ECLI:NL:RBMNE:2023:1722

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 april 2023
Publicatiedatum
13 april 2023
Zaaknummer
16-150341-22 en 16-299682-21 (gev. ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verantwoordelijkheid voor de dood van twee mannen door onvoorzichtig handelen met methadon

In deze strafzaak staat de verdachte terecht voor de dood van twee mannen, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], die op 31 oktober 2021 overleden aan een methadonintoxicatie. De rechtbank moet beoordelen of de verdachte verantwoordelijk kan worden gehouden voor deze doden. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van vijf jaar, maar de rechtbank oordeelt anders. De verdachte had een grote hoeveelheid verboden middelen in zijn woning, waaronder methadon en temazepam, en bewaarde deze op een voor iedereen toegankelijke plek. De rechtbank concludeert dat de verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld door deze middelen onverpakt en zonder bijsluiter te bewaren. Echter, de rechtbank oordeelt dat er te veel schakels zijn tussen het handelen van de verdachte en het overlijden van de mannen. De verdachte heeft niet zelf de methadon aan hen verstrekt en was niet aanwezig op het moment van de overdracht. De rechtbank spreekt de verdachte vrij van dood door schuld, maar veroordeelt hem wel tot een celstraf van 18 maanden, waarvan 172 dagen voorwaardelijk, voor het bezit en de handel in verboden middelen. De zaak benadrukt de risico's van drugshandel en de impact op de gemeenschap.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummers: 16-150341-22 en 16-299682-21 (gev. ttz) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 14 april 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [1991] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

De strafzaak tegen verdachte is behandeld op 10 februari 2022, 20 april 2022, 21 juni 2022, 12 september 2022, 14 november 2022, 16 januari 2023, 22 maart 2023 en 23 maart 2023. De zaak is inhoudelijk behandeld op 22 en 23 maart 2023. Verdachte was daarbij aanwezig. Dat betekent – juridisch gezien – dat sprake is van een vonnis op tegenspraak. Het onderzoek op de zitting is op 31 maart 2023 gesloten.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering en de standpunten van de officier van justitie, mr. R.J.J.S. Visser, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.N. de Jager, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
Daarnaast heeft de rechtbank kennis genomen van de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1] en [benadeelde 2] (vader en moeder van het overleden slachtoffer [slachtoffer 1] ), vertegenwoordigd door raadsvrouw mr. R.E.H. Jager en van de benadeelde partij [benadeelde 3] (moeder van het overleden slachtoffer [slachtoffer 2] ), vertegenwoordigd door raadsvrouw mr. C.H. Dijkstra.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging in de zaak 16-299682-21 is ter terechtzitting van 21 juni 2022 nader omschreven en de tenlasteleggingen in beide zaken zijn ter terechtzitting van 22 maart 2023 gewijzigd. De gewijzigde tenlasteleggingen zijn als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
16-150341-22
feit 1
schuld heeft aan het overlijden van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] doordat hij in de periode van 22 oktober 2021 tot en met 31 oktober 2021 in [woonplaats] , roekeloos, grovelijk of aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam, onoplettend, onnadenkend of nalatig heeft gehandeld. Dat handelen of nalaten bestond er – kort gezegd – uit dat hij onverpakte pillen methadon in zijn woning had op een plek die voor iedereen toegankelijk was, en hij [getuige 1] , toen deze temazepam wilde afnemen, gelegenheid heeft gegeven om pillen te pakken zonder te controleren welke pillen zijn gepakt. Dit terwijl hij wist dat de pillen methadon en temazepam op elkaar lijken en dat het innemen daarvan gevaarlijk of dodelijk kan zijn. [getuige 1] heeft deze pillen methadon gepakt of in handen gekregen, terwijl hij dacht dat het temazepam was, en heeft deze pillen vervolgens aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] gegeven, waarna [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] deze pillen methadon hebben ingenomen en daaraan zijn overleden;
feit 2
in de periode van 22 oktober 2021 tot en met 31 oktober 2021 in [woonplaats] grovelijk of aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld op de manier zoals hiervoor onder feit 1 omschreven, waardoor het aan zijn schuld te wijten is dat pillen methadon, die schadelijk zijn voor het leven of de gezondheid, zijn verkocht, afgeleverd of uitgedeeld aan [getuige 1] , zonder dat hij met dat schadelijke karakter bekend was, waarna [getuige 1] de pillen methadon heeft gegeven aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , die de tabletten hebben ingenomen en ten gevolge waarvan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zijn komen te overlijden;
feit 3, 4, 5, 6 en 7
in de periode van 13 april 2022 tot en met 25 mei 2022 in Bunschoten-Spakenburg samen met anderen:
  • feit 3:het geneesmiddel oxycodon (waarvoor geen handelsvergunning geldt) in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden;
  • feit 4:de geneesmiddelen temazepam en oxycodon in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden, zonder dat hij een vergunning had als bedoeld in artikel 18 lid 1 van de Geneesmiddelenwet;
  • feit 5:de geneesmiddelen temazepam en oxycodon in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden, zonder dat hij een bevoegd persoon als bedoeld in artikel 61 van de Geneesmiddelenwet (een apotheker of huisarts) was;
  • feit 6:heeft gehandeld in temazepam (lijst II van de Opiumwet);
  • feit 7:heeft gehandeld in oxycodon (lijst I van de Opiumwet);
16-299682-21
feit 1, 12 en 14
In de periode van 22 oktober 2021 tot en met 31 oktober 2021 in Bunschoten-Spakenburg samen met anderen:
  • feit 1:de geneesmiddelen temazepam en oxycodon in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden, zonder dat hij een bevoegd persoon als bedoeld in artikel 61 van de Geneesmiddelenwet (een apotheker of huisarts) was;
  • feit 12:de geneesmiddelen temazepam en oxycodon in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden, zonder dat hij een vergunning had als bedoeld in artikel 18 lid 1 van de Geneesmiddelenwet;
  • feit 14:heeft gehandeld in temazepam (lijst II van de Opiumwet);
feit 2, 3, 5, 6 en 7
op 2 november 2021 in Bunschoten-Spakenburg samen met anderen
  • feit 2: oxycodon en fentanyl aanwezig heeft gehad (lijst I van de Opiumwet);
  • feit 3: temazepam aanwezig heeft gehad (lijst II van de Opiumwet);
  • feit 5: de geneesmiddelen oxycodon, fentanyl, temazepam en tramadol in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden, zonder dat hij een bevoegd persoon als bedoeld in artikel 61 van de Geneesmiddelenwet (een apotheker of huisarts) was;
  • feit 6: de geneesmiddelen oxycodon, fentanyl, temazepam en tramadol in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden, zonder dat hij een vergunning had als bedoeld in artikel 18 lid 1 van de Geneesmiddelenwet;
  • feit 7: het geneesmiddel oxycodon (waarvoor geen handelsvergunning geldt) in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden;
feit 4, 8, 9, 10, 11
in de periode van 1 november 2021 tot en met 3 november 2021 in Soest samen met anderen:
  • feit 4:heeft gehandeld in codeïne, dexamfetamine, fentanyl, methadon, methylfenidaat, morfine, oxycodon, amfetamine, metamfetamine en cocaïne en deze middelen aanwezig heeft gehad (lijst I van de Opiumwet);
  • feit 8:de geneesmiddelen codeïne, fentanyl, methadon, methylfenidaat, morfine, oxycodon, midazolam, lorazepam, temazepam, citalopram, diclofenac, fosinopril en tramadol in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden, zonder dat hij een bevoegd persoon als bedoeld in artikel 61 van de Geneesmiddelenwet (een apotheker of huisarts) was;
  • feit 9:de geneesmiddelen codeïne, fentanyl, methadon, methylfenidaat, morfine, oxycodon, midazolam, lorazepam, temazepam, citalopram, diclofenac, fosinopril en tramadol in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden, zonder dat hij een vergunning had als bedoeld in artikel 18 lid 1 van de Geneesmiddelenwet;
  • feit 10:het geneesmiddel oxycodon (waarvoor geen handelsvergunning geldt) in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden;
  • feit 11:de geneesmiddelen midazolam, lorazepam en temazepam aanwezig heeft gehad (lijst II van de Opiumwet).

3.VOORVRAGEN

Is het Openbaar Ministerie ontvankelijk?
3.1.
Het standpunt van de verdediging
Ter terechtzitting heeft de raadsvrouw van verdachte zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van verdachte. Daartoe heeft zij het volgende aangevoerd.
Het recht op een eerlijk proces van verdachte is geschonden. De politie en het Openbaar Ministerie hebben regels geschonden in het voorbereidend onderzoek. Juridisch gezien betekent dit dat er vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek zijn geweest. Ten eerste is het vooronderzoek vanaf het begin (het overlijden van twee personen) niet zorgvuldig geweest en was sprake van een tunnelvisie bij de politie. Ten tweede zijn de processen-verbaal van verschillende getuigenverhoren (en het verhoor van verdachte [medeverdachte 1] ) niet goed te volgen door het ontbreken van een vraag-antwoord weergave en de verhoren zijn ook niet audiovisueel opgenomen. Ten derde zijn getuige [getuige 1] en verdachte [medeverdachte 1] bij elkaar in een verhoorkamer gezet om ze met elkaars verklaringen te confronteren. Het voorgaande is in strijd met alle regels van een zorgvuldige opsporing en waarheidsvinding. Ten vierde en ten slotte is de vervolgingsbeslissing van het Openbaar Ministerie voor het dood door schuld verwijt laat genomen, waardoor voor de verdediging ten aanzien van de onderzoekswensen geen sprake meer was van een gelijk speelveld en dat is in strijd met het recht op een eerlijk proces. De voorgaande vormverzuimen zijn niet meer te herstellen en de belangen van verdachte zijn geschonden. Hem is het recht op een eerlijk proces te kort gedaan. Het gevolg moet daarom zijn dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard.
Daarnaast moet het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk worden verklaard, omdat sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel. De officier van justitie heeft gelijke gevallen, ongelijk behandeld door alleen verdachte te vervolgen voor de dood van de twee overledenen, terwijl uit het dossier volgt dat twee andere personen ( [medeverdachte 1] en [getuige 1] ) dichterbij het overlijden kunnen worden gebracht. Het onderzoek is alleen uitgegaan van de verantwoordelijkheid van verdachte, waardoor het voortzetten van de vervolging van verdachte onverenigbaar is met de beginselen van een goede procesorde.
3.2.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich ter terechtzitting op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging. Daartoe heeft hij het volgende aangevoerd.
Allereerst zijn er geen vormverzuimen vast te stellen op basis van het dossier en is daarom het recht op een eerlijk proces van verdachte gewaarborgd. De start van het onderzoek is zorgvuldig geweest. Het onderzoek is niet begonnen in het kader van een dood door schuld verwijt. Het startpunt van het opsporingsonderzoek was een verdenking van het overtreden van de Geneesmiddelenwet en de Opiumwet. Vervolgens is door opsporingsambtenaren vastgesteld dat sprake was van een niet-natuurlijk overlijden. Er werden door getuigen verschillende namen genoemd en er waren verschillende verdachten, daarop heeft onderzoek plaatsgevonden en dat onderzoek vond niet plaats met oogkleppen op. Er is geen sprake van onzorgvuldige verslaglegging: ook een niet volledige c.q. woordelijke weergave is voldoende zorgvuldig. De verhoren zijn niet audiovisueel opgenomen, omdat het opsporingsonderzoek destijds niet was gericht op het verwijt dood door schuld, er bestond geen verplichting tot audiovisuele opname. De confrontatie van [medeverdachte 1] en [getuige 1] tijdens een verhoor levert ook geen vormverzuim op. Er is niets uit deze confrontatie voort gekomen en de officier van justitie ziet in de confrontatie niet dat de politie iets wilde glad strijken of tot een overeenstemming van beiden wilde komen. Wat betreft het vierde punt van de verdediging geeft de officier van justitie aan dat het definitieve sectierapport eind maart 2022 is binnen gekomen en dat aan het openbaar ministerie enige tijd moet worden gegund voor beraad over verdere vervolgingsbeslissingen.
Daarnaast stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat geen sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel. Medeschuld van andere betrokkenen staat niet in de weg aan de schuld van verdachte.
3.3.
Het oordeel van de rechtbank
Gelijkheidsbeginsel
Het Openbaar Ministerie heeft op basis van artikel 167, eerste lid, Sv de bevoegdheid zelfstandig te beslissen over het al dan niet strafrechtelijk vervolgen van verdachten en het afwegen van de belangen. De beslissing van het Openbaar Ministerie om tot vervolging over te gaan leent zich slechts in zeer beperkte mate voor een inhoudelijke rechterlijke toetsing. Daarbij geldt dat slechts in uitzonderlijke gevallen plaats is voor een niet-ontvankelijkheidsverklaring van het Openbaar Ministerie in de vervolging. op de grond dat het instellen of voortzetten van die vervolging onverenigbaar is met beginselen van een goede procesorde. Een uitzonderlijk geval doet zich voor wanneer de vervolging wordt ingesteld of voortgezet terwijl geen redelijk handelend lid van het Openbaar Ministerie heeft kunnen oordelen dat met (voortzetting van) de vervolging enig door strafrechtelijke handhaving beschermd belang gediend kan zijn. Daarnaast leidt het ten onrechte niet vervolgen van derden van wie de gedragingen net als die van de verdachte het voorwerp van strafvervolging dienen te zijn, niet zonder meer tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de strafvervolging tegen verdachte. [1] Voor schending van het gelijkheidsbeginsel, moet ten eerste sprake zijn van gelijke gevallen waarin niet tot vervolging is overgegaan. Daarvan is - gelet op de rol van [medeverdachte 1] en [getuige 1] in de feitelijke handelingen - geen sprake. Alleen al hieruit volgt dat geen sprake is van schending van het gelijkheidsbeginsel en het Openbaar Ministerie dus ontvankelijk is. De rechtbank verwerpt daarom het verweer van de verdediging.
Vormverzuimen
Artikel 359a Sv bepaalt het volgende. De rechtbank kan, indien blijkt dat bij het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd die niet meer kunnen worden hersteld en de rechtsgevolgen hiervan niet uit de wet blijken, bepalen dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk is, indien door het verzuim geen sprake kan zijn van een behandeling van de zaak die aan de beginselen van een behoorlijke procesorde voldoet. Zo’n niet-ontvankelijkverklaring komt slechts in uitzonderlijke gevallen in aanmerking, namelijk wanneer een zodanig ernstige inbreuk op het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van zijn zaak is gemaakt dat geen sprake meer kan zijn van een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM. Het moet dan gaan om een onherstelbare inbreuk op het recht op een eerlijk proces die niet op een aan de eisen van een behoorlijke en effectieve verdediging beantwoordende wijze is of kan worden gecompenseerd. Daarbij moet die inbreuk het verstrekkende oordeel kunnen dragen dat – in de bewoordingen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens – “the proceedings as a whole were not fair”. Aanleiding voor niet-ontvankelijkverklaring op deze grond kan bijvoorbeeld bestaan in het geval waarin gedragingen van politie en justitie ertoe hebben geleid dat de waarheidsvinding door de rechter onmogelijk is gemaakt (vgl. HR 8 september 1998, ECL:NL:HR:1998:ZD1239).
