ECLI:NL:RBMNE:2023:2541

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
557384 / HA RK 23-103
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard tegen de rechtbank Midden-Nederland

Op 30 mei 2023 heeft de meervoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland, zittende in Utrecht, uitspraak gedaan in een wrakingszaak. Verzoeker, wonende in Duitsland, had op 13 mei 2023 een verzoek tot wraking ingediend tegen de rechtbank in een lopende zaak met zaaknummer UTR 22/5545. Op 26 mei 2023 heeft verzoeker een aanvullende e-mail gestuurd naar de wrakingskamer. De wrakingskamer heeft besloten om af te zien van een mondelinge behandeling, omdat de ingediende e-mails voldoende informatie bevatten om tot een beslissing te komen.

De wrakingskamer heeft in haar beoordeling vastgesteld dat artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen rechters die daadwerkelijk de zaak behandelen. Aangezien verzoeker zijn verzoek heeft gericht tegen alle rechters van de rechtbank Midden-Nederland, heeft de wrakingskamer geoordeeld dat er geen sprake is van een geldig wrakingsverzoek in de zin van de wet. Hierdoor is verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.

De beslissing houdt in dat de procedure van verzoeker met zaaknummer UTR 22/5545 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing door het wrakingsverzoek. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Locatie: Utrecht
Zaaknummer/rekestnummer: 557384 / HA RK 23-103
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
30 mei 2023
op het verzoek in de zin van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb) van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] (Duitsland),
(verder te noemen verzoeker),

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft met de op 13 mei 2023 ter griffie van deze rechtbank ingekomen e-mail een verzoek tot wraking ingediend van de rechtbank in de zaak met zaaknummer UTR 22/5545. Op 26 mei 2023 heeft verzoeker nog een e-mail gestuurd aan de wrakingskamer.
1.2.
De wrakingskamer heeft, gelet op het onderstaande, afgezien van een mondelinge behandeling. De e-mail van verzoeker van 26 mei 2023 maakt dit niet anders.
1.3.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De beoordeling

2.1.
Artikel 8:15 Awb bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Hieruit volgt dat een wrakingsverzoek slechts kan worden ingediend tegen een rechter die de zaak behandelt.
2.2.
Omdat verzoeker zijn wrakingverzoek heeft gericht tegen (alle rechters van) de rechtbank Midden-Nederland overweegt de wrakingskamer dat er geen sprake is van een wrakingsverzoek in de zin van de wet. Verzoeker is daarom niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de andere betrokken partijen en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met zaaknummer UTR 22/5545 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.G. Nicholson, voorzitter, en mrs. M.M. Janssen-Witteveen en J.F. Haeck als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. E.F.Q. van Dooren, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2023.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.