ECLI:NL:RBMNE:2023:1808

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 februari 2023
Publicatiedatum
17 april 2023
Zaaknummer
C/16/552130 / JE RK 23/219 T1
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige na VOTS en spoedmachtiging

Op 9 februari 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Midden-Nederland een beschikking gegeven in een zaak betreffende de (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De kinderrechter heeft de moeder van de minderjarige, die het ouderlijk gezag uitoefent, gehoord tijdens een mondelinge behandeling met gesloten deuren. De moeder is het niet eens met de verzoeken van de gecertificeerde instelling (GI) en de Raad voor de Kinderbescherming, die om de machtiging tot uithuisplaatsing hebben verzocht. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, geboren in 2015, voorlopig onder toezicht is gesteld en eerder met een spoedmachtiging uit huis is geplaatst vanwege zorgen over de veiligheid in de thuissituatie.

De moeder heeft aangegeven dat zij alles wil doen om haar kind weer thuis te krijgen en dat de situatie nu veilig is, omdat haar gewelddadige partner niet meer in de woning mag komen. De kinderrechter heeft echter geoordeeld dat de huidige situatie nog niet veilig genoeg is voor de minderjarige, gezien het verleden van de moeder met gewelddadige partners. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verleend tot 9 maart 2023, met de mogelijkheid om de situatie opnieuw te beoordelen. De kinderrechter heeft de moeder aangeraden contact op te nemen met Moviera voor mogelijke ondersteuning en met de Raad voor Rechtsbijstand voor juridische bijstand.

De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de GI kijkt naar de omgang tussen de moeder en de minderjarige, zodat zij spoedig weer contact kunnen hebben. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2023, en de verdere beslissing over de machtiging tot uithuisplaatsing is aangehouden in afwachting van aanvullende informatie van de GI.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummers: C/16/551947 / JE RK 23-205 (machtiging tot uithuisplaatsing)
C/16/552130 / JE RK 23/219 ((spoed)machtiging tot uithuisplaatsing)
Datum uitspraak: 9 februari 2023
Beschikking van de kinderrechter over een (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden Nederland,

locatie Utrecht, hierna te noemen: de GI,
betreffende

[minderjarige] , geboren op [2015] te [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] .

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de beschikking van de kinderrechter over de voorlopige ondertoezichtstelling van 1 februari 2023;
  • het verzoek van de Raad (met bijlagen) voor een voorlopige ondertoezichtstelling van 2 februari 2023;
  • het verzoek (met bijlagen) van de GI voor een machtiging tot uithuisplaatsing, binnengekomen bij de rechtbank op 3 februari 2023;
  • de beschikking van de kinderrechter over de spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van 3 februari 2023;
  • het verzoek van de GI (met bijlagen) voor een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van 8 februari 2023.
Op 9 februari 2023 heeft de kinderrechter de zaken tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de moeder;
- de heer [A] , namens de GI;
- de heer [B] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).
Na de mondelinge behandeling heeft de moeder nog stukken overlegd.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van 1 februari 2023 is [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot 1 mei 2023. Daarnaast heeft de kinderrechter bij beschikking van 3 februari 2023 [minderjarige] met een spoedmachtiging uit huis geplaatst in een pleeggezin tot 3 maart 2023 en de rest van het verzoek aangehouden.

De verzoeken

De GI heeft ter zitting het verzoek ten aanzien van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] (met zaaknummer C/16/551947 / JE RK 23-205) ingetrokken, omdat dit verzoek is ingehaald door het verzoek voor een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter hoeft dus geen beslissing meer te nemen over dit verzoek.
Aan de orde is dus het horen van de moeder en de overige belanghebbenden over de voorlopige ondertoezichtstelling en de spoedmachtiging tot uithuisplaatsing. Daarnaast moet de kinderrechter nog beslissen op het aangehouden deel van het verzoek van de GI om [minderjarige] voor de duur van drie maanden uit huis te plaatsen.

Het standpunt van de moeder

De moeder is het niet eens met de verzoeken van de GI. Zij wil vooral graag dat [minderjarige] weer naar huis komt. Het is nu veilig bij haar thuis. Haar man mag van haar niet meer in de woning komen dus er is geen sprake meer van gevaar. Daarnaast kan zij het beste voor [minderjarige] zorgen. [minderjarige] heeft gezondheidsproblemen en zij is de enige die weet wat hij nodig heeft. Door hun van elkaar te scheiden worden zij in gevaar gebracht. Verder heeft de moeder uitgelegd dat het niet eerlijk is gelopen. De hulpverlening zegt dat die er is om haar te helpen, maar zo ervaart de moeder dat niet. De hulpverlening heeft haar overweldigd en gedreigd om [minderjarige] van haar af te pakken. Zij hebben haar voor de keuze gesteld om óf naar Moviera te gaan samen met [minderjarige] , óf van haar man te scheiden. Als zij dat niet doet dan zou [minderjarige] van haar worden afgepakt. Verder heeft de moeder verteld dat sommige informatie zoals opgenomen in de rapportages niet klopt. Zij staat open om hulp te accepteren en zal daar ook alles voor doen.