In gevallen waarin zich een of meerdere vormverzuimen hebben voorgedaan die aanvankelijk het recht van de verdachte op een eerlijke behandeling van de zaak in het gedrang hebben gebracht, maar die in voldoende mate zijn hersteld om het proces als geheel eerlijk te laten verlopen, biedt de maatstaf in beginsel geen ruimte voor niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging.
Wat betreft het eerste punt van de verdediging over een onzorgvuldige start van het onderzoek, oordeelt de rechtbank dat de verdediging niet concreet heeft gemaakt welk voorschrift precies is geschonden en van welk vormverzuim sprake is. Daarvan is ook niet gebleken. Door de politie is na het aantreffen van de overleden [slachtoffer 2] rondgekeken in zijn woning en de aanwezige getuige [getuige 1] is ondervraagd. Hij gaf aan dat hij met [slachtoffer 2] in het weekend middelen had gebruikt en vervolgens heeft de politie de resultaten van het toxicologisch onderzoek afgewacht om daarna verder te kijken naar eventuele vervolgstappen in het onderzoek. Gelet op het constateren van een niet-natuurlijk overlijden en de omstandigheden van het aantreffen van de personen, is deze gang van zaken niet ongebruikelijk. Dit zelfde geldt voor het aantreffen van de overleden [slachtoffer 1] . De rechtbank overweegt verder dat de politie uitgebreid onderzoek heeft verricht en dat er veel getuigen zijn gehoord. Het is de rechtbank niet gebleken dat er met een tunnelvisie of anders dan gericht op de waarheidsvinding is gerechercheerd. De rechtbank kan dan ook niet vaststellen dat in het geval van verdachte in dit opzicht sprake is geweest van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: WvSv).
Wat betreft het tweede punt van de verdediging over het niet audiovisueel vastleggen van de verhoren en het niet zorgvuldig opmaken van de processen-verbaal (de rechtbank begrijpt dat het de verdediging hier vooral gaat om de verhoren van [medeverdachte 1] en [getuige 1] ), oordeelt de rechtbank dat door dit handelen geen voorschrift is geschonden. De raadsvrouw heeft zelf in haar pleidooi al opgemerkt dat er destijds geen wet- of regelgeving bestond die de politie verplichtte tot het audiovisueel opnemen van verhoren van verdachte en getuigen.
Daarbij komt dat de politie niet is gehouden om een verhoor in vraag-antwoord vorm te geven in een proces-verbaal. Daarnaast is de verdediging in een later stadium in de gelegenheid gesteld om [getuige 1] en [medeverdachte 1] te ondervragen, ook over de manier waarop zij zijn gehoord door de politie. Bovendien kan de rechtbank – indien uit een verhoor blijkt dat een antwoord niet aansluit op een vraag - hier rekening mee houden bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van de (getuigen)verklaring. De rechtbank is overigens wel met de verdediging van oordeel dat een audiovisuele registratie van de verhoren van [medeverdachte 1] , [getuige 1] en verdachte in dit geval wenselijk was geweest gelet op het belang van die verklaringen en de ernst van de verdenkingen. Daarmee was het verloop van de verhoren beter controleerbaar geweest. Desalniettemin kan niet gezegd worden dat het niet audiovisueel opnemen van de verklaringen een vormverzuim vormt. De rechtbank komt ten aanzien van dit punt dan ook niet tot de vaststelling dat sprake is geweest van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a WvSr.
Wat betreft het derde punt van de verdediging over de confrontatie tussen [getuige 1] en [medeverdachte 1] , overweegt de rechtbank dat hier wel sprake is van een schending van een ongeschreven norm. Binnen het strafprocesrecht geldt het algemene beginsel dat verdachten en getuigen hun verklaring moeten kunnen afleggen zonder beïnvloeding van buitenaf. Het is in het opsporingsonderzoek aan de politie om ervoor te zorgen dat dit beginsel wordt gewaarborgd. In deze zaak is het echter juist de politie geweest die getuige [getuige 1] en verdachte [medeverdachte 1] op 26 november 2021 bij elkaar in een verhoorkamer heeft geplaatst, waarbij in het proces-verbaal van [medeverdachte 1] is aangegeven “ [getuige 1] en [medeverdachte 1] worden het niet eens over de verklaringen”. [medeverdachte 1] heeft daarna in een latere verklaring aangegeven dat ze sinds dit voorval bang is voor [getuige 1] . De rechtbank stelt vast dat de politie op dit punt in strijd met de beginselen van een goede procesorde heeft gehandeld en oordeelt dat sprake is van een vormverzuim. Dit vormverzuim kan ook niet meer worden hersteld. Echter, een vormverzuim hoeft niet direct tot een rechtsgevolg te leiden. Daarvoor dient beoordeeld te worden of en in hoeverre de verdachte daadwerkelijk nadeel heeft ondervonden. De rechtbank is van oordeel dat de verdediging onvoldoende heeft onderbouwd dat daarvan sprake is. Verdachte [medeverdachte 1] heeft zich weliswaar bij de rechter-commissaris op haar verschoningsrecht beroepen, waardoor de verdediging haar niet verder heeft kunnen ondervragen, maar de rechtbank vindt niet aannemelijk dat deze proceshouding het gevolg is geweest van de confrontatie met [getuige 1] . [medeverdachte 1] heeft immers op 2 mei 2022, dus ná de confrontatie met [getuige 1] , nog een uitgebreide verklaring als verdachte bij de politie afgelegd. Deze verklaring wijkt niet wezenlijk af van wat ze eerder bij de politie voorafgaand aan de confrontatie heeft verklaard. De rechtbank zal daarom alleen vaststellen dat sprake is van een vormverzuim en er geen andere gevolgen in het kader van artikel 359a WvSr aan verbinden.
Wat betreft het vierde punt van de verdediging over de late vervolgingsbeslissing, overweegt de rechtbank dat het definitieve sectierapport van het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) in maart 2022 is verschenen. Daarna heeft het Openbaar Ministerie op de terechtzitting van 20 april 2022 aangegeven dat de rol van verdachte nader zou worden onderzocht en is op de terechtzitting van 21 juni 2022 aangekondigd dat verdachte de dood van twee personen zou worden verweten. Gelet op deze gang van zaken is de rechtbank van oordeel dat de vervolgingsbeslissing niet zodanig laat aan de verdediging kenbaar is gemaakt, dat sprake is van een ongelijk speelveld of dat de verdediging daarmee is belemmerd in haar mogelijkheid tot het voeren van de verdediging. De rechtbank stelt daarom ook op dit punt niet vast dat sprake is geweest van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a WvSr.
Conclusie
De rechtbank antwoordt bevestigend op alle in de wet gestelde voorvragen: de dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd om deze zaak te beoordelen, de officier van justitie mag verdachte vervolgen en er zijn geen redenen om de vervolging uit te stellen.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Inleiding
Op zondag 31 oktober 2021 omstreeks 17.15 uur krijgt de politie een melding binnen van een reanimatie op de [adres] te [woonplaats] . Kort na aanvang van de reanimatie werd deze gestaakt. De persoon – [slachtoffer 2] (36 jaar oud) (hierna: [slachtoffer 2] )– bleek te zijn overleden. [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) was in het gezelschap van [slachtoffer 2] toen hij overleed. Op diezelfde zondag omstreeks 22.40 uur komt een melding binnen dat op de [adres] in [woonplaats] de zoon des huizes is overleden. Ter plaatse horen de agenten van de ouders dat de moeder die avond haar zoon – [slachtoffer 1] (27 jaar oud) (hierna: [slachtoffer 1] ) – overleden had aangetroffen in bed.
Er wordt onderzoek verricht en de urine-analyses van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben vergelijkbare uitslagen, namelijk dat er diverse sporen van verdovende middelen – waaronder cocaïne en methadon - zijn aangetroffen. De voorlopige doodsoorzaak wordt vastgesteld op een niet-natuurlijk overlijden, waarbij wordt gedacht aan een drugs-gerelateerd overlijden.
Er gaan allerlei geruchten rond in het dorp [woonplaats] over mogelijk vervuilde drugs en slechte medicatie. Op maandag 1 november 2021 meldt verdachte zich op het politiebureau, omdat het gerucht rond gaat dat hij slechte medicatie zou hebben verkocht. Hij geeft aan dat hij temazepam aan [getuige 1] heeft verkocht en dat [getuige 1] bevriend was met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] .
Er vindt op 2 november 2021 een doorzoeking plaats in het huis van verdachte en in de auto die voor zijn deur staat. Daar worden verschillende medicijnen en drugs aangetroffen. Daarna vindt ook een doorzoeking plaats in een chalet in [woonplaats] (waar verdachte gezien is) en daar wordt een grote hoeveelheid medicijnen en drugs aangetroffen.
Het Openbaar Ministerie verwijt verdachte dat het aan zijn schuld te wijten is dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zijn overleden, kort gezegd omdat hij:
  • pillen methadon in zijn woning had op een plek die voor iedereen toegankelijk was en die pillen waren niet herkenbaar als methadonpillen verpakt,
  • niet zelf aanwezig was toen [getuige 1] temazepam wilde afnemen
  • [getuige 1] of een ander gelegenheid heeft gegeven de pillen te pakken / krijgen
  • niet heeft gecontroleerd welke pillen zijn gepakt, terwijl hij wist dat de pillen methadon en temazepam op elkaar lijken
  • en terwijl hij wist dat het innemen van methadon gevaarlijk of dodelijk kan zijn,
waarna [getuige 1] deze pillen methadon heeft gepakt of in handen heeft gekregen, terwijl hij dacht dat het temazepam was, en deze pillen vervolgens aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] heeft gegeven, die deze pillen hebben ingenomen en daaraan zijn overleden.
Daarnaast wordt hij ervan verdacht dat hij op meerdere momenten handelde in medicijnen/drugs en dat hij meerdere (grote) hoeveelheden medicijnen/drugs aanwezig had.
De dood van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , twee jonge mannen, is een zeer tragische gebeurtenis, die voor veel verdriet bij de nabestaanden zorgt. Het is in deze zaak de vraag – en dat is aan de rechtbank om te beoordelen – of hun dood aan de schuld van verdachte te wijten is. In dit kader zal de rechtbank eerst kijken of zij op basis van het dossier kan vaststellen wat er is gebeurd. Daarna zal de rechtbank beoordelen of verdachte op basis van die feitelijke gebeurtenissen schuldig is aan de dood van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Dit moet de rechtbank beoordelen aan de hand van de eisen die de wet daaraan stelt. Daarnaast zal de rechtbank beoordelen of verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het handelen in en aanwezig hebben van medicijnen/drugs.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
16-150341-22
feit 1: dood door schuld
De officier van justitie acht het onder feit 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat zowel [slachtoffer 2] als [slachtoffer 1] niet-ervaren gebruikers waren van methadon en dat zij zijn overleden aan de inname van methadon (mogelijk in combinatie met cocaïne). Vervolgens kan op basis van de verklaringen en tapgesprekken van [getuige 1] en [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) worden vastgesteld dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] de methadon van [getuige 1] hebben gekregen en dat [getuige 1] de methadon uit het huis van verdachte heeft verkregen. Hoewel [getuige 1] en [medeverdachte 1] verschillend verklaren over hóe hij de zakjes met pillen in het huis van verdachte in handen heeft gekregen, kan op basis van hun verklaringen wel worden vastgesteld dát hij de pillen in het huis van verdachte op de een of andere manier heeft verkregen. Volgens de officier van justitie is het aan de schuld van verdachte te wijten dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zijn overleden. De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat sprake is van roekeloosheid, de zwaarste vorm van schuld. Verdachte wist dat hij pillen methadon in zijn woning had, hij was niet aanwezig in de woning toen [getuige 1] de pillen in handen kreeg en hij heeft [getuige 1] de gelegenheid gegeven om de pillen uit zijn woning te pakken of te krijgen. Verdachte heeft daarbij niet gecontroleerd welke pillen zijn afgenomen, terwijl hij wist dat anderen pillen methadon konden aanzien voor temazepam. Ten slotte wist verdachte dat het gebruik van methadon ernstige gevaren voor de gezondheid kan opleveren en dodelijk kan zijn. Dit alles kan verdachte worden verweten. Daarnaast blijkt uit het dossier dat verdachte illegaal handelde in zware geneesmiddelen en grote hoeveelheden in zijn woning voorhanden had. In zijn woning was het een rotzooi en lag alles door elkaar, in originele verpakkingen maar ook los en in plastic zakjes. De officier van justitie rekent het verdachte extra aan dat hij in deze periode ‘vol in gebruik was’ en dat hij leefde in een waas. Door het gebruik had hij minder controle en ging hij nonchalanter om met de hele situatie. Er is hiermee voldaan aan de juridische vereisten die de Hoge Raad aan roekeloosheid stelt.
De officier van justitie stelt zich daarnaast op het standpunt dat sprake is van een causaal verband tussen het handelen en/of nalaten van verdachte en de dood van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Zonder dat handelen en/of nalaten waren [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] niet overleden, waardoor de dood aan verdachte kan worden toegerekend. Daarbij komt dat het voorzienbaar was voor verdachte dat een niet-gewende methadon gebruiker kan komen te overlijden door het gebruik van methadon en dat [getuige 1] de tabletten zou delen met anderen. De dood door schuld zoals onder feit 1 ten laste gelegde kan daarom wettig en overtuigend worden bewezen.
feit 2: verkoop schadelijke stoffen met de dood als gevolg
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat feit 2 wettig en overtuigend kan worden bewezen, mede gelet op wat hij hierover bij feit 1 heeft aangevoerd.
feit 3 t/m 7: handel en bezit drugs / medicijnen april-mei 2022
De officier van justitie acht het onder feit 3 tot en met feit 7 wettig en overtuigend te bewijzen voor wat betreft de handelingen in voorraad hebben, te koop aanbieden, verkopen, afleveren, ter hand stellen en verstrekken.
16-299682-21
Feit 1 t/m 14: handel en bezit drugs / medicijnen oktober 2021
De officier van justitie acht het onder feit 1, feit 12 en feit 14 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, voor wat betreft het aanwezig hebben, het in voorraad hebben en het te koop aanbieden. De officier van justitie vordert partiële vrijspraak voor het middel ‘oxycodon’ in feit 1 en feit 12.
De officier van justitie acht het onder feit 2, feit 3, feit 6 en feit 7 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, voor wat betreft het aanwezig hebben en het in voorraad hebben. Verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 5, omdat enkel het aanwezig hebben en voorhanden hebben kan worden vastgesteld op basis van het dossier.
De officier van justitie acht het onder feit 4, feit 9, feit 10 en feit 11 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen, voor wat betreft het aanwezig hebben en het in voorraad hebben. Verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 8, omdat enkel het aanwezig hebben en het voorhanden hebben kan worden vastgesteld op basis van het dossier.
4.3
Het standpunt van de verdediging
16-150341-22
feit 1: dood door schuld
De raadsvrouw van verdachte bepleit primair vrijspraak voor het onder feit 1 ten laste gelegde, wegens het ontbreken van voldoende wettig bewijs. Subsidiair bepleit de raadsvrouw vrijspraak wegens het ontbreken van de overtuiging. De raadsvrouw heeft daartoe het volgende aangevoerd.
