ECLI:NL:RBMNE:2023:2016
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag parkeerbelasting en bevoegdheidsgebrek in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 2 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die aan eiser is opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum. De naheffingsaanslag van € 69,40 werd opgelegd omdat eiser op 5 april 2022 om 16:34 uur zijn auto had geparkeerd aan de Stationsstraat in Hilversum zonder de verschuldigde parkeerbelasting te betalen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard door verweerder in de uitspraak op bezwaar van 12 juli 2022. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 8 december 2022 heeft eiser aangevoerd dat hij 'katvanger' is geworden van het voertuig, dat op zijn naam stond geregistreerd, en dat hij dit deed als vriendendienst voor een kennis. De rechtbank overweegt dat eiser vrijwillig heeft ingestemd met de tenaamstelling van het voertuig en dat er geen wilsgebrek is aangetoond. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, omdat eiser niet heeft aangetoond dat er sprake is van een uitzondering op de hoofdregel dat de houder van het voertuig verantwoordelijk is voor de parkeerbelasting.
Daarnaast heeft eiser een beroep gedaan op het evenredigheidsbeginsel, maar de rechtbank stelt vast dat de naheffingsaanslag in overeenstemming is met de Gemeentewet. De rechtbank kan de wetgeving niet toetsen aan ongeschreven rechtsbeginselen, zoals het evenredigheidsbeginsel, en concludeert dat de wetgever eisers situatie heeft voorzien. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 837,- en draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 50,- aan eiser te vergoeden.