context van de door de zoon geuite bedenkingen over de echtheid van de verklaring en de bevindingen uit haar eigen onderzoek. De conclusie vindt daarmee voldoende steun in het op dat moment voor Avrotros beschikbare feitenmateriaal, te weten de verklaring van de zoon en haar eigen onderzoek. Het is voor het publiek ook duidelijk dat de presentator zijn conclusie baseert op de verklaringen van de zoon en de bevindingen uit het eigen onderzoek.
3.17.
Volgens [eiser] heeft Avrotros met de uitlatingen beweerd dan wel doen voorkomen dat [eiser] de verklaring van mevrouw [A] heeft vervalst. Hierin volgt de rechtbank [eiser] niet. De presentator heeft zijn conclusie met de formulering ‘waarschijnlijk’ genuanceerder gebracht dan [eiser] stelt. Ook laat de presentator bij zijn conclusie in het midden door wie de verklaring in dat scenario vervalst zou zijn. De conclusie is niet verwoord als een vaststaand feit, maar gepresenteerd als een voor Avrotros waarschijnlijk scenario op basis van de verklaring van de zoon en haar eigen onderzoek naar het document.
3.18.
Daarnaast stelt [eiser] dat Avrotros met de uitlatingen heeft beweerd dan wel doet voorkomen dat [eiser] de handtekening van mevrouw [A] heeft vervalst. [eiser] verwijst ter onderbouwing naar de bevinding van Avrotros dat aan de handtekening digitaal een lusje is toegevoegd. Ook hierin volgt de rechtbank [eiser] niet. Aan deze bevinding wordt door Avrotros namelijk niet de conclusie verbonden dat [eiser] de handtekening van mevrouw [A] heeft vervalst. Evenmin wordt door Avrotros die suggestie gewekt. De uitlatingen gaan immers niet over een wel of niet vervalste handtekening van mevrouw [A] door [eiser] . Ook de zoon spreekt niet over een vervalste handtekening.
3.19.
Als productie 6 bij de conclusie van antwoord heeft [eiser] een rapport overgelegd van het Nationaal Forensisch Onderzoeksbureau van 1 maart 2021, waarin is geconcludeerd dat de hypothese dat de handtekening op de verklaring geproduceerd is door mevrouw [A] zeer waarschijnlijk juist is. Dit rapport was nog niet beschikbaar ten tijde van de uitzending. [eiser] stelt dat Avrotros, na de ontvangst van het NFO-rapport, een update bij de uitzending op de website had moeten plaatsen dat [eiser] zich niet schuldig had gemaakt aan het vervalsen van de verklaring / handtekening van mevrouw [A] . Hierin volgt de rechtbank [eiser] evenmin. Omdat de uitlatingen van Avrotros in de uitzending niet gingen over een vervalste handtekening, is er ook geen reden geweest voor Avrotros hierover een update te plaatsen. Voor wat betreft de authenticiteit van de verklaring zelf was ook geen update nodig, omdat het rapport daar niet over gaat en daar dus geen uitsluitsel over geeft.
De publicatie draagt bij aan een (publiek) debat van algemeen belang
3.20.
[eiser] stelt dat de uitlatingen hem onnodig in een kwaad daglicht hebben gesteld. Volgens [eiser] is de uitzending over hem tot stand gekomen op initiatief van de zoon, omdat de zoon wraak heeft willen nemen op [eiser] vanwege zijn rol als de executeur testamentair van de erfenis van mevrouw [A] .
3.21.
Avrotros heeft betwist dat de uitzending tot stand is gekomen op initiatief van de zoon en dat wraak de reden zou zijn voor het maken van de uitzending. Gelet op deze betwisting en bij gebrek aan verdere onderbouwing van [eiser] van zijn stelling, volgt de rechtbank [eiser] niet in deze stelling.
3.22.
Volgens Avrotros vervult de uitzending een zekere waarschuwingsfunctie. Zij wijst erop dat de uitzending in de kern draait om de handel- en werkwijze van [eiser] , de vele tuchtrechtelijke veroordelingen als advocaat met zelfs een procedure over zijn schrapping als advocaat van het tableau. Zij stelt dat vanuit algemeen belang bezien er genoeg reden is om hieraan aandacht te besteden en het publiek te waarschuwen, omdat bij zelfstandige beroepsbeoefenaren zoals advocaten en accountants integriteit een belangrijke kernwaarde is. Die integriteit staat bij [eiser] volgens haar ter discussie. Dit alles is niet weersproken door [eiser] .