De getuigenverklaringen van [medeverdachte 1] en [getuige 1] mogen niet voor het bewijs geworden gebruikt. Beide getuigen waren ten tijde van het tenlastegelegde onder invloed en hebben er belang bij om anders over hun eigen rol te verklaren. Zij waren een daadwerkelijke schakel in de fysieke gebeurtenissen die volgens de officier van justitie hebben geleid tot de dood van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Indien de rechtbank anders oordeelt, dient zij – anders dan de officier van justitie heeft aangevoerd – wel een keuze te maken tussen de verklaring van [medeverdachte 1] en [getuige 1] . [medeverdachte 1] verklaart dat [getuige 1] zelf de pillen pakte en [getuige 1] verklaart dat hij de pillen van [medeverdachte 1] heeft gekregen. Het is belangrijk om tussen deze twee scenario’s een keuze te maken om vast te kunnen stellen of sprake was van een aanmerkelijk onvoorzichtige gedraging aan de kant van verdachte.
De raadsvrouw verzoekt de rechtbank om voorzichtig om te gaan met de verklaring van verdachte zelf. Verdachte kan zich weinig tot niets herinneren van de periode rondom het overlijden van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] door zijn middelengebruik op dat moment. Nadat hij als verdachte was aangemerkt, heeft hij het dossier gelezen en daarom is niet duidelijk of hij in zijn verhoren en in de uitgeschreven telefoontaps verklaart uit eigen wetenschap of dat hij de gebeurtenissen reconstrueert op basis van wat hij in het dossier heeft gelezen.
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van verwijtbaarheid. Verdachte had geen wetenschap van de aanwezigheid van methadon in zijn huis. Daarnaast was sprake van verslavingsproblematiek, was er een zorgmachtiging voor hem afgegeven en blijkt uit onderzoek door Jellinek dat verdachte een cognitief laag begaafd intelligentieniveau heeft. Op basis van deze omstandigheden kan geconcludeerd worden dat verdachte door zijn stoornis niet in staat is geweest om anders te handelen en dat hem dus geen verwijt kan worden gemaakt.
De raadsvrouw stelt zich ook op het standpunt dat het causaal verband tussen het handelen van verdachte en het overlijden van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , in de zin van de feitelijke causale keten, ontbreekt. Uit het dossier komen meerdere scenario’s naar voren en daarom kan niet worden bewezen dat het handelen van verdachte een onmiskenbare schakel in de causaliteit is geweest. Er kan niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld waar de zakjes methadon vandaan komen en daarom kan ook niet worden uitgesloten dat de fatale pillen ergens anders vandaan komen. Daarnaast is het zo dat het overlijden van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] redelijkerwijs niet aan verdachte is toe te rekenen. Bovendien zijn er contra-indicaties in de hele keten van gebeurtenissen die in de weg staan aan een redelijke toerekening van het gevolg (namelijk het overlijden van twee personen) aan het handelen of nalaten van verdachte: (i) verdachte heeft de pillen niet zelf aan de slachtoffers verstrekt, (ii) de vraag is of [getuige 1] heeft onderzocht welke pillen hij kreeg en heeft doorgegeven aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en (iii) beide slachtoffers waren volwassen mannen en ervaren gebruikers van drugs en medicijnen en namen in het algemeen de daarbij optredende risico’s op de koop toe.
feit 2: verkoop schadelijke stoffen
De raadsvrouw bepleit vrijspraak voor het onder feit 2 ten laste gelegde. Het beschermde belang van dit artikel ziet op handelaars van medicijnen. Op basis van het dossier kan niet worden bewezen dat verdachte als handelaar de pillen aan [getuige 1] heeft verkocht/verstrekt.
feit 3 t/m 7: handel en bezit drugs/medicijnen april-mei 2022
De raadsvrouw refereert zich wat betreft deze feiten aan het oordeel van de rechtbank.
16-299682-21
Feit 1 t/m 14: handel en bezit drugs/medicijnen oktober 2021
De raadsvrouw heeft vrijspraak voor het onder feit 1, feit 12 en feit 14 ten laste gelegde bepleit. Verdachte had temazepam in bezit voor eigen gebruik. De temazepam is niet verkocht aan [getuige 1] , want hij heeft het zelf gepakt. Ook de oxycodon had verdachte enkel in huis voor eigen gebruik en de aangetroffen hoeveelheid oxycodon wijst niet op een handelshoeveelheid. Vanwege het ontbreken van het handelskarakter dient verdachte voor deze feiten te worden vrijgesproken. Wat betreft feit 2 dient verdachte partieel te worden vrijgesproken voor de handel en het medeplegen. De raadsvrouw refereert zich aan het oordeel van de rechtbank wat betreft het aanwezig hebben van de medicijnen. Wat betreft feit 3 refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank. Wat betreft feit 5, feit 6 en feit 7 dient verdachte te worden vrijgesproken, omdat geen sprake is van handel of groothandel. Wat betreft feit 4 dient verdachte partieel te worden vrijgesproken van de handel en refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank wat betreft het aanwezig hebben, waarbij de raadsvrouw opmerkt dat hier geen sprake is van een voltooid feit, omdat verdachte verklaart dat hij de tas nog moest uitzoeken. Wat betreft feit 8, feit 9 en feit 10 dient verdachte te worden vrijgesproken, omdat de handel niet bewezen kan worden. Wat betreft feit 11 dient verdachte partieel te worden vrijgesproken voor de handel en refereert de raadsvrouw zich aan het oordeel van de rechtbank wat betreft het aanwezig hebben van de medicijnen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraken
16-150341-22
feit 1: dood door schuld
Vaststelling feitelijke gang van zaken (op basis van de tenlastelegging)
Voordat de rechtbank toekomt aan beoordeling van de vraag of in deze zaak juridisch gezien sprake is van dood door schuld, zal zij eerst moeten kijken wat zij op basis van het dossier kan vaststellen over wat er precies feitelijk is gebeurd en welke gebeurtenissen zich hebben afgespeeld in aanloop naar het overlijden van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] .
Betrouwbaarheid verklaringen [getuige 1] , [medeverdachte 1] en verdachte
Omdat de rechtbank de verklaringen van verdachte, [getuige 1] en [medeverdachte 1] mogelijk nodig heeft om vast te kunnen stellen wat er gebeurd is, zal de rechtbank eerst beoordelen of deze verklaringen gebruikt kunnen worden voor het bewijs. De rechtbank oordeelt daarover als volgt.
Op basis van het dossier kan geconcludeerd worden dat [getuige 1] , [medeverdachte 1] en verdachte in de periode van de ten laste gelegde feiten gebruikers waren van drugs en/of geneesmiddelen. Van [getuige 1] kan worden vastgesteld dat hij in het weekend van 31 oktober 2022 onder invloed van die middelen was (onder meer omdat hij dat zelf heeft verklaard). Daarnaast zijn zowel [medeverdachte 1] als [getuige 1] een mogelijke schakel in de keten van gebeurtenissen tussen verdachte en het overlijden van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en is het mogelijk dat zij in hun verklaringen hun eigen rol (bewust) kleiner of anders hebben gemaakt dan hun rol in werkelijkheid is. Ook zijn zij tijdens hun verhoor op 26 november 2021 (terwijl [medeverdachte 1] op dat moment nog verdachte was) bij elkaar gezet, wat – zoals hiervoor al overwogen – in strijd is met geldende zorgvuldigheidsnormen in het voorbereidend onderzoek. Het voorgaande betekent naar het oordeel van de rechtbank dat zij terughoudend moet zijn met het gebruik van de getuigenverklaringen als bewijs, maar niet dat de verklaringen van [getuige 1] en [medeverdachte 1] in het geheel niet kunnen worden gebruikt voor het bewijs zoals door de verdediging bepleit. De rechtbank zal behoedzaam met de verklaringen omgaan en deze slechts gebruiken met betrekking tot de feiten en omstandigheden waar deze getuigen consistent over hebben verklaard en die worden ondersteund door andere bewijsmiddelen in het dossier.
Hetzelfde geldt voor de verklaringen die verdachte heeft afgelegd. Verdachte was op 31 oktober 2021 en in de periode daaraan voorafgaand zwaar verslaafd en leefde naar eigen zeggen in een waas. Hij geeft aan dat hij zich weinig tot niets meer kan herinneren van die periode en de rechtbank vindt het aannemelijk dat hij achteraf feiten heeft ingevuld aan de hand van het dossier.
Wat is de doodsoorzaak van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] ?
Op zondag 31 oktober 2021 zijn [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] overleden. Uit het toxicologisch onderzoek van [slachtoffer 2] van 15 februari 2022 blijkt dat in zijn lichaam cocaïne, temazepam en een hoog therapeutische concentratie methadon (0,29 mg/l) aanwezig waren. . Uit het toxicologisch onderzoek van [slachtoffer 1] van 15 februari 2022 blijkt dat in zijn lichaam cocaïne, lorazepam en eveneens een hoog therapeutische concentratie methadon (0,22 mg/l) zijn aangetroffen. In beide gevallen wordt in het definitieve forensisch onderzoek op 18 maart 2022 door de patholoog geconcludeerd: “Bij forensisch pathologisch onderzoek op het lichaam kan (mede gezien het ontbreken van een verdere mogelijke doodsoorzaak) het overlijden het best verklaard worden ten gevolge van intoxicatie met methadon (mogelijk in combinatie met cocaïne).” In een toxicologisch rapport van 26 januari 2023 wordt daarop aangevuld dat indien de aanname wordt gedaan dat het slachtoffer niet gewend was aan opioïden (in dit geval methadon) en geen tolerantie had voor de effecten van deze stoffen, de resultaten van het toxicologisch onderzoek veel waarschijnlijker zijn onder de hypothese van overlijden ten gevolge van een methadonoverdosis dan onder de hypothese van niet-methadon gerelateerd overlijden. Dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] beiden niet gewend waren aan methadon, blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit getuigenverklaringen. [getuige 1] heeft namelijk stellig verklaard dat [slachtoffer 2] geen methadon gebruikte. Verder hebben [getuige 2] en [getuige 3] beiden verklaard dat [slachtoffer 1] geen methadon gebruikte. Gelet op deze verklaringen en de rapporten van de patholoog concludeert de rechtbank dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zijn overleden aan een intoxicatie met methadon.
Wat is bekend over het innemen van de methadon en van wie hebben [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] methadon gekregen?
Over de feiten en omstandigheden rondom het verkrijgen van en innemen van de methadonpillen door [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] is met name de verklaring van [getuige 1] van belang. De rechtbank acht de verklaring van [getuige 1] op dit punt betrouwbaar omdat hij hierover al vanaf het begin consistent verklaart, hij zichzelf met deze verklaringen belast (hij was degene die pillen heeft gegeven aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en hij was bij [slachtoffer 2] bij het innemen) en zijn verklaring op een aantal punten wordt ondersteund door ander bewijs. [getuige 1] verklaart over het weekend van het overlijden van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] dat hij dat weekend naar [slachtoffer 2] was gegaan en dat hij slaappillen (temazepam) had meegenomen. [slachtoffer 2] en [getuige 1] hadden die vrijdagavond verschillende middelen gebruikt, waaronder - volgens de verklaring van [getuige 1] - cocaïne, temazepam en alcohol. [getuige 1] verklaart dat ze vaker een combinatie van cocaïne en temazepam innamen (ook wel
uppen en downengenoemd). [getuige 1] verklaart hierover: “
je snuift eerst een lijntje coke. En als je het idee hebt dat het te hard gaat, dan neem je een temazepammetje”. Toen [slachtoffer 2] en [getuige 1] in de ochtend (zaterdag) wakker werden, voelden ze zich ziek en grieperig. [getuige 1] verklaart dat ze veel moesten overgeven en dat ze het toen gek vonden. Dit was nog nooit eerder gebeurd. Die zaterdagavond kreeg [getuige 1] een bericht van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] vroeg of [getuige 1] nog ‘ogen’ (temazepam) had. [getuige 1] bevestigde dit en [slachtoffer 1] is vervolgens langsgekomen om temazepam te halen. Deze gang van zaken wordt bevestigd door de verklaring van [getuige 3] bij de rechter-commissaris. Hij verklaart dat hij die avond samen was met [slachtoffer 1] en dat [slachtoffer 1] op een gegeven moment weg ging om slaappillen te halen bij [getuige 1] . Hij kwam daarna terug met een paar kleine en grote tabletten. [getuige 3] verklaart dat ze ervan uitgingen dat [slachtoffer 1] slaaptabletten had gehaald. Ook [getuige 3] had een aantal van deze pillen genomen en ook hij was ziek en moest overgeven. Getuige [getuige 2] bevestigt dat [slachtoffer 1] dacht temazepam pillen te slikken. Hij verklaart dat hij die zaterdagavond een berichtje kreeg van [slachtoffer 1] , waarin [slachtoffer 1] zei dat hij bij [slachtoffer 2] was geweest om ogen te halen. Ook getuige [getuige 4] heeft die nacht nog whatsapp-contact gehad met [slachtoffer 1] . Deze berichten zijn aan de getuigenverklaring toegevoegd. [slachtoffer 1] stuurde op 31 oktober 2021 tussen 4:22 uur en 5:03 uur: “Heer, lekker op me eigen bed, en 7 ogen op, kan nie meer typen, Ogen gaan werken, Beoogde ouwe Heer.” [getuige 4] geeft aan dat ‘beoogde ouwe heer’ een vaste tekst is die ze tegen elkaar zeiden als ze temazepam hadden gebruikt.
Naast de verklaring van [getuige 1] over het ziek zijn en overgeven, verklaart ook getuige [getuige 5] dat ze die avond langs ging bij [slachtoffer 2] en [getuige 1] en dat laatstgenoemden zich niet goed voelden. Ze waren alleen maar aan het overgeven.
De rechtbank constateert dat [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] , [getuige 1] en [getuige 2] veronderstelden dat ze temazepam pillen namen in het weekend van 30-31 oktober 2021 terwijl ze in werkelijkheid (ook) methadon pillen hebben genomen. De rechtbank heeft al eerder vastgesteld dat op basis van de getuigenverklaringen kan worden afgeleid dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] normaal gesproken geen methadon gebruikten.
Door de forensische opsporing zijn in de trainingsbroek van [slachtoffer 2] gripzakjes aangetroffen met acht pilletjes erin. Op vijf pilletjes stond het getal ‘20’ en op drie andere pilletjes stond de tekst ‘Temazepam 10’. Deze pillen zijn door het NFI onderzocht en uit de resultaten blijkt dat de pillen met opdruk ‘20’ methadon bevatten en de andere pillen met tekst ‘Temazepam 10’ temazepam bevatten. [getuige 1] verklaart dat hij de temazepam mee had genomen naar [slachtoffer 2] . In de tas van [getuige 1] werden door de politie twee gripzakjes met witte pillen aangetroffen. In het ene gripzakje zaten 27 pillen met de opdruk ‘20’ en in het andere (kleinere) gripzakje zaten 61 pillen met een breeklijn en de opdruk ‘1.0’. Door het NFI is onderzoek gedaan naar deze pillen en daaruit blijkt dat de pillen uit het grotere zakje met diepdruk ‘20’ methadon bevatten en de pillen uit het kleinere zakje met opdruk ‘1.0’ lorazepam bevatten. Bij de rechter-commissaris verklaart [getuige 3] over de pillen die [slachtoffer 1] had gekregen van [getuige 1] dat in de tabletten het getal ’20’ stond gedrukt. In een proces-verbaal aanvullend onderzoek tabletten van 20 maart 2023 is aanvullend onderzoek verricht naar de afmeting, dikte, opdruk en gewicht van de aangetroffen pillen methadon. De rechtbank merkt op dat de samenstelling, dikte, gewicht, het uiterlijk en de beschreven diepdruk ‘20’ bij de pillen methadon die zijn aangetroffen bij [slachtoffer 2] en in de rugzak van [getuige 1] overeenkomen.