De beoordeling

De kinderrechter heeft de betrokkenen gehoord over de voorlopige ondertoezichtstelling. De kinderrechter ziet naar aanleiding daarvan geen aanleiding om anders te beslissen. Hetzelfde geldt voor het reeds toegewezen deel van de spoedmachtiging uithuisplaatsing. Hierna zal de kinderrechter het deel van de machtiging tot uithuisplaatsing beoordelen, waarop nog moet worden beslist.
De kinderrechter vindt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk in het belang van zijn verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter verleent daarom de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] tot
9 maart 2023en houdt de rest van het verzoek aan. Hierna legt de kinderrechter uit waarom zij deze beslissing neemt.
Tijdens de zitting is door de GI toegelicht dat zij als doel hebben dat [minderjarige] snel weer bij zijn moeder op een veilige plek kan opgroeien. Omdat de moeder niet weg wilde uit de woning zijn zij genoodzaakt geweest om [minderjarige] uit de onveilige situatie te halen. De moeder heeft een verleden met gewelddadige partners. Hoewel zij zegt dat zij haar huidige man, die fors geweld naar haar heeft gebruikt in het bijzijn van [minderjarige] , niet meer binnen laat, is zij daar wat wispelturig in. De GI vindt om die reden de situatie thuis voor [minderjarige] op dit moment niet veilig genoeg.
De kinderrechter is het met de GI eens dat het heel schadelijk is voor [minderjarige] als hij opgroeit in een gewelddadige omgeving. Daarom is de kinderrechter van oordeel dat [minderjarige] op dit moment nog niet thuis dan wel elders bij zijn moeder kan wonen, totdat de veiligheid gewaarborgd kan worden.
Ter zitting is duidelijk geworden dat de moeder ontzettend geschrokken is van wat er is gebeurd en vreselijk verdrietig is dat [minderjarige] nu niet bij haar is. Zij mist hem heel erg. Er wordt nu hard gewerkt om de veiligheid van [minderjarige] en de moeder te waarborgen. De indruk van de kinderrechter is dat de moeder in aanloop naar de spoedbeslissing niet goed heeft overzien wat er van haar wordt verwacht, en wat er nodig is om weer met [minderjarige] samen onder één dak te wonen. De moeder zegt hiervoor alles te willen doen. Gelet op de plotse scheiding tussen de moeder en [minderjarige] en het feit dat dat heel ingrijpend is, vindt de kinderrechter het nodig om over een maand te kijken hoe de situatie dan is, om te beoordelen of het overige deel van het verzoek wordt gehandhaafd en zo ja, of dat moet worden toegewezen.
Tijdens de zitting heeft de kinderrechter de moeder op het hart gedrukt om contact te leggen met Moviera, omdat zij mogelijk daar samen met [minderjarige] voorlopig kan wonen. Daarnaast heeft de kinderrechter onderstreept dat het belangrijk is dat de GI – zoals ook ter zitting door de GI is aangegeven – gaat kijken naar wat er mogelijk is in de omgang tussen de moeder en [minderjarige] . Het is namelijk in het belang van [minderjarige] en de moeder dat zij spoedig weer omgang hebben met elkaar.
Ten slotte wil de kinderrechter de moeder meegeven dat het belangrijk is dat zij contact opneemt met de Raad voor Rechtsbijstand. Zij kan daar informeren hoe zij een advocaat kan krijgen. De advocaat kan de moeder juridisch advies geven, tijdens de volgende zitting bijstaan en haar standpunt nader onderbouwen en toelichten. Een machtiging tot uithuisplaatsing is namelijk een vergaande beslissing, dus het is belangrijk dat de moeder hier juridische ondersteuning en advies bij krijgt.
De kinderrechter wil graag van de GI vóór
6 maart 2023een bericht krijgen wat de stand van zaken is en of het verzoek wordt gehandhaafd. Het aangehouden deel van het verzoek zal verder worden besproken tijdens de mondelinge behandeling op
7 maart 2023 om 15.15 uur, welke gehouden wordt bij de rechtbank Midden Nederland, locatie Utrecht, in het gerechtsgebouw, Vrouwe Justitiaplein 1. Partijen zullen hiervoor een uitnodiging ontvangen.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een pleeggezin tot 9 maart 2023;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt de verdere beslissing over de machtiging tot uithuisplaatsing aan in afwachting van de informatie van de GI en vraagt de griffier om partijen op te roepen voor de mondelinge behandeling op
7 maart 2023 om 15.15 uur, welke gehouden wordt bij de rechtbank Midden Nederland, locatie Utrecht, in het gerechtsgebouw, Vrouwe Justitiaplein 1.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2023 door mr. T. Dopheide, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Z.E.W. Fuchs, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 21 februari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.