ECLI:NL:RBMNE:2023:1810

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 april 2023
Publicatiedatum
17 april 2023
Zaaknummer
C/16/552130 / JE RK 23-219
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarige na veiligheidsafspraken door de kinderrechter

In deze zaak heeft de kinderrechter op 3 april 2023 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De moeder van [minderjarige] heeft eerder te maken gehad met huiselijk geweld en was belast met het ouderlijk gezag. De kinderrechter had eerder al verschillende beschikkingen gewezen, waarbij de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] was verleend in verband met acute onveiligheid. De moeder heeft echter veiligheidsafspraken gemaakt en houdt zich hieraan, wat heeft geleid tot de beslissing om de machtiging tot uithuisplaatsing per direct op te heffen. De kinderrechter heeft de zorgen van de gecertificeerde instelling (GI) over [minderjarige] erkend, maar oordeelt dat de acute onveiligheid niet langer aanwezig is. De moeder heeft inmiddels hulp van Moviera en volgt een cursus, wat bijdraagt aan haar situatie. De kinderrechter benadrukt het belang van een zorgvuldige terugkeer van [minderjarige] naar huis, in samenwerking met de GI en hulpverlening. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/552130 / JE RK 23-219
Datum uitspraak: 3 april 2023

Beschikking van de kinderrechter over een machtiging tot uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden Nederland,

locatie Utrecht, hierna te noemen de GI,
betreffende

[minderjarige] , geboren op [2015] in [geboorteplaats] ,

hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de moeder] ,

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. S. Abawi.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft in deze zaak eerder op 3 februari 2023, 9 februari 2023 en 7 maart 2023 (hersteld bij beschikking van 21 maart 2023) beschikkingen gewezen. In de beschikking van 7 maart 2023 heeft de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] tot 7 april 2023 verleend en de beslissing op de rest van het verzoek aangehouden. Voor het procesverloop tot 7 maart 2023 verwijst de kinderrechter terug naar de beschikking van 7 maart (hersteld bij beschikking van 21 maart 2023).
Nadien heeft de kinderrechter de volgende stukken ontvangen:
  • het bericht van de GI met als bijlage Save rapportage van 27 maart 2023 en de rapportage van Veilig thuis, binnengekomen bij de griffie op 29 maart 2023;
  • de brief (met bijlagen) van de moeder, van 30 maart 2023.
Op 3 april 2023 heeft de kinderrechter de zaak verder behandeld tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • de heer [A] , namens de GI.
Verder was mr. J.G.M. ter Avest aanwezig, aan wie de kinderrechter bijzondere toestemming heeft verleend.

De feiten

De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
Bij beschikking van 1 februari 2023 heeft de kinderrechter [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld tot 1 mei 2023. Daarnaast heeft de kinderrechter bij beschikking van 3 februari 2023 [minderjarige] met een spoedmachtiging uit huis geplaatst in een pleeggezin tot 3 maart 2023 en de rest van het verzoek aangehouden.
Bij beschikking van 9 februari 2023 heeft de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] vervolgens verleend tot 9 maart 2023 en de rest van het verzoek wederom aangehouden. Reden van de aanhouding was dat de moeder de situatie, en wat ervoor nodig was om [minderjarige] weer thuis te laten wonen, niet goed leek te overzien, en dat zij tijdens de zitting aangaf dat zij graag de bijstand van een advocaat wilde.
Het aangehouden deel van het verzoek is verder besproken tijdens de mondelinge behandeling van 7 maart 2023. De kinderrechter heeft toen de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] verleend tot 7 april 2023 en de rest van het verzoek wederom aangehouden in afwachting van de informatie van de GI en de moeder over de stand van zaken met betrekking tot de hulpverlening.

Het verzoek

Aan de orde is het aangehouden deel van het verzoek van de GI om de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een pleeggezin te verlenen voor de duur van de ondertoezichtstelling, dus tot 1 mei 2023.
De GI handhaaft het verzoek. In de afgelopen periode heeft de GI geconstateerd dat er naast de zorgen over het huiselijk geweld nog aanvullende zorgen zijn over [minderjarige] . [minderjarige] is goed in contact met volwassenen maar niet met leeftijdsgenoten. Hij laat daarbij bijzonder gedrag zien volgens de opvangouders en de school. De GI heeft nog geen zicht op waar dit gedrag vandaan komt. De focus is tot nu toe geweest op de acute onveiligheid door het huiselijk geweld van de echtgenoot naar de moeder toe. De GI vindt het belangrijk dat er meer duidelijkheid en openheid komt over wat [minderjarige] nodig heeft, en dat er opvoedondersteuning komt voor de moeder alvorens [minderjarige] naar huis zal gaan. Daarnaast vindt de GI het belangrijk dat zij van Moviera informatie kan krijgen en uitwisselen over de hulpverlening en hoe het gaat met [minderjarige] en de moeder. Tot nu toe heeft de GI daarover namelijk nog geen openheid gekregen van de moeder.