Op basis van alle hiervoor genoemde omstandigheden stelt de rechtbank vast dat de pillen die [slachtoffer 1] heeft ingenomen, de pillen die [slachtoffer 2] heeft ingenomen, de pillen die in de broekzak van [slachtoffer 2] zijn aangetroffen en de pillen die in de rugtas van [getuige 1] zijn aangetroffen, een zelfde soort methadonpillen zijn. De rechtbank concludeert ook dat op basis van al het voorgaande vastgesteld kan worden dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] de methadontabletten van [getuige 1] hebben gekregen.
Concluderend hebben zowel [slachtoffer 2] als [slachtoffer 1] die avond meerdere pillen ingenomen, waarvan zij dachten dat het temazepam was, maar waarvan achteraf – zoals blijkt uit de toxicologische rapporten - blijkt dat het methadon was (of in ieder geval een deel daarvan). Die methadonpillen hebben zij gekregen van [getuige 1] .
Hoe komt [getuige 1] aan de methadon?
Er is op 2 november 2021 een potje met methadonpillen aangetroffen in een tas met een grote hoeveelheid drugs en medicijnen in het chalet in [woonplaats] . Verdachte heeft verklaard dat dit zijn tas is en dat deze tas met dezelfde inhoud een paar dagen ervoor nog in zijn eigen woning stond. Na het overlijden van de twee personen werd hij door [getuige 1] gebeld dat [getuige 1] zijn naam had genoemd in een verhoor en daarna heeft verdachte de tas verplaatst uit zijn woning. Dit betekent dat verdachte vóór 31 oktober 2021 wel methadon in zijn woning aanwezig heeft gehad. [medeverdachte 2] bevestigt dat deze drugs en medicijnen van verdachte zijn en dat die op 1 of 2 november 2021 in het chalet zijn gelegd.
[getuige 1] heeft verklaard dat de gripzakjes die zijn aangetroffen in zijn rugzak uit het huis van verdachte kwamen. Hij verklaart dat hij wel vaker bij verdachte over de vloer kwam voor temazepam. Ook deze keer had hij temazepam bij verdachte gehaald. De rechtbank merkt op dat [getuige 1] hierover consistent verklaart. Ook heeft hij vrijwel direct na het overlijden (op 1 november 2021) aangegeven dat hij de pillen temazepam (hij wist toen nog niet dat er methadon in het bloed van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] was gevonden) bij verdachte had gehaald. De rechtbank acht de verklaring van [getuige 1] op dit onderdeel daarom geloofwaardig. Daarnaast wordt zijn verklaring op dit punt ondersteund door [medeverdachte 1] . Zij verklaart dat [getuige 1] in de week voor het weekend van 31 oktober 2021 langs is geweest bij het huis van verdachte om temazepam te kopen. Ook verdachte zelf verklaart dat [getuige 1] wel vaker bij hem langs kwam om temazepam te kopen. [getuige 1] verklaart dat hij dacht temazepam te hebben gehaald bij verdachte en dat hij ook zelf deze pillen dat weekend had ingenomen, waarna hij zich ziek voelde en dat het anders was dan andere keren. [medeverdachte 1] heeft ook verklaard dat zij [getuige 1] met een zakje pillen in de woning van verdachte heeft gezien. Daarnaast wijst de rechtbank nogmaals op het hiervoor genoemde proces-verbaal aanvullend onderzoek tabletten van 20 maart 2023, waaruit ook volgt dat samenstelling, dikte, gewicht, het uiterlijk en de beschreven diepdruk ‘20’ bij de pillen methadon die zijn aangetroffen bij [slachtoffer 2] en in de rugzak van [getuige 1] overeenkomt met de pillen die zijn aangetroffen in het chalet in [woonplaats] .
Op basis van al het voorgaande tezamen stelt de rechtbank vast dat [getuige 1] de methadonpillen uit de woning van verdachte heeft.
Hoe bewaarde verdachte de methadon?
In de rugzak van [getuige 1] zijn de pillen methadon aangetroffen in een doorzichtig gripzakje zonder opdruk. [getuige 1] heeft verklaard dat hij wel vaker temazepam haalde bij verdachte en dat hij deze dan kreeg in een gripzakje. Ook deze keer had hij de pillen gehaald bij verdachte en zaten ze in een zakje. Verdachte heeft verklaard dat hij pillen temazepam in kleinere gripzakjes deed en deze gripzakjes dan verkocht. Dit was dus een gebruikelijke gang van zaken. Ook [medeverdachte 1] heeft verklaard dat zij pillen in een gripzakje heeft gezien toen [getuige 1] bij verdachte thuis was. Daar komt bij dat de pillen methadon die in het chalet in [woonplaats] zijn aangetroffen (en die eerder in de woning van verdachte waren) in een pot zaten met daarop een sticker waarop onder meer “methadon” stond. De rechtbank acht het niet aannemelijk dat [getuige 1] , die temazepam ging halen, zelf de pillen uit deze pot met sticker heeft gehaald en vervolgens in een gripzakje heeft gedaan. De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat verdachte de methadonpillen kennelijk in een gripzakje aanwezig had, terwijl deze dus niet in een doosje, potje of strip zaten en waarbij geen bijsluiter aanwezig was.
Uit de verklaring van verdachte blijkt dat hij de tas met drugs en medicijnen bewaarde in een slaapkamer in zijn woning zonder dat de slaapkamerdeur op slot zat. Ook heeft hij verklaard dat er veel mensen over de vloer kwamen, waaronder verslaafden. De rechtbank stelt op basis van deze verklaring vast dat iedereen in de woning toegang had tot de tas met drugs en medicijnen.
Hoe heeft [getuige 1] de methadon verkregen?
Verdachte heeft steeds verklaard dat hij niet thuis was op het moment dat [getuige 1] in zijn woning was om temazepam te halen. Dit wordt bevestigd door getuige [medeverdachte 1] , die heeft verklaard dat ze verdachte belde toen [getuige 1] er was, met de vraag of ze temazepam aan [getuige 1] mocht geven. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat hij zich wel kan herinneren dat hij op een gegeven moment is gebeld door [medeverdachte 1] over dat [getuige 1] bij hem thuis was, maar dat hij er toen zelf niet was. Ook [getuige 1] heeft verklaard dat verdachte er zelf niet was toen hij de pillen kwam halen, maar dat [medeverdachte 1] in de woning was. De rechtbank stelt dan ook vast dat verdachte zelf niet aanwezig was op het moment dat [getuige 1] in zijn woning kwam om temazepam pillen te halen en dat [medeverdachte 1] wel op dat moment in de woning van verdachte was. De rechtbank kan op basis van de verklaringen in het dossier niet vaststellen dat verdachte toestemming heeft gegeven voor het pakken of afnemen van temazepam pillen door [getuige 1] . Verdachte weet zelf niet meer wat hij precies aan de telefoon heeft gezegd en [medeverdachte 1] verklaart dat zij geen toestemming van verdachte kreeg toen zij hem belde. De verklaring van [getuige 1] is op dit onderdeel niet duidelijk. Ook is op basis van verklaringen niet vast te stellen of [medeverdachte 1] de pillen aan [getuige 1] heeft gegeven, of dat [getuige 1] de pillen zelf heeft gepakt. [medeverdachte 1] en [getuige 1] verklaren hierover tegenstrijdig terwijl er geen ondersteuning is voor de ene of de andere verklaring. De rechtbank is op basis van het voorgaande wel van oordeel dat verdachte aan [getuige 1] de gelegenheid heeft gegeven om de pillen uit zijn huis te pakken of (van [medeverdachte 1] ) aan te nemen. De rechtbank stelt ook vast dat verdachte niet heeft gecontroleerd welke pillen precies zijn overhandigd of zijn gepakt.
Wist verdachte dat het innemen van methadon gevaarlijk kan zijn?
Verdachte was zich er van bewust dat het innemen van methadon gevaarlijk of zelfs dodelijk kan zijn. Verdachte heeft op zitting verklaard dat hij vroeger wel eens methadon heeft gebruikt. Uit een tapgesprek van verdachte van 11 december 2021 blijkt dat verdachte denkt dat [getuige 1] de methadon uit zijn huis heeft gehaald. Hij zegt in dit gesprek dat methadon sneller kan leiden tot een overdosis. De rechtbank stelt daarom vast dat verdachte bekend was met het schadelijke karakter van methadon.
Onderscheid methadon en temazepam
Verdachte heeft verklaard dat hij weet hoe methadon eruit ziet (hij heeft het in het verleden ook zelf gebruikt). Hij heeft verder verklaard dat bij methadon de opdruk ‘20’ staat ingegraveerd. en dat bij temazepam ‘temazepam’ en ‘10’ ingegraveerd staat, maar dat er ook temazepam ‘20’ tabletten zijn. Het voorgaande volgt ook uit het eerder genoemde proces-verbaal van aanvullend onderzoek tabletten van 20 maart 2023. De rechtbank merkt op dat er weliswaar verschillen in grootte, gewicht en opdruk zijn tussen de pillen, maar dat deze verschillen niet substantieel zijn en dat het allemaal relatief kleine ronde witte pillen betreffen. Gelet op deze omstandigheden stelt de rechtbank vast dat verdachte wist dat pillen temazepam en methadon op elkaar leken. Ook had hij redelijkerwijs moeten vermoeden dat anderen de pillen methadon aan zouden kunnen zien voor temazepam. Voor een minder ervaren gebruiker dan verdachte - een gebruiker die bijvoorbeeld alleen temazepam gebruikt en geen methadonpillen - zijn de verschillen minder duidelijk, zeker wanneer de pillen niet ter vergelijking naast elkaar liggen. De enkele omstandigheid dat [getuige 1] , [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en [getuige 3] (destijds alle vier regelmatige gebruikers van temazepam) de (grotere) pillen met opdruk ‘20’ hebben aangezien voor temazepampillen is een onderstreping daarvan.
Tussenconclusie
De rechtbank stelt – kort samengevat – de volgende feiten vast:
  • [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] zijn overleden aan methadonvergiftiging;
  • Zij hebben methadonpillen geslikt terwijl zij dachten temazepam te nemen;
  • De methadonpillen zijn aan hen gegeven door [getuige 1] ;
  • Ook [getuige 1] dacht dat dit temazepampillen waren;
  • De methadonpillen en temazepampillen lijken qua uiterlijk op elkaar;
  • [getuige 1] heeft de methadonpillen uit de woning van verdachte gehaald terwijl verdachte niet thuis was;
  • Verdachte bewaarde de methadonpillen zonder (originele) verpakking en zonder bijsluiter samen met een heleboel andere drugs en geneesmiddelen in een tas;
  • Deze tas stond in een slaapkamer in zijn woning en die slaapkamer was voor iedereen in de woning toegankelijk;
  • Verdachte was op de hoogte van het schadelijke karakter van methadon.
De rechtbank stelt dan ook vast dat verdachte een aandeel had in de gebeurtenissen die hebben geleid tot het overlijden van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] .
Is de dood van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] aan de schuld van verdachte te wijten?
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden, is of het handelen en/of nalaten van verdachte, zoals hiervoor is vastgesteld, maken dat het overlijden van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] aan de schuld van verdachte te wijten is.
Juridisch kader
Voor schuld als bedoeld in artikel 307 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) moet sprake zijn van een verwijtbare aanmerkelijke mate van onvoorzichtigheid. Of hiervan sprake is wordt volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad bepaald door de manier waarop dit in de tenlastelegging nader is geconcretiseerd en is voorts afhankelijk van het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. [2] Onvoorzichtig, onachtzaam of nalatig handelen op zichzelf is niet voldoende om tot een bewezenverklaring van schuld te kunnen komen. Voor een bewezenverklaring van schuld is van belang dat de verdachte moest kunnen voorzien dat bepaald gedrag, bestaande uit handelen of nalaten, onvoorzichtig zou zijn en tot bepaalde gevolgen zou kunnen leiden. Als is vastgesteld dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld, dan moet beoordeeld worden of deze aanmerkelijke onvoorzichtigheid verdachte ook verwijtbaar is.
Kort gezegd moet de rechtbank in dit kader beoordelen of verdachte anders had
moetenén
kunnenhandelen.
Als is vastgesteld dat sprake is van (voldoende) verwijtbare, aanmerkelijke onvoorzichtigheid, dan moet vervolgens bewezen worden dat dit handelen ook daadwerkelijk tot de dood van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] heeft geleid. Dat er met andere woorden een causaal verband bestaat tussen het handelen en/of nalaten van verdachte en de dood van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Daarbij moet allereerst vastgesteld worden of de verwijtbare, aanmerkelijke onvoorzichtigheid van verdachte een veroorzakende factor is geweest, of, met andere woorden de afloop anders was geweest als verdachte niet zo had gehandeld of had nagelaten te handelen. Vervolgens moet worden gekeken of het gevolg (de dood van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] ) redelijkerwijs aan verdachte valt toe te rekenen.
Aanmerkelijk onvoorzichtig?
Anders dan de raadsvrouw heeft aangevoerd is de rechtbank van oordeel dat verdachte op zijn minst aanmerkelijk onvoorzichtig heeft gehandeld en licht dit als volgt toe.
Verdachte had een grote hoeveelheid drugs en medicijnen in zijn huis, waarvan hij in ieder geval een deel verhandelde, zonder dat hij daartoe bevoegd was of hiervoor een vergunning had. Verdachte heeft daarom in strijd met de Opiumwet en de Geneesmiddelenwet gehandeld. De achtergrond van deze wetten is gelegen in de bescherming van de volksgezondheid. De medicijnen die verdachte aanwezig had (o.a. methadon en temazepam) staan vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I en lijst II en worden daarom door de wetgever beschouwd als drugs waarvan het gebruik een onaanvaardbaar risico van de volksgezondheid oplevert. Gelet op de overtreding van de Opiumwet en de Geneesmiddelenwit is er sprake van een normschending door verdachte.
Heeft verdachte met deze normschending ook aanmerkelijk onvoorzichtig gehandeld? De rechtbank vindt van wel. Ten eerste is het zo dat de normen met betrekking tot drugs en medicijnen helder zijn. Het voorhanden hebben levert veelal een strafbaar feit op en in dit geval is dat grotendeels ook zo (dat zal bij de beoordeling van de andere feiten verderop worden besproken). De voorzienbaarheid van de mogelijke schadelijke gevolgen voor de gezondheid ligt daarmee voor de hand. Daar komt bij dat verdachte een grote hoeveelheid van allerlei verschillende verboden middelen in huis had, waarvan een deel -zoals methadon- leek op temazepam, hetgeen hij verhandelde of verstrekte aan derden. Een deel van deze middelen bewaarde verdachte onverpakt, althans niet in doosjes met opschrift of bijsluiter, maar in gripzakjes. Verdachte was in deze periode zelf zwaar verslaafd, was bijna constant onder invloed en leefde naar eigen zeggen in een waas. Dat maakt dat hij niet of minder alert was, terwijl hij dat wel had moeten zijn met zulke spullen in huis. Ook liet verdachte toe dat er vaak verschillende mensen over de vloer waren, waaronder gebruikers van de middelen die hij in huis had, en bewaarde hij de middelen op een plaats die voor iedereen toegankelijk was. De rechtbank is op basis van al deze omstandigheden tezamen van oordeel dat verdachte op zijn minst aanmerkelijk onvoorzichtig is geweest.
Verdachte had, met andere woorden, anders
moetenhandelen.
Verwijtbaarheid
De volgende vraag is of de aanmerkelijke onvoorzichtigheid ook verwijtbaar is. Met andere woorden: had verdachte anders
kunnenhandelen? Ook deze vraag beantwoordt de rechtbank bevestigend.
Ten eerste is het zo dat als voldoende bewijs voorhanden is dat er sprake is van aanmerkelijke onvoorzichtigheid, dat dan in de regel de verwijtbaarheid kan worden aangenomen [3] . Wel is van belang dat wordt vastgesteld dat verdachte wist of had moeten weten dat er methadon in zijn huis was. De rechtbank is van oordeel dat verdachte moet hebben geweten dat hij methadon in huis had. Verdachte verklaart weliswaar dat hij niet wist dat er methadon in huis was, maar dat vindt de rechtbank niet aannemelijk geworden. Verdachte wist dat hij een tas in zijn huis had staan, waarin verschillende soorten en hoeveelheden medicijnen en drugs zaten. Verdachte heeft verklaard dat hij deze tas al enkele weken in zijn bezit had. Verdachte was in die tijd zwaar verslaafd en een zeer ervaren gebruiker van allerlei verschillende middelen. Naar het oordeel van de rechtbank is het onaannemelijk dat verdachte in die periode niet in de tas gekeken heeft om te zien wat voor drugs en medicijnen er in de tas zaten, deels om te gebruiken en deels om te verhandelen. Verdachte heeft daarnaast verklaard dat hij al een deel van de temazepam had omgepakt naar kleinere gripzakjes en dat betekent dat hij in de tas met medicijnen heeft gekeken. Dan moet hij ook hebben gezien welke andere medicijnen er in de tas zaten en ook de methadon moet hem zijn opgevallen. Verdachte wist hoe methadon eruit zag en de pillen methadon zaten in een pot met een sticker met het opschrift ‘methadon’.
Verdachte wist daarnaast dat temazepam- en methadonpillen op elkaar lijken en hij had moeten weten dat een ander methadon aan zou kunnen zien voor temazepam. Verdachte wist ook dat methadon ernstige gevaren voor de gezondheid kon opleveren.
Gelet op het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte ook anders had
kunnenhandelen en dat zijn handelen daarmee verwijtbaar is.
De rechtbank is ten slotte van oordeel dat de omstandigheden die de raadsvrouw heeft aangevoerd niet tot een ander oordeel leiden. Met betrekking tot de omstandigheid dat verdachte in die periode vrijwel continue onder invloed van drugs en medicijnen was, wijst de rechtbank erop dat vrijwillige inname van drugs niet in de weg staat aan het aannemen van verwijtbaarheid van verdachte. Verdachte wist heel goed wat het effect was van de middelen wanneer hij die nam – hij kwam in een waas te verkeren waarbij veel dingen langs hem heen gingen – en heeft desondanks die middelen genomen.
Causaal verband
Nu de rechtbank de verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid van verdachte heeft vastgesteld, moet de rechtbank beoordelen of er een causaal verband bestaat tussen deze verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid van verdachte en het ingetreden gevolg, namelijk het overlijden van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . De rechtbank overweegt hierover als volgt.
De rechtbank heeft al eerder geconstateerd dat verdachte een aandeel heeft gehad in de feitelijke gebeurtenissen die hebben geleid tot het overlijden van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] : als het handelen of nalaten van verdachte wordt weggedacht, waren zij niet overleden. Immers en heel kort gezegd: als de methadon uit het huis van verdachte niet door [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] was ingenomen, hadden beide mannen nog geleefd. De vraag is wel of dit gevolg, de dood van beide mannen, in redelijkheid aan verdachte kan worden toegerekend. De rechtbank vindt, gelet op de specifieke omstandigheden in deze zaak, dat dat niet het geval is. De rechtbank legt dit als volgt uit.
Verdachte heeft de methadon niet zelf aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] of aan [getuige 1] verstrekt. Hij was op het moment dat [getuige 1] de pillen kwam halen niet thuis. Ook is niet komen vast te staan dat verdachte toestemming heeft gegeven aan [getuige 1] om pillen te pakken of aan [medeverdachte 1] om pillen aan [getuige 1] te geven. Ongeacht de wijze waarop de overdracht van de pillen aan [getuige 1] tot stand is gekomen, heeft verdachte dus zelf geen actieve handelingen verricht bij die overdracht. Verdachte heeft ook geen actieve rol gespeeld in de vergissing die [getuige 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] hebben gemaakt in het verwarren van methadon met temazepam. Het is niet zo dat verdachte zelf de temazepam aan [getuige 1] of [medeverdachte 1] heeft gegeven en heeft gezegd dat het temazepam was, terwijl dit later methadon bleek te zijn. Het is ook niet zo dat verdachte [getuige 1] of [medeverdachte 1] heeft gewezen op de plek waar hij of zij de pillen kon pakken en daarbij verteld dat het temazepam was, terwijl het methadon bleek te zijn. In dit geval is het zo gegaan dat iemand anders (ofwel [medeverdachte 1] ofwel [getuige 1] ) de pillen methadon zonder gebleken toestemming van verdachte heeft gepakt in de veronderstelling dat het temazepam was. [getuige 1] (een volwassen man en ervaren gebruiker van temazepam) heeft de pillen op de een of andere manier in handen gekregen en heeft kennelijk niet gecontroleerd wat voor pillen het waren. Hij heeft ze vervolgens doorgegeven aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] alsof het temazepam was, en daarbij kennelijk onvoldoende opgelet wat hij heeft verstrekt. Ook [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] waren ervaren temazepam gebruikers en hebben bij het gebruik van de pillen kennelijk onvoldoende opgelet welk middel zij precies innamen. Uit het dossier blijkt dat in pillen temazepam normaliter ‘Temazepam 10’ of ‘temazepam 20’ gegraveerd staat, wat bij pillen methadon niet het geval is.
Kort gezegd zitten er te veel schakels tussen de verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid van verdachte en het overlijden van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , waar verdachte geen invloed op had en waaraan hij geen bijdrage heeft geleverd. De rechtbank merkt nog op dat in het algemeen geldt dat (eigen) schuld van anderen, de schuld van verdachte niet opheft. In dit geval neemt de rechtbank de gedragingen van [getuige 1] en/of [medeverdachte 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] mee in haar beoordeling, zonder dat zij daarmee bedoelt dat zij schuld hebben aan het overlijden van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . De rechtbank stelt daarmee alleen vast dat het een keten van feitelijke gebeurtenissen is geweest die heeft geleid tot het overlijden van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Als de rechtbank al die omstandigheden bij elkaar beziet, oordeelt zij dat het overlijden van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] niet in redelijkheid aan verdachte is toe te rekenen.
Conclusie
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het aan hem onder feit 1 ten laste gelegde, de dood door schuld.
feit 2: verkoop / uitdelen van schadelijke waren door schuld van verdachte
De rechtbank verwijst naar het complex van feiten zoals opgenomen onder feit 1. Daaruit blijkt weliswaar van verwijtbaar gedrag van verdachte maar volgt ook dat verdachte zelf geen actieve handelingen heeft verricht bij de overdracht van de methadonpillen aan [getuige 1] . Sterker nog: iemand anders heeft de pillen methadon gepakt zonder gebleken toestemming van verdachte. Daardoor kan niet worden gezegd dat het aan verdachtes schuld te wijten is dat de pillen methadon zijn verkocht, afgeleverd of uitgedeeld aan [getuige 1] en/of zijn verkocht, afgeleverd of uitgedeeld aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] . De rechtbank zal verdachte daarom ook vrijspreken van het onder feit 2 tenlastegelegde.
feit 3: in voorraad hebben van oxycodon
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het aan hem onder feit 3 ten laste gelegde, namelijk het in voorraad hebben van oxycodon zonder handelsvergunning in de zin van artikel 40 van de Geneesmiddelenwet. Voor een bewezenverklaring moet komen vast te staan dat in Nederland geen handelsvergunning geldt voor de handel in oxycodon. De rechtbank kan op basis van het dossier niet vaststellen dat voor oxycodon geen handelsvergunning geldt. Uit het rapport van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van 1 april 2022 blijkt enerzijds dat niet vastgesteld kan worden dat voor het medicijn oxycodon een handelsvergunning geldt, op basis van de beschikbare gegevens die op de onderzochte doordrukstrips zichtbaar zijn. Anderzijds staat in het rapport vermeld dat uit navraag bij het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG), namelijk door raadplegen van de Geneesmiddeleninformatiebank, wel is gebleken dat voor de Nederlandse markt een handelsvergunning is verleend. De Geneesmiddeleninformatiebank is digitaal toegankelijk en voor iedereen te raadplegen. Uit deze openbare bron is ook de rechtbank gebleken dat er wel bepaalde handelsvergunningen voor de werkzame stof oxycodon gelden. Gelet op deze tegenstrijdigheid zal de rechtbank verdachte daarom van dit feit vrijspreken.
16-299682-21
feit 5 en feit 8: verkoop geneesmiddelen aangetroffen in woning [woonplaats]
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het aan hem onder feit 5 en feit 8 ten laste gelegde, namelijk het verkopen van geneesmiddelen in [woonplaats] en in [woonplaats] , zonder het zijn van een bevoegd persoon in de zin van artikel 61 van de Geneesmiddelenwet. Op basis van het dossier kan de rechtbank – net zoals de officier van justitie en de raadsvrouw hebben aangevoerd – niet vaststellen dat verdachte in die periode op die locatie ook daadwerkelijk de medicijnen te koop heeft aangeboden, heeft verkocht of ter hand heeft gesteld.
feit 7 en feit 10: in voorraad hebben van oxycodon
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het aan hem onder feit 7 en feit 10 ten laste gelegde, namelijk het in voorraad hebben van oxycodon zonder handelsvergunning in de zin van artikel 40 van de Geneesmiddelenwet. De rechtbank verwijst hiervoor naar haar overweging met betrekking tot de vrijspraak van feit 3 in de zaak met parketnummer 16-150341-22.
Medeplegen
Voor alle tenlastegelegde feiten geldt dat verdachte zal worden vrijgesproken van het medeplegen, omdat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat verdachte nauw en bewust heeft samengewerkt met iemand anders.
Veroordelingen
Door de omvang van het dossier zijn de bewijsmiddelen – voor de leesbaarheid van dit vonnis – opgenomen in bijlage II. De bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben.
Kort gezegd is de rechtbank van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte:
16-150341-22
- in de periode van 13 april 2022 tot en met 25 mei 2022 heeft gehandeld in oxycodon en temazepam (
feit 4, feit 5, feit 6 en feit 7);
16-299682-21
  • in de periode van 22 oktober 2021 tot en met 31 oktober 2021 heeft gehandeld in temazepam dan wel temazepam aanwezig heeft gehad (
  • op 2 november 2021 meerdere medicijnen en drugs aanwezig had/in voorraad had in zijn huis in [woonplaats] en in de auto voor zijn huis (
  • in de periode van 1 november tot en met 3 november 2021 meerdere medicijnen en drugs aanwezig had/in voorraad had in het chalet in [woonplaats] (
16-299682-21
Feit 1, feit 12 en feit 14
De rechtbank oordeelt – anders dan de raadsvrouw heeft bepleit – dat op basis van het dossier vastgesteld kan worden dat verdachte in deze periode handelde in temazepam. Verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat hij wel eens temazepam verkocht aan mensen voor een vriendenprijs. Daarnaast bevestigt [getuige 1] dat hij wel eens vaker temazepam kocht bij verdachte. Op basis van deze omstandigheden oordeelt de rechtbank dat feit 1, feit 12 en feit 14 wettig en overtuigend zijn bewezen. De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij voor de handel in ‘oxycodon’, omdat het dossier voor de handel in dit middel in die periode geen aanknopingspunten biedt.
Gelet op de aangetroffen grote hoeveelheid medicijnen in het chalet in [woonplaats] , welke medicijnen volgens verdachte eerst in zijn woning in [woonplaats] stonden, is de rechtbank van oordeel dat ook sprake is van het in voorraad hebben (zoals bedoeld in artikel 18 van de Geneesmiddelenwet) van een grote hoeveelheid temazepam.
feit 6
De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij voor het in voorraad hebben van oxycodon, fentanyl en tramadol in de zin van artikel 18 van de Geneesmiddelenwet.
De rechtbank overweegt dat de verdediging heeft aangevoerd dat alle aangetroffen medicijnen in het huis van verdachte voor eigen gebruik waren. Het verbod van artikel 18 van de Geneesmiddelenwet spitst zich, gelet op de Memorie van Toelichting [4] , toe op bedrijfsmatige activiteiten. Het moet daarbij in ieder geval gaan om een voorraad die wordt aangehouden met het oog op handelingen in het economisch verkeer. Gelet op de verklaring van verdachte, die zijn ondersteuning vindt in het feit dat de pillen oxycodon, fentanyl en tramadol in een kleine hoeveelheid en in aangebroken verpakkingen op verschillende plekken in het huis zijn aangetroffen, is naar het oordeel van de rechtbank wat betreft deze medicijnen geen sprake van in voorraad hebben in de zin van de Geneesmiddelenwet. De rechtbank spreekt verdachte van deze onderdelen daarom partieel vrij.
Met betrekking tot de 3013 pillen temazepam ziet de rechtbank dit anders. Deze enorme hoeveelheid pillen is bij verdachte aangetroffen in de auto die voor zijn deur stond. De rechtbank overweegt dat gelet op de hoeveelheid en de locatie van aantreffen van deze pillen, is komen vast te staan dat verdachte deze pillen in voorraad had met het oog op handelingen in het economisch verkeer. Ook al had verdachte deze 3013 pillen temazepam tijdelijk in zijn bezit zoals hij verklaart (hij zou ze voor iemand anders moeten vervoeren), dan nog is sprake van in voorraad hebben in de zin van de Geneesmiddelenwet. Gelet op de omstandigheden waaronder de pillen zijn aangetroffen (een doos vol doosjes met temazepam capsules zonder receptsticker erop in een auto voor de deur van een zwaar verslaafde man), kan het immers niet anders dan dat deze pillen waren bedoeld om te verhandelen. Met het tijdelijk onder zich nemen van deze pillen, is dan ook sprake van het in voorraad hebben. De rechtbank verwerpt dan ook voor dit onderdeel het verweer van de verdediging.
feit 9
De rechtbank oordeelt – anders dan de raadsvrouw heeft bepleit - dat verdachte de medicijnen in de tas op de zolder in het chalet in [woonplaats] in voorraad heeft gehad in de zin van artikel 18 van de Geneesmiddelenwet, namelijk met het oog op handelingen in het economisch verkeer. Hiervoor is in het bijzonder van belang de hoeveelheden van allerlei soorten medicijnen die in de tas zijn aangetroffen, waaronder een grote hoeveelheid methadon en een grote hoeveelheid temazepam. De rechtbank neemt mee in haar overweging dat verdachte verslaafd was en op zoek was naar manieren om geld te verdienen zodat hij in zijn middelengebruik kon voorzien. Verdachte heeft daarnaast verklaard dat hij de medicijnen die in zijn huis in [woonplaats] zijn aangetroffen, daar had laten liggen, omdat deze voor eigen gebruik waren. Dit is voor de rechtbank een contra-indicatie dat de tas met grote hoeveelheden medicijnen – die verdachte wel heeft verplaatst naar het chalet – ook voor eigen gebruik is. Verdachte heeft op de zitting ook aangegeven dat hij van plan was sommige medicijnen weg te gooien wanneer hij die had uitgezocht en als hij die zelf niet kon gebruiken. De rechtbank acht deze verklaring niet aannemelijk, aangezien verdachte verslaafd was, daarvoor geld nodig had en deze tas grote hoeveelheden medicijnen bevatte en dus waardevol voor hem was. Naast de verklaring van verdachte dat hij wel in de temazepam uit die tas handelde, lijkt het de rechtbank onwaarschijnlijk dat verdachte de andere medicijnen (waar eventueel ook nog geld aan te verdienen was) zou weggooien. De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging en acht het onder feit 9 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van alle feiten: algemene overweging over gebruik rapporten IGJ
De twee rapporten van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (hierna: IGJ) zijn opgesteld met betrekking tot de medicijnen en drugs die zijn aangetroffen in het chalet in [woonplaats] . De aangetroffen middelen worden door de IGJ gekwalificeerd als medicijnen in de zin van de Geneesmiddelenwet en geconcludeerd wordt dat verdachte geen bevoegdheid had om in deze medicijnen te handelen. Hoewel dit rapport is opgesteld met betrekking tot de medicijnen die zijn gevonden in [woonplaats] , gebruikt de rechtbank dit rapport ook voor de andere aan verdachte ten laste gelegde feiten, namelijk het bezit van de medicijnen en drugs in [woonplaats] en de twee perioden van handel in medicijnen en drugs. De rechtbank heeft geen reden om aan te nemen dat de conclusie van de IGJ ten aanzien van die medicijnen en drugs anders zou zijn.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
16-150341-22
feit 4
in de periode van 13 april 2022 tot en met 25 mei 2022 te Bunschoten-Spakenburgopzettelijk niet voor onderzoek bedoelde geneesmiddelen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub b, van de Geneesmiddelenwet, te weten
- een hoeveelheidpillen temazepam, elk bevattende de werkzame stof
temazepam en
- een hoeveelheid pillen en/of capsules oxycodon, elk bevattende de werkzame stof oxycodon,
zonder vergunning van Onze Minister als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de
Geneesmiddelenwet te koop heeft aangeboden en heeft afgeleverd;
feit 5
in de periode van 13 april 2022 tot en met 25 mei 2022 te Bunschoten-Spakenburg, niet zijnde een apotheker die zijn beroep in een apotheek uitoefent en niet zijnde een huisarts in het bezit van een vergunning als bedoeld in het achtste of negende lid van artikel 61 van de Geneesmiddelenwet en zijnde een daartoe bij ministeriële regeling aangewezen persoon en instantie in de in de regeling bedoelde omstandigheden, telkens opzettelijk UR-geneesmiddelen, te weten
- een hoeveelheid pillen temazepam, elk bevattende de werkzame stof temazepam en
- een hoeveelheid pillen en/of capsules oxycodon, elk bevattende de werkzame stof oxycodon, zijnde UR-geneesmiddelen, te koop heeft aangeboden en verkocht en ter hand heeft gesteld;
feit 6
in de periode van 13 april 2022 tot en met 25 mei 2022 te Bunschoten-Spakenburg, meermalen (telkens) opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt, en (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, hoeveelheden in elk geval in totaal meer dan 30 gram, pillen temazepam, (elk) bevattende het middel temazepam, zijnde (telkens) temazepam een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 7
in de periode van 13 april 2022 tot en met 25 mei 2022 te Bunschoten-Spakenburg meermalen (telkens) opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid pillen en/of capsules oxycodon, (elk) bevattende het middel oxycodon, zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
16-299682-21
feit 1
in de periode van 22 oktober 2021 tot en met 31 oktober 2021 te
Bunschoten-Spakenburg, niet zijnde een apotheker die zijn beroep in een apotheek uitoefent en niet zijnde een huisarts in het bezit van een vergunning als bedoeld in het achtste of negende lid van artikel 61 van de Geneesmiddelenwet en zijnde een daartoe bij ministeriële regeling aangewezen persoon en instantie in de in de regeling bedoelde omstandigheden, (telkens) opzettelijk UR-geneesmiddelen, te weten
- een grote hoeveelheid pillen temazepam, bevattende de werkzame stof temazepam
zijnde een UR-geneesmiddel, te koop heeft aangeboden;
feit 2
op 2 november 2021 te Bunschoten-Spakenburg, opzettelijk aanwezig heeft gehad
- ( in totaal) 44 pillen oxycodon, (elk) bevattende het middel oxycodon
- 2 pufjes/sprays fentanyl en 7 neussprays fentanyl en 10 tabletten fentanyl, (elk) bevattende het middel fentanyl, zijnde oxycodon en fentanyl, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 3
op 2 november 2021 te Bunschoten-Spakenburg, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in totaal) 3013 stuks temazepam, (elk) bevattende het middel temazepam, zijnde temazepam een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 4
in de periode van 1 november 2021 tot en met 3 november 2021 te Soest, opzettelijk heeft vervoerd en aanwezig heeft gehad
- ( in totaal) 121 tabletten codeïne, (elk) bevattende het middel codeïne
- ( in totaal) 26 tabletten fentanyl en 17 sprays/pufjes fentanyl en 71 pleisters fentanyl, (elk) bevattende het middel fentanyl,
- ( in totaal) 268 tabletten methadon en 200 flesjes methadon en 218 flesjes/(drink)cups
methadon, (elk) bevattende het middel methadon
- ( in totaal) 76 capsules methylfenidaat en 58 tabletten methylfenidaat, (elk) bevattende het middel methylfenidaat
- ( in totaal) 77 ampullen morfine en 132 tabletten morfine en een spuit met morfine, (elk) bevattende het middel morfine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende morfine en
- ( in totaal) 31 capsules oxycodon en 384 tabletten oxycodon en/of oxycontin, (elk) bevattende het middel oxycodon
- ( ongeveer) 4,75 gram amfetamine,
- ( ongeveer) 2,40 gram metamfetamine,
- ( ongeveer) 0,15 gram cocaïne
zijnde codeïne en fentanyl en methadon en methylfenidaat en morfine en oxycodon en amfetamine en metamfetamine en cocaïne, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
feit 6
op 2 november 2021 te Bunschoten-Spakenburg, opzettelijk niet voor onderzoek bedoelde geneesmiddelen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub b, van de Geneesmiddelenwet, te weten
- ( in totaal) 3013 stuks temazepam, (elk) bevattende de werkzame stof temazepam,
zonder vergunning van Onze Minister als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet in voorraad heeft gehad;
feit 9
in de periode van 1 november 2021 tot en met 3 november 2021 te Soest, opzettelijk niet voor onderzoek bedoelde geneesmiddelen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub b, van de Geneesmiddelenwet, te weten
- ( in totaal) 121 tabletten codeïne, (elk) bevattende de werkzame stof codeïne
- ( in totaal) 26 tabletten fentanyl en 17 sprays fentanyl en 71 pleisters fentanyl, (elk) bevattende de werkzame stof fentanyl en
- ( in totaal) 268 tabletten methadon en 200 flesjes methadon en 218 flesjes/(drink)cups
methadon, (elk) bevattende de werkzame stof methadon en
- ( in totaal) 76 capsules methylfenidaat en 58 tabletten methylfenidaat, (elk) bevattende de
werkzame stof methylfenidaat en
- ( in totaal) 77 ampullen morfine en 132 tabletten morfine en een spuit met morfine, (elk) bevattende de werkzame stof morfine en
- ( in totaal) 31 capsules oxycodon en 384 tabletten oxycodon en/of oxycontin, (elk) bevattende de werkzame stof oxycodon en
- ( in totaal) 64 ampullen midazolam en 2 tabletten midazolam en 8 neussprays midazolam eneen spuit met midazolam, (elk) bevattende de werkzame stof midazolam, en
- (( in totaal) 17 ampullen lorazepam en 123 tabletten lorazepam en (ongeveer) 1.067,9 gram tabletten/pillen lorazepam, (elk) bevattende de werkzame stof lorazepam en
- ( in totaal) 125 tabletten temazepam en (ongeveer) 4.917,6 gram pillen temazepam, (elk) bevattende de werkzame stof temazepam en
- ( in totaal) 313 tabletten citalopram, (elk) bevattende de werkzame stof citalopram en
- ( in totaal) 330 tabletten/pillen diclofenac(natrium) en 3 ampullen diclofenac(natrium), (elk) bevattende de werkzame stof diclofenac en
- ( in totaal) 500 tabletten fosinopril(natrium), (elk) bevattende de werkzame stof
fosinopril(natrium)en
- ( in totaal) 429 tabletten tramadol en 27 capsules tramadol, (elk) bevattende de werkzame stof tramadol,
zonder vergunning van Onze Minister als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet in voorraad heeft gehad;
feit 11
in de periode van 1 november 2021 tot en met 3 november 2021 te Soest, opzettelijk heeft vervoerd en aanwezig heeft gehad
- ( in totaal) 64 ampullen midazolam en 2 tabletten midazolam en 8 neussprays midazolam en een spuit met midazolam, (elk) bevattende het middel midazolam, en
- ( in totaal) 17 ampullen lorazepam en 123 tabletten lorazepam en (ongeveer) 1.067,9 gram tabletten/pillen lorazepam, (elk) bevattende het middel lorazepam en
- ( in totaal) 125 tabletten temazepam en (ongeveer) 4.917,6 gram pillen temazepam, (elk) bevattende het middel temazepam,
zijnde midazolam en lorazepam en temazepam, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
feit 12
in de periode van 22 oktober 2021 tot en met 31 oktober 2021 te
Bunschoten-Spakenburg, opzettelijk niet voor onderzoek bedoelde geneesmiddelen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub b, van de Geneesmiddelenwet, te weten
- grote hoeveelheden pillen temazepam, bevattende de werkzame stof
temazepam
zonder vergunning van Onze Minister als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de
Geneesmiddelenwet in voorraad heeft gehad en te koop heeft aangeboden;
feit 14
in de periode van 22 oktober 2021 tot en met 31 oktober 2021 te
Bunschoten-Spakenburg, (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheden, in elk geval in totaal meer dan 30 gram, pillen temazepam, (elk) bevattende het middel temazepam, zijnde (telkens) temazepam een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
16-150341-22
Eendaadse samenloop van:
-
feit 4: opzettelijk begaan van de overtreding van artikel 18, eerste lid , van de Geneesmiddelenwet, meermalen gepleegd, en
-
feit 5: opzettelijk begaan van de overtreding van artikel 61, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet, meermalen gepleegd, en
-
feit 6: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd, en
-
feit 7: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
16-299682-21
Eendaadse samenloop van:
-
feit 1: opzettelijk begaan van de overtreding van artikel 61, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet, meermalen gepleegd, en
-
feit 12: opzettelijk begaan van de overtreding van artikel 18, eerste lid , van de Geneesmiddelenwet, meermalen gepleegd, en
-
feit 14: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Eendaadse samenloop van:
-
feit 2: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd, en
-
feit 3: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, en
-
feit 6: opzettelijk begaan van de overtreding van artikel 18, eerste lid , van de Geneesmiddelenwet.
Eendaadse samenloop van:
-
feit 4:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd, en
-
feit 9: opzettelijk begaan van de overtreding van artikel 18, eerste lid , van de Geneesmiddelenwet, meermalen gepleegd, en
-
feit 11:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel, meermalen gepleegd
en
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven
verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel,
meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 5 jaren, met aftrek van het voorarrest.
De officier van justitie vordert daarnaast dat de rechtbank de gevangenneming van verdachte beveelt ingaande op het moment dat vonnis wordt gewezen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die niet meer bedraagt dan het voorarrest in de rede ligt. Daarnaast dient een voorwaardelijke gevangenisstraf te worden opgelegd met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Het is belangrijk dat verdachte de begeleiding krijgt die hij nodig heeft. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank om bij het opleggen van de straf te kijken naar vergelijkbare zaken en de zaak van medeverdachte [medeverdachte 2] . Zij verzoekt de rechtbank ten slotte als strafverminderende omstandigheden mee te nemen dat verdachte vanwege zijn ernstige drugsverslaving verminderd toerekeningsvatbaar was, dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor vergelijkbare feiten, dat er vormverzuimen hebben plaatsgevonden in het voorbereidend onderzoek en dat deze zaak al nadelige gevolgen voor verdachte heeft gehad. [woonplaats] is namelijk een kleine gemeenschap en verdachte is gebukt gegaan onder beschuldigingen, wat zijn herstel heeft belemmerd. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren, zodat het herhalingsgevaar wordt beperkt.
De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat de vordering tot gevangenneming dient te worden afgewezen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.3.1.
De ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd
Verdachte heeft zich in oktober 2021 schuldig gemaakt aan de handel in temazepam en heeft zich in april en mei 2022 schuldig gemaakt aan de handel in temazepam en oxycodon. Daarnaast heeft hij een zeer grote hoeveelheid aan verschillende soorten drugs en medicijnen in bezit gehad. In het bestelbusje voor zijn woning zijn bijvoorbeeld meer dan 3000 pillen temazepam aangetroffen en in de tas met medicijnen in het chalet in [woonplaats] lagen onder meer ongeveer 4,9 kilo pillen temazepam en meer dan 400 flesjes en 268 tabletten methadon. De rechtbank neemt aan dat verdachte deze drugs en medicijnen in zijn bezit had deels om zelf te gebruiken en deels om te verhandelen. Het grootste deel van de drugs en medicijnen bewaarde verdachte in zijn woning (voordat hij het naar het chalet in [woonplaats] had gebracht), een plek waarvan hij zelf aangeeft dat er veel verslaafden en gebruikers over de vloer kwamen. De rechtbank rekent het verdachte ernstig aan dat hij op zodanig lichtzinnige wijze met deze middelen – die schadelijk zijn voor de gezondheid en bij verkeerd gebruik mogelijk gevaarlijk of zelfs dodelijk zijn - is omgegaan.
De rechtbank neemt het verdachte ook zeer kwalijk dat hij in zijn (eerste) schorsing van de voorlopige hechtenis -terwijl hij een kans had gekregen om met zichzelf aan de slag te gaan- door is gegaan met de handel in temazepam en daarbij ook in oxycodon is gaan handelen. Verdachte was inmiddels bekend met de ernstige gevolgen die de handel in verdovende middelen teweeg kan brengen - er waren in oktober 2021 nota bene twee mensen overleden aan methadon die uit zijn woning kwam - en hij heeft toch in het voorjaar van 2022 er opnieuw voor gekozen om te dealen. Sterker nog, uit het dossier komen aanwijzingen naar voren dat verdachte ook wilde gaan handelen in methadon (het middel waaraan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] uiteindelijk zijn overleden). Dit maakt het nog kwalijker.
Verdachte heeft er met zijn handelen voor gezorgd dat drugshandel in stand wordt gehouden, met alle daaraan verbonden negatieve effecten. Het is algemeen bekend dat drugs, mede vanwege de verslavende werking ervan, zeer schadelijk zijn voor de gezondheid van de gebruikers, iets dat verdachte vanwege zijn eigen verslaving aan den lijve heeft ondervonden. De (legale) handel in geneesmiddelen is verbonden aan allerlei voorschriften en vergunningen. Dit heeft er onder andere mee te maken dat op het gebruik van bepaalde geneesmiddelen controle nodig is in het belang van de volksgezondheid. Zo zijn sommige geneesmiddelen niet voor iedereen geschikt of nodig, zijn sommige combinaties van de middelen gevaarlijk voor de gezondheid en kunnen zij bijwerkingen of een verslavende werking hebben. Verdachte heeft de feiten kennelijk gepleegd om daar financieel beter van te worden en om in zijn eigen verslaving te kunnen voorzien. Om de gevolgen voor afnemers van de diverse middelen en voor de samenleving in het algemeen lijkt verdachte zich niet te hebben bekommerd. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij niet heeft gedacht aan de risico’s van zijn handelen en heeft bijgedragen aan de maatschappelijke problemen die gebruik van en handel in drugs met zich meebrengen.
Hoe groot die maatschappelijke problemen zijn, ook - of misschien wel vooral - in een dorp als [woonplaats] , volgt uit de verklaringen van de nabestaanden van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en de toelichting van hun advocaten. Hoewel verdachte wordt vrijgesproken van schuld aan de dood van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] , acht de rechtbank het van belang om te benoemen dat in deze zaak de maatschappelijke problemen van drugsgebruik heel tastbaar en voelbaar zijn geworden. Twee jonge mannen zijn door het gebruik van middelen onverwachts uit het leven gerukt. De nabestaanden hebben op de zitting hun gevoelens en gedachten verwoord en gebruik gemaakt van hun spreekrecht. De pijn van het verlies van hun zoon en broer is verschrikkelijk en tragisch. Uit het dossier komt een beeld naar voren van een groot aantal jongeren in het dorp dat een problematisch drugsgebruik heeft, wat (door in ieder geval die jongeren) als volstrekt normaal en geaccepteerd wordt beschouwd. Dat is een trieste constatering met potentieel verstrekkende gevolgen zoals in deze zaak is gebleken. Het is echter niet de taak van de rechtbank om een ‘signaal af te geven’ zoals de nabestaanden van [slachtoffer 1] hebben gevraagd, maar om in een individueel geval te oordelen of aan verdachte een strafrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.
8.3.2.
De persoonlijke omstandigheden van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel justitiële documentatie (strafblad) van verdachte van 22 februari 2023. Uit deze documentatie blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De rechtbank neemt het strafblad daarom niet mee in haar overweging over de strafmaat.
De heer O.W. Kruidhof, reclasseringswerker heeft op 8 maart 2023 een rapport over verdachte opgesteld. De reclassering geeft in dit rapport aan dat verdachte tijdelijk in het huis woont van zijn vader en dat zijn familiaire netwerk een beschermende factor lijkt te zijn. Verdachte is daarnaast aangemeld voor ambulante behandeling bij FAZ/FACT Inforsa ten behoeve van zijn verslavingsproblematiek. De reclassering adviseert aan de rechtbank om een deels voorwaardelijke straf op te leggen, met – kort gezegd- de volgende bijzondere voorwaarden: (1) meldplicht, (2) ambulante behandeling, met mogelijkheid van klinische opname, (3) begeleid wonen of maatschappelijke opvang, (4) drugsverbod, (5) alcoholverbod, (6) dagbesteding en (7) meewerken aan schuldhulpverlening. De reclassering adviseert de rechtbank om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren, omdat continuering van de interventies binnen een forensisch kader wenselijk is.
8.3.3.
Conclusie
Gelet op de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, kan met geen andere straf worden volstaan dan een straf die vrijheidsbeneming met zich mee brengt.
Verdachte heeft al lange tijd vast gezeten (in voorlopige hechtenis). Gelet op de verdenkingen waarvan verdachte wordt vrijgesproken en straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd, zal de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest. Daarnaast is echter een stok achter de deur nodig om ervoor te zorgen dat verdachte niet opnieuw strafbare feiten pleegt en hij zich blijft inzetten voor de hulpverlening die rondom hem is opgestart. Verdachte gaat gebukt onder ernstige verslavingsproblematiek en het is belangrijk dat hij in dit kader de juiste hulp en begeleiding krijgt. De rechtbank zal dan ook naast de onvoorwaardelijke gevangenisstraf een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
De rechtbank heeft op 28 maart 2023, dus ná de inhoudelijke behandeling ter zitting, een vordering opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis ontvangen. Verdachte bleek al enkele weken voor de zitting te zijn teruggevallen in middelengebruik. De rechtbank heeft dan ook op 28 maart 2023 de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven wegens het overtreden van de schorsingsvoorwaarden. Hoewel de terugval in middelen zorgelijk en kwalijk is, is dit voor de rechtbank geen reden om aan verdachte een langere gevangenisstraf op te leggen of om aan verdachte geen voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. Naar het oordeel van de rechtbank onderstreept dit juist de problematiek waar verdachte mee te kampen heeft en het belang bij de hiervoor genoemde voorwaarden.
Alles overwegende legt de rechtbank op een gevangenisstraf van 540 dagen (18 maanden), met aftrek van het voorarrest, waarvan 172 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank legt daarbij de bijzondere voorwaarden op zoals geadviseerd door de reclassering.
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank kan niet de dadelijke uitvoerbaarheid van de opgelegde bijzondere voorwaarden bevelen. De bewezenverklaarde feiten betreffen immers niet een misdrijf dat is gericht tegen of dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen zoals bedoeld in artikel 14e Sr, kort gezegd een geweldsmisdrijf.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert verbeurdverklaring van:
  • klein notitieblokje (goednummer 2900412);
  • 3 stuks notities (goednummer 2902000);
  • Telefoon Apple Iphone (goednummer 2994927);
De officier van justitie vordert onttrekking aan het verkeer van:
- alle verdovende middelen en geneesmiddelen op de beslaglijst;
De officier van justitie vordert teruggave van:
  • een notitieblok/dagboek van verdachte (goednummer 2900407)
  • pot met wit poeder (goednummer 2900446)
  • Bidon met mogelijk GHB (goednummer 2900454), dit bleek uiteindelijk geen GHB te zijn.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft geen standpunt ingenomen over het beslag.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal haar beslissing over het beslag nemen in overeenstemming met wat door de officier van justitie is gevorderd.
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de volgende in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaren:
  • klein notitieblokje (goednummer 2900412);
  • 3 stuks notities (goednummer 2902000);
  • Telefoon Apple Iphone (goednummer 2994927);
Met behulp van deze voorwerpen is de bewezenverklaarde handel in verdovende middelen voorbereid of begaan.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal alle verdovende middelen en geneesmiddelen op de beslaglijst (in het dictum opgesomd) onttrekken aan het verkeer. Deze beslaglijst is ook als bijlage III bij dit vonnis opgenomen.
Met betrekking tot deze goederen zijn de strafbare feiten begaan (verboden bezit en handel) en deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de overige in beslag genomen voorwerpen, te weten:
  • een notitieblok/dagboek van verdachte (goednummer 2900407)
  • pot met wit poeder (goednummer 2900446)
  • Bidon met mogelijk GHB (goednummer 2900454) (dit bleek uiteindelijk geen GHB te zijn).

10.BENADEELDE PARTIJEN

16-150341-22
[benadeelde 1] (vader van [slachtoffer 1] ) heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 36.322,52. Dit bedrag bestaat uit € 16.322,52 materiele schade en € 20.000 immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder
feit 1en
feit 2(voor zover het ziet op de verdenking dat [slachtoffer 1] als gevolg van het handelen van verdachte is overleden (artikel 175 lid 2 Sr)) ten laste gelegde feiten.
[benadeelde 2] (moeder van [slachtoffer 1] ) heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 20.000,- aan immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder
feit 1en
feit 2(voor zover het ziet op de verdenking dat [slachtoffer 1] als gevolg van het handelen van verdachte is overleden (artikel 175 lid 2 Sr)) ten laste gelegde feiten.
[benadeelde 3] (moeder van [slachtoffer 2] ) heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 17.500,- aan immateriële schade, ten gevolge van de aan verdachte onder
feit 1en
feit 2(voor zover het ziet op de verdenking dat [slachtoffer 2] als gevolg van het handelen van verdachte is overleden (artikel 175 lid 2 Sr)) ten laste gelegde feiten.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vorderingen van de drie benadeelde partijen allen geheel dienen te worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat de drie benadeelde partijen in hun vorderingen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard, gelet op de bepleite vrijspraken.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank spreekt verdachte vrij van het aan hem in de zaak met parketnummer 16-150341-22 onder
feit 1ten laste gelegde en spreekt verdachte vrij van het onder
feit 2ten laste gelegde. Zij zal daarom de benadeelde partijen [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] in hun vorderingen niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partijen worden veroordeeld in de proceskosten van verdachte, die tot dit moment worden begroot op nihil.

11.VOORLOPIGE HECHTENIS

De rechtbank zal de vordering tot gevangenneming van de officier van justitie afwijzen. Na de terechtzitting en voor sluiting van het onderzoek is de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte reeds op 28 maart 2023 opgeheven.
Gelet op de op te leggen straf zal de rechtbank het bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

12.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • artikel 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 55, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
  • artikel 2 en 10 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst II;
  • artikel 3 en 11 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst I;
  • artikel 18 en 61 van de Geneesmiddelenwet;
  • artikel 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

13.BESLISSING

De rechtbank:
Ontvankelijkheid officier van justitie
- verklaart de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging van verdachte ten aanzien van de ten laste gelegde feiten;
Vrijspraak
  • verklaart het in de zaak met parketnummer 16-150341-22 onder
  • verklaart dat het in de zaak met parketnummer 16-299682-21 onder
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht (te weten 368 dagen), bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte
  • stelt daarbij een proeftijd van
  • stelt
 zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
 ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
 medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt
als bijzondere voorwaardendat verdachte:
 zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Inforsa op het adres Utrechtseweg 11-13 in Amersfoort. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
 zich laat behandelen door het FAZ/FACT Inforsa of een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
Indien daartoe aanleiding is, zoals bij terugval in middelengebruik, overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld ontstaat een grote kans op risicovolle situaties, kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert zal, na rechterlijke goedkeuring, de verdachte zich laten opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt;
 verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zo spoedig mogelijk. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
 gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
 gebruikt geen alcohol, en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
 spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk of een andere vorm van dagbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delict gedrag;
 werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden,
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht
toezichtte houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Voorlopige hechtenis
- heft op het bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen
verbeurd:
  • klein notitieblokje (goednummer 2900412);
  • 3 stuks notities (goednummer 2902000);
  • Telefoon Apple Iphone (goednummer 2994927);
- verklaart de volgende voorwerpen
onttrokken aan het verkeer:
 De volgende verdovende middelen op pagina 1097 en 1098 van het dossier (de beslaglijst van Soest):
4,24 kilo temazepam (G2901198), 199 flesjes methadon (G2903654), 202 pillen oxycodon (G2903717), 11 stuks capsules bruin poeder (G2903723), 30 pillen diazepam (G2903730), flesje midazolam (G2903740), 2 spuitjes (G2903744), 69 oxycodon (G2903749), 10 pillen axazepam (G2903753), 6 pillen leranidipine 10 mg (G2903756), 4 pillen medroxyprogesteronacetaat (G2904007), 10 pillen codeïne (G2904011), 10 pillen diazepam (G2904012), alle medicijnen beginnend met A (G2904466), alle medicijnen beginnen met B (G2904448), alle medicijnen beginnend met C (G2904454), alle medicijnen beginnend met D (G2904471), alle medicijnen beginnend met E (G2904456), alle medicijnen beginnend met G (G2904476), alle medicijnen beginnend met H (G2904478), alle medicijnen beginnend met I (G2904486), alle medicijnen beginnend met L (G2904497), alle medicijnen beginnend met M (G2904501), alle medicijnen beginnend met (G2904511), alle medicijnen beginnend met O (G2904512), alle medicijnen beginnend met P (G2904515), alle medicijnen beginnend met Q (G2904520), beginnend met R (G2904523), beginnend met S (G2904527), beginnend met T (G2904533), beginnend met V (G2904534), beginnend met X (G2904536), beginnend met Z (G2904538), zak wit poeder 109 gram (G2906832), ikea zakje 140 gram pillen (G2906834), ikea zakje 320 gram pillen (G2906836), 7 blauwe pillen (G2906843), 3 pillen ‘20’(G2906845), 1 potje met 69 methadon pillen (G2906849), diazepam (G2906851), 1 zakje wit 15 gram (G2906852), potje met 2 doorzichtige pillen (G2906854), 7 zakjes wit poeder (G2906887), zakje div. pillen 14 gram (G2906907), zakje rode en gele pillen 140 gram (G2906909), 1 pot diverse pillen (G2906910), 1 zakje pillen rood ikea (G2906912), 1 potje met doorzichtige pillen (G2906914), 1 AH zak met pillen (G2906932) en 1 zak gele rand (G2906949);
 De volgende verdovende middelen op pagina 1098 en 1099 van het dossier (de beslaglijst van Bunschoten-Spakenburg):
5 doosjes uit auto [straat] (G2900330), doos met 95 doosjes Temazepam uit auto (G2900333), 1 neusspray instanyl (G2900357), instanyl (G2900361), flesje instanyl (G2900366), doosje met klysma (G2900371), 26 pillen Diazepam (G2900380), 27 pillen Oxezepam (G2900382), 4 pillen Baclofan (in blister) (G2900386), 27 pillen Tramadol (G2900391), 33 stuks oxycodon in blister (G2900375), 10 pillen abstral in blister (G2900394), neusspray instanyl/Fentanyl (G2900404), neusspray midazolam (G2900406), 9 pillen Temazepam in blister (G2900408), 4 pillen Temazepam in bijster (G2900413), fles instanyl 50 mg (G2900421), pil oxycodon in blister (G2900455), 2 brokjes (hash) (G2900481), 1 wit pilletje (G2900504), 10 pillen oxycodon in blister (G2900527), 6 pillen oxezepam (G2901590), 30 pillen temazepam (G2899880), 30 pillen temazepam (G2901962);
 De volgende verdovende middelen op pagina 1100 van het dossier (de beslaglijst van de FO):
3 pillen Temazepam (G2899880), hash (G2899894), 3 pillen Tema (G2899912).
- gelast
de teruggaveaan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • een notitieblok/dagboek van verdachte (goednummer 2900407);
  • pot met wit poeder (goednummer 2900446);
  • Bidon (goednummer 2900454);
Benadeelde partijen
  • verklaart [benadeelde 1]
  • veroordeelt [benadeelde 1] in de kosten door de verdachte gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op
  • verklaart [benadeelde 2]
  • veroordeelt [benadeelde 2] in de kosten door de verdachte gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op
  • verklaart [benadeelde 3]
  • veroordeelt [benadeelde 3] in de kosten door verdachte gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A. Brouwer, voorzitter, mr. A.J. Reitsma en mr. N.P.J. Janssens, in tegenwoordigheid van mr. L. Visser, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 april 2023.