3.23.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] verklaard dat hij er geen problemen mee heeft dat zijn tuchtrechtelijke verleden is besproken in de uitzending. Het gaat hem om de uitlatingen over de verklaring van mevrouw [A] . Hierover heeft Avrotros aangevoerd dat [eiser] de verklaring van mevrouw [A] heeft gebruikt als bewijsstuk in de procedure tegen zijn definitieve schrapping als advocaat, terwijl over de echtheid van de verklaring - op basis van het destijds beschikbare feitenmateriaal - twijfels bestonden bij Avrotros. De verklaring is behandeld en besproken als voorbeeld en ter inkleuring van het hoofditem ‘de tuchtrechtelijke veroordelingen van [eiser] ’ waarbij zijn integriteit ter discussie staat. De rechtbank acht het in dit licht begrijpelijk dat Avrotros de verklaring van mevrouw [A] in de uitzending heeft besproken.
Vorm: voldoende gelegenheid voor wederhoor geboden aan [eiser]
3.24.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiser] gesteld dat Avrotros onvoldoende vorm heeft gegeven aan de mogelijkheid tot wederhoor. [eiser] licht toe dat de uitnodiging aan [eiser] voor wederhoor onvoldoende gespecificeerd was, omdat Avrotros niet aan [eiser] kenbaar had gemaakt dat zij vermoedde dat de verklaring van mevrouw [A] vervalst was en dit zou bespreken. [eiser] voert aan dat, wanneer dit wel zou zijn meegedeeld door Avrotros, hij daarop met een deugdelijk verweer had kunnen reageren.
3.25.
De toelichting van [eiser] bij haar stelling is onnavolgbaar, omdat uit de overgelegde e-mail van 4 februari 2021 van Avrotros, dus voorafgaand aan de uitzending, blijkt dat Avrotros juist wel expliciet heeft meegedeeld aan [eiser] dat zij vraagtekens heeft bij de verklaring van mevrouw [A] en wat deze vraagtekens inhouden. Zij schrijft in de e-mail dat ze benieuwd is naar de reactie van [eiser] daarop. Uit niets blijkt dat [eiser] gebruik heeft willen maken van het aanbod om daarop te reageren.
3.26.
Een ander verwijt in het kader van wederhoor van [eiser] aan Avrotros is dat zij niet heeft vermeld in de uitzending dat [eiser] wel wilde meewerken aan een interview, maar dat dat hem niet was toegestaan door de Deken van de Orde van Advocaten. [eiser] licht toe dat de Deken hem had meegedeeld dat hij niet over het dossier van mevrouw [A] mocht praten in verband met zijn geheimhoudingsplicht als advocaat. Volgens [eiser] heeft hij dit meegedeeld aan Avrotros en heeft hij aan haar gevraagd dit te vermelden in de uitzending. Dat heeft Avrotros niet gedaan.
3.27.
Indien [eiser] dit verzoek heeft gedaan bij Avrotros, dan geldt dat Avrotros niet gehouden was deze verklaring van [eiser] te delen met het publiek. Het hoofditem van de uitzending ging namelijk over de talrijke tuchtrechtelijke veroordelingen van [eiser] en in het verlengde daarvan de verklaring van mevrouw [A] die in zijn tuchtrechtelijke procedure was ingebracht. De uitzending ging dus niet over dossiers die [eiser] als advocaat (in het verleden) voor zijn cliënten heeft behandeld. Overigens, vindt de rechtbank het niet aannemelijk dat de Deken een dergelijk verbod aan [eiser] zou hebben opgelegd.
3.28.
Uit de overgelegde e-mailcorrespondentie tussen [eiser] en Avrotros voorafgaand aan de uitzending blijkt dat Avrotros hem herhaaldelijk heeft uitgenodigd zijn verhaal te vertellen, waarbij zij in de opvolgende e-mails specifiek heeft meegedeeld waarover zij vragen heeft. Dat [eiser] niet van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt (inhoudelijk) te reageren op vragen, is zijn keuze. De rechtbank is van oordeel dat er voldoende gelegenheid is geboden voor wederhoor aan [eiser] .
Gevolgen van de uitzending
3.29.