Het standpunt van de moeder

De moeder is het niet eens met het verzoek van de GI om de uithuisplaatsing voort te laten duren voor de duur van de voorlopige ondertoezichtstelling. Zij voldoet aan de veiligheidsvoorwaarden en vindt het geen probleem dat de GI en Moviera informatie met elkaar uitwisselen. De moeder is van mening dat het in het belang van [minderjarige] is om per direct weer naar huis te komen. [minderjarige] nog langer uit huis plaatsen is op dit moment een te vergaand middel. De moeder krijgt inmiddels hulp van Moviera en daar is zij blij mee. Zij ervaart de cursus ‘Spiraal van geweld’ die zij volgt als leerzaam en zinvol. Daarnaast is er vanuit Moviera ook een gezinsbegeleider betrokken die haar op opvoedkundig gebied kan helpen. Naast deze positieve stappen maakt de moeder zich nog steeds zorgen over het gedrag van [minderjarige] en wat er over hem wordt geschreven. Zij herkent [minderjarige] hier niet in. Zij maakt zich zorgen dat de ziekte van [minderjarige] wordt ontkend en dat hij op een manier wordt opgevoed die niet bij de moeder en [minderjarige] past.

De beoordeling

De kinderrechter wijst het aangehouden deel van het verzoek van de GI af en beëindigt de ondertoezichtstelling per direct. Hierna zal de kinderrechter uitleggen waarom zij deze beslissing neemt.
[minderjarige] is op 3 februari 2023 met een spoedmachtiging uithuisgeplaatst omdat er sprake was van een crisissituatie. De moeder was het slachtoffer van huiselijk geweld door haar echtgenoot, en wilde niet, zoals de GI noodzakelijk vond, met [minderjarige] naar de vrouwenopvang van Moviera. [minderjarige] was op dat moment dan ook in acute onveiligheid waardoor hij direct uit huis werd geplaatst. Daarna kon [minderjarige] niet terugkeren naar huis omdat de situatie nog onveilig was voor hem. Tijdens de zitting van 7 maart 2023 is besproken aan welke veiligheidsvoorwaarden de moeder moest voldoen om er voor te kunnen zorgen dat [minderjarige] weer bij haar kon komen wonen. Deze voorwaarden zijn ter zitting opgesteld door de GI. Tijdens de zitting was nog onduidelijk of, en zo ja welke hulpverlenende instantie de moeder zou kunnen ondersteunen en helpen om de veiligheidsvoorwaarden na te komen. Hierdoor was het onduidelijk of er aan de opgestelde veiligheidsvoorwaarden zou kunnen worden voldaan. Inmiddels krijgt de moeder gezinsbegeleiding van Moviera en volgt zij aldaar een cursus. De moeder komt de veiligheidsafspraken na en ter zitting heeft zij toegelicht dat zij ook heel blij is met de hulp van Moviera. Zij leert hier van en wil hier graag mee door. In de afgelopen periode heeft de moeder ook laten zien dat zij juist heeft gehandeld toen haar man bij de kerk verscheen. Conform de veiligheidsafspraken heeft zij 112 gebeld en is zij niet met haar man in contact getreden.
De kinderrechter begrijpt dat de GI in de afgelopen periode aanvullende zorgen heeft gekregen over [minderjarige] en vindt het net zoals de GI belangrijk dat hier naar wordt gekeken, maar de acute onveiligheid waardoor [minderjarige] destijds uit huis is geplaatst is niet meer aan de orde. De GI heeft ter zitting zelf ook gezegd dat de zorgen die er nu zijn over [minderjarige] an sich een uithuisplaatsing niet rechtvaardigen; zij zien echter ‘het liefst’ dat er nog stappen worden gezet voordat [minderjarige] naar huis gaat. Op basis van de wet moet een machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk zijn in het belang van de verzorging en opvoeding van [minderjarige] . [1] Naar het oordeel van de kinderrechter bestaat er op dit moment geen noodzaak meer om [minderjarige] langer uit huis te plaatsen. Dat betekent dat het op grond van de wet niet gerechtvaardigd is als de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] langer zal voortduren. De moeder heeft meermaals aangegeven dat zij graag wil dat [minderjarige] per direct naar huis komt. De kinderrechter vat dat op als een verzoek van de moeder om de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] per direct te beëindigen. Omdat er geen noodzaak meer is om [minderjarige] langer uit huis te plaatsen beëindigt de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing per direct.
Tijdens de zitting is gesproken over het belang om de terugkeer van [minderjarige] naar huis zorgvuldig te laten plaatsvinden. [minderjarige] heeft de afgelopen weken veel meegemaakt, dus het is verstandig om samen met de GI, Moviera en de opvangouders te kijken op welke manier en op welk moment het in het belang van [minderjarige] is om weer naar huis naar de moeder te gaan. Daarnaast loopt de voorlopige ondertoezichtstelling nog, en is het belangrijk dat de moeder samen met de GI en de hulpverlening werkt aan de doelen van de voorlopige ondertoezichtstelling. Dat is namelijk in het belang van [minderjarige] .

De beslissing

De kinderrechter:
beëindigt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] per direct;
verklaart deze beschikking tot zo ver uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het aangehouden deel van het verzoek van de GI af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2023 door mr. T. Dopheide, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Z.E.W. Fuchs, als griffier en schriftelijk vastgesteld op 14 april 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden.

Voetnoten

1.Artikel 1:265b BW.