Bijlage I: De tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
16-150341-22
feit 1
hij in of omstreeks de periode van 22 oktober 2021 tot en met 31 oktober 2021 te [woonplaats] , althans in Nederland, roekeloos, in elk geval grovelijk/zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of onoplettend en/of onnadenkend en/of nalatig heeft gehandeld door
- in zijn (verdachtes) woning (onbevoegd en/of onrechtmatig) pillen/tabletten (bevattende de werkzame stof) methadon te bewaren/voorhanden/aanwezig te hebben en/of
- deze pillen/tabletten te bewaren/voorhanden/aanwezig te hebben, terwijl deze niet verpakt/gedoseerd waren in (een) pillenstrip(s) en/of in (een) medicijndoosje(s) en/of in (een) medicijnpotje(s) en/of niet waren voorzien van (een) bijsluiter(s) en/of
- deze pillen/tabletten (bevattende de werkzame stof) methadon te bewaren/te leggen en/of voorhanden/aanwezig te hebben op (een) plaat(sen) die voor een ieder in die woning vrij toegankelijk was/waren en/of
- niet zelf in zijn (verdachtes) woning aanwezig te zijn op (een) moment(en) dat [getuige 1] pillen/tabletten (bevattende de werkzame stof) temazepam van verdachte wilde afnemen/hebben en/of [getuige 1] in zijn (verdachtes) woning kwam en/of
- ( een) ander(e) perso(o)n(en), die (op de/het moment(en) dat [getuige 1] pillen/tabletten (bevattende de werkzame stof) temazepam van verdachte wilde afnemen/hebben) wel in de woning van verdachte aanwezig was/waren, (een of meerdere malen) de opdracht en/of
toestemming en/of de gelegenheid te geven om (voor [getuige 1] ) pillen/tabletten (bevattende de werkzame stof) temazepam in die woning te pakken en/of aan [getuige 1] te verkopen en/of te overhandigen en/of uit te delen en/of af te leveren en/of
- ( een of meerdere malen) [getuige 1] de toestemming en/of (daarbij) de gelegenheid te geven om tabletten/pillen (bevattende de werkzame stof) temazepam in/uit de woning van verdachte te pakken en/of af te nemen/aan te nemen/te kopen en/of
- ( daarbij) niet te controleren welke tabletten/pillen er precies zijn gepakt en/of zijn overhandigd en/of zijn afgenomen en/of zijn aangenomen en/of zijn verkocht en/of zijn afgeleverd en/of zijn uitgedeeld en/of zijn verkregen,
- terwijl hij (verdachte) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de pillen/tabletten (bevattende de werkzame stof) methadon en de pillen/tabletten (bevattende de werkzame stof) temazepam (qua kleur, vorm en afmetingen) op elkaar lijken en/of (een)
ander(en) niet het verschil zou/zouden kunnen opmerken/zien, althans niet het onderscheid zou/zouden kunnen maken tussen de pillen/tabletten (bevattende de werkzame stof) methadon en pillen/tabletten (bevattende de werkzame stof) temazepam en/of (een)
ander(en) de pillen/tabletten (bevattende de werkzame stof) methadon zou/zouden kunnen aanzien voor pillen/tabletten (bevattende de werkzame stof) temazepam en/of
- terwijl hij (verdachte) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het gebruik/het innemen van een of meerdere van deze pillen/tabletten (bevattende de werkzame stof) methadon (voor de niet gewende gebruiker van methadon) ernstige gevaren voor de gezondheid kan opleveren en/of dodelijk kan zijn en
- waarna [getuige 1] meerdere van deze tabletten/pillen (bevattende de werkzame stof) methadon (afkomstig uit de woning van verdachte) in handen heeft gekregen en/of heeft gepakt en/of heeft gekocht en/of afgeleverd/uitgedeeld heeft gekregen (terwijl [getuige 1] in de veronderstelling was dat het pillen/tabletten (bevattende de werkzame stof) temazepam waren) en/of
- waarna [getuige 1] een of meerdere van deze tabletten/pillen (bevattende de werkzame stof) methadon heeft gegeven aan en/of ter beschikking heeft gesteld aan en/of heeft verkocht aan en/of heeft afgeleverd aan en/of heeft (uit)gedeeld aan/met [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1]
(terwijl die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] (tevens) in de veronderstelling was/waren dat het (een) pil(len)/tablet(ten) (bevattende de werkzame stof) temazepam, althans (een) slaaptablet(ten) waren/was) en
- waarna een of meerdere van deze tabletten/pillen (bevattende de werkzame stof) methadon zijn gebruikt/ingenomen door [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1]
en
- waardoor het aan hem, verdachte, schuld te wijten is geweest dat die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] vervolgens zodanig(e) letsel(s) (te weten (een) methadon-intoxicatie(s)) hebben bekomen, dat die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] aan de gevolgen daarvan is/zijn overleden;
(art 307 lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Strafrecht )
feit 2
hij in of omstreeks de periode van 22 oktober 2021 tot en met 31 oktober 2021 te [woonplaats] , althans in Nederland, het aan verdachte zijn schuld te wijten is geweest dat een of meerdere malen pillen/tabletten (bevattende de werkzame stof) methadon (in elk geval enige waren), welke pillen/tabletten(/waren) (telkens) voor het leven en/of de gezondheid schadelijk waren,
- zijn verkocht en/of zijn afgeleverd en/of zijn uitgedeeld aan [getuige 1] en/of
- zijn verkocht en/of zijn afgeleverd en/of zijn uitgedeeld aan [slachtoffer 2] en /of [slachtoffer 1] ,
zonder dat deze koper(s) en/of de verkrijger(s) met dat schadelijke karakter bekend was/waren, immers heeft verdachte roekeloos, in elk geval grovelijk, althans zeer
onvoorzichtig, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of onoplettend en/of onnadenkend en/of nalatig gehandeld door
- in zijn (verdachtes) woning (onbevoegd en/of onrechtmatig) pillen/tabletten (bevattende de werkzame stof) methadon te bewaren/voorhanden te hebben/aanwezig te hebben en/of
- deze pillen/tabletten te bewaren/voorhanden/aanwezig te hebben terwijl deze niet verpakt/gedoseerd waren in (een) pillenstrip(s) en/of in (een) medicijndoosje(s) en/of in (een) medicijnpotje(s) en/of niet waren voorzien van (een) bijsluiter(s) en/of
- deze pillen/tabletten (bevattende de werkzame stof) methadon te bewaren/leggen en/of voorhanden/aanwezig te hebben op (een) plaat(sen) die voor een ieder in die woning vrij toegankelijk was/waren en/of
- niet zelf in zijn (verdachtes) woning aanwezig te zijn op (een) moment(en) dat [getuige 1] tabletten/pillen (bevattende de werkzame stof) temazepam van verdachte wilde afnemen/hebben en/of [getuige 1] in zijn (verdachtes) woning kwam en/of
- ( een) ander(e) perso(o)n(en), die (op de/het moment(en) dat [getuige 1] tabletten/pillen (bevattende de werkzame stof) temazepam van verdachte wilde afnemen/hebben) wel in de woning van verdachte aanwezig was/waren, (een of meerdere malen) de opdracht en/of
toestemming en/of de gelegenheid te geven om (voor [getuige 1] ) tabletten/pillen tabletten (bevattende de werkzame stof) temazepam in die woning te pakken en aan [getuige 1] te verkopen en/of te overhandigen en/of uit te delen en/of af te leveren en/of
- ( een of meerdere malen) [getuige 1] de toestemming en/of (daarbij) de gelegenheid te geven om tabletten/pillen tabletten (bevattende de werkzame stof) temazepam in/uit de woning van verdachte te pakken en/of af te nemen/aan te nemen/te kopen en/of
- ( daarbij) niet te controleren welke tabletten/pillen er precies zijn gepakt en/of zijn overhandigd en/of zijn afgenomen en/of zijn aangenomen en/of zijn verkocht en/of zijn afgeleverd en/of zijn uitgedeeld en/of zijn verkregen,
- terwijl hij (verdachte) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de pillen/tabletten (bevattende de werkzame stof) methadon en de pillen/tabletten (bevattende de werkzame stof) temazepam (qua kleur, vorm en afmetingen) zeer op elkaar lijken en/of
(een) ander(en) niet het verschil zou/zouden kunnen opmerken/zien, althans niet het onderscheid zou/zouden kunnen maken tussen de pillen/tabletten (bevattende de werkzame stof) methadon en pillen/tabletten (bevattende de werkzame stof) temazepam en/of (een)
ander(en) de pillen/tabletten (bevattende de werkzame stof) methadon zou/zouden kunnen aanzien voor pillen/tabletten (bevattende de werkzame stof) temazepam en
- waarna [getuige 1] meerdere van deze tabletten/pillen (bevattende de werkzame stof) methadon (afkomstig uit de woning van verdachte) in handen heeft gekregen en/of heeft gepakt en/of heeft gekocht en/of afgeleverd/uitgedeeld heeft gekregen (terwijl [getuige 1] in de veronderstelling was dat het pillen/tabletten (bevattende de werkzame stof) temazepam waren) en/of
- waarna [getuige 1] een of meerdere van deze tabletten/pillen (bevattende de werkzame stof) methadon heeft gegeven en/of ter beschikking heeft gesteld en/of heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft uitgedeeld aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] (terwijl die [slachtoffer 2]
en/of [slachtoffer 1] (tevens) in de veronderstelling was/waren dat het (een) pil(len)/tablet(ten) (bevattende de werkzame stof) temazepam, althans (een) slaaptablet(ten) waren/was),
waarna [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] een of meerdere van deze tabletten/pillen heeft/hebben gebruikt/ingenomen, ten gevolge waarvan die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] is/zijn komen te
overlijden;
(artikel 175 lid 1 en lid 2 van het Wetboek van Strafrecht)
feit 3
hij in of omstreeks de periode van 13 april 2022 tot en met 25 mei 2022 te Bunschoten-Spakenburg , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid geneesmiddelen, te weten:
- (( een) grote hoeveelhe(i)d(en)) pillen/tabletten en/of capsules oxycodon, (elk) bevattende de werkzame stof oxycodon, althans geneesmiddelen bevattende de werkzame stof(fen) oxycodon waarvoor geen handelsvergunning geldt, in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of ter hand heeft gesteld;
(art 47 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 1 jo artikel 2 van de WED en artikel 40 lid 2 van de Geneesmiddelenwet )
feit 4
hij in of omstreeks de periode van 13 april 2022 tot en met 25 mei 2022 te Bunschoten-Spakenburg , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk niet voor onderzoek bedoelde geneesmiddelen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub b, van de Geneesmiddelenwet, te weten
- (( een) grote hoeveelhe(i)d(en)) pillen/stuks temazepam, (elk) bevattende de werkzame stof
temazepam en/of
- (( een) grote hoeveelhe(i)d(en)) pillen/tabletten en/of capsules oxycodon, (elk) bevattende de werkzame stof oxycodon, althans (een) geneesmiddel(en) bevattende de werkzame stof(fen) temazepam en/of oxycodon,
zonder vergunning van Onze Minister als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de
Geneesmiddelenwet heeft bereid en/of in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft afgeleverd en/of een groothandel heeft gedreven;
(art 47 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 1 jo artikel 2 van de WED en artikel 18 van de Geneesmiddelenwet )
feit 5
hij in of omstreeks de periode van 13 april 2022 tot en met 25 mei 2022 te Bunschoten-Spakenburg , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, niet zijnde een apotheker die zijn beroep in een apotheek uitoefent en/of niet zijnde een huisarts in het bezit van een vergunning als bedoeld in het achtste of negende lid van artikel 61 van de Geneesmiddelenwet en/of zijnde een daartoe bij ministeriële regeling aangewezen persoon en/of instantie in de in de regeling bedoelde omstandigheden, (telkens) opzettelijk UR-geneesmiddelen, te weten
- (( een) grote hoeveelhe(i)d(en)) pillen/stuks temazepam, (elk) bevattende de werkzame stof
temazepam en/of
- (( een) grote hoeveelhe(i)d(en) pillen/tabletten en/of capsules oxycodon, (elk) bevattende de
werkzame stof oxycodon, althans (een) geneesmiddel(en) bevattende de werkzame stof(fen) temazepam en/of oxycodon, zijnde (een) UR-geneesmiddel(en), te koop heeft aangeboden en/of verkocht en/of ter hand heeft gesteld;
(art 47 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 1 jo artikel 2 van de WED en artikel 61 van de Geneesmiddelenwet)
feit 6
hij in of omstreeks de periode van 13 april 2022 tot en met 25 mei 2022 te Bunschoten-Spakenburg , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, en/of (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een) hoeveelhe(i)d(en), in elk geval in totaal meer dan 30 gram, pillen/stuks temazepam, (elk) bevattende het middel temazepam, zijnde (telkens) temazepam een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art. 47 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 3 onder B van de Opiumwet)
feit 7
hij in of omstreeks de periode van 13 april 2022 tot en met 25 mei 2022 te Bunschoten-Spakenburg , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (een) hoeveelhe(i)d(en) pillen/tabletten en/of capsules oxycodon, (elk) bevattende het middel oxycodon, zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art. 47 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 2 onder B van de Opiumwet)
16-299682-21
feit 1
hij in of omstreeks de periode van 22 oktober 2021 tot en met 31 oktober 2021 te
Bunschoten-Spakenburg , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, niet zijnde een apotheker die zijn beroep in een apotheek uitoefent en/of niet zijnde een huisarts in het bezit van een vergunning als bedoeld in het achtste of negende lid van artikel 61 van de Geneesmiddelenwet en/of zijnde een daartoe bij ministeriële regeling aangewezen persoon en/of instantie in de in de regeling bedoelde omstandigheden, (telkens) opzettelijk UR-geneesmiddelen, te weten
- (( een) grote hoeveelhe(i)d(en)) pillen/stuks temazepam, (elk) bevattende de werkzame stof
temazepam en/of
- (( een) grote hoeveelhe(i)d(en) pillen/tabletten en/of capsules oxycodon, (elk) bevattende de
werkzame stof oxycodon, althans (een) geneesmiddel(en) bevattende de werkzame stof(fen) temazepam en/of oxycodon, zijnde (een) UR-geneesmiddel(en), te koop heeft aangeboden en/of verkocht en/of ter hand heeft gesteld;
(art 47 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 1 jo artikel 2 van de WED en artikel art 61 van de Geneesmiddelenwet)
feit 2
hij op of omstreeks 2 november 2021 te Bunschoten-Spakenburg , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft verstrekt en/of heeft vervoerd en/of aanwezig heeft gehad
- ( in totaal) 44 pillen/stuks oxycodon, (elk) bevattende het middel oxycodon, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende oxycodon en/of
- 2 pufjes/sprays fentanyl en/of 7 neussprays fentanyl en/of 10 tabletten fentanyl, (elk) bevattende het middel fentanyl, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende fentanyl,
zijnde (telkens) oxycodon en/of fentanyl (een) middel(len) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 47 van het Wetboek van Strafrecht jo artikel 2 onder C van de Opiumwet)
feit 3
hij op of omstreeks 2 november 2021 te Bunschoten-Spakenburg , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in totaal) 3