[eiser] stelt dat hij na de uitzending is bedreigd. Hij licht toe dat hij na de uitzending anonieme telefoontjes heeft ontvangen van (zeer) dreigende aard en hij verwijst naar een e-mail van 13 februari 2021 waarin een anonieme e-mailer dreigt een granaat bij de woning van [eiser] tot ontploffing te brengen. Verder stelt [eiser] dat hij zakelijk schade heeft geleden als gevolg van de uitzendingen, doordat klanten hun klantrelatie met [eiser] hebben opgezegd dan wel overwogen om op te zeggen. Hij verwijst hiervoor naar de verklaringen van klanten overgelegd als productie 9 bij dagvaarding. De verklaringen zijn van de periode maart t/m mei 2021.
3.30.
De rechtbank gaat ervan uit dat de uitzending vervelende gevolgen heeft gehad voor [eiser] , zoals hij stelt. De dreigementen zijn betreurenswaardig. Daarbij constateert de rechtbank dat er geen melding wordt gemaakt van recente incidenten, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat de incidenten tot het verleden behoren. De rechtbank merkt verder op dat niet is gesteld of onderbouwd dat er een causaal verband is tussen de gevolgen en de gewraakte uitlatingen 2 en 3. Dat hiertussen een causaal verband zou bestaan, is niet zonder meer aannemelijk gelet op de andere aspecten die in de uitzending aan bod zijn gekomen, zoals de vele tuchtrechtelijke veroordelingen van [eiser] . Maar zelfs als er wel een causaal verband zou worden aangetoond, betekent dit niet direct dat daarmee de uitlatingen achterwege hadden moeten blijven. Immers, zoals hierboven is geoordeeld, vonden uitlatingen 2 en 3 voldoende steun in het op dat moment beschikbare feitenmateriaal. Het uitgangspunt is dat de media moet kunnen berichten over een dergelijke handelwijze als die van [eiser] , ook als dit gevolgen heeft voor zijn beroepsmatige reputatie.
Slotsom
3.31.
Op grond van het bovenstaande komt de rechtbank tot het oordeel dat uitlatingen 2 en 3 van Avrotros niet onrechtmatig zijn tegenover [eiser] . De belangrijkste reden hiervoor is dat de uitlatingen voldoende steun vonden in het op dat moment beschikbare feitenmateriaal. De overige omstandigheden brengen daar geen verandering in. Om die reden zal de rechtbank de gevorderde rectificatie met de daaraan gekoppelde dwangsom afwijzen.
Proceskosten
3.32.
[eiser] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Avrotros als volgt vastgesteld:
- griffierecht
676,00
- salaris advocaat
1.196,00
(2,00 punten × € 598,00)
Totaal
1.872,00
3.33.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
4.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Avrotros tot dit vonnis vastgesteld op € 1.872,00,
4.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, als [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, begroot op:
­ € 173,00 aan salaris advocaat,
­ te vermeerderen met € 90,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
4.4.
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door rechter mr. J.A. Schuman en in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2023.
Bijlage 1: de vorderingen van [eiser] en de reactie van Avrotros
[eiser] vordert - na eiswijziging - dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
Avrotros veroordeelt:
1. om op de voorpagina van vier landelijke dagbladen, na betekening van het vonnis, de volgende tekst te doen publiceren:

[naam televisieprogramma] Heeft op [2021] in een rapportage aandacht besteed aan de heer [eiser] . In deze rapportage wordt de heer [eiser] omschreven als iemand die de verklaring van [A] die hij in een klachtprocedure heeft ingebracht, zou hebben vervalst. Het is echter gebleken dat deze beschuldiging niet door feiten wordt gesteund en onwaar is. Daardoor is een onjuist beeld ontstaan van de heer [eiser] en het werk dat hij verricht in zijn hoedanigheid als accountant, belastingadviseur en jurist.
AVROTROS biedt hiervoor zijn excuses aan.”
Althans een zodanige rectificatie voor te dragen als de rechtbank in goede justitie zal vernemen te horen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 voor iedere dag of dagdeel dat Avrotros hieraan niet voldoet,
2. in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Avrotros vraagt de rechtbank [eiser] niet ontvankelijk te verklaren in zijn vorderingen, althans deze af te wijzen met een veroordeling van [eiser] , uitvoerbaar bij voorraad, in de proces- en nakosten.

Voetnoten

1.De volledig uitgeschreven vorderingen zijn opgenomen als bijlage 1.
2.De volledig uitgeschreven reactie van Avrotros is opgenomen als bijlage 1.
3.EHRM 28 april 2009, zaaknr. 39311/05 (
4.Conclusie mr. Wissink bij HR 16 september 2016, ECLI:NL:PHR:2016:929 (
5.Hof Amsterdam 23 juni 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1637 (
6.EHRM 16 maart 2017, Appl. Nr. 58493/13 (