ECLI:NL:RBMNE:2024:1341
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens misbruik van bevoegdheid
Op 1 maart 2024 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Midden-Nederland een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verzoeker, dat was ingediend op 21 februari 2024. Het verzoek was gericht tegen de rechtbank en/of tegen mr. M. Eversteijn, die niet de behandelend rechter was in de hoofdzaak met zaaknummer UTR 22/5545. De verzoeker stelde dat zijn verzoek om een voorlopige voorziening niet tijdig was behandeld, wat volgens hem een noodsituatie veroorzaakte, namelijk zijn dakloosheid. De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat het wrakingsverzoek niet-ontvankelijk was, omdat het niet gericht was tegen de juiste rechter en bovendien tegen de hele rechtbank was ingediend.
De wrakingskamer heeft ook vastgesteld dat de verzoeker eerder een vergelijkbaar wrakingsverzoek had ingediend, dat op 30 mei 2023 niet-ontvankelijk was verklaard. Dit leidde de wrakingskamer tot de conclusie dat het nieuwe verzoek als misbruik van bevoegdheid moest worden beschouwd. De wrakingskamer heeft daarom besloten dat een volgend wrakingsverzoek van de verzoeker in dezelfde zaak niet in behandeling zal worden genomen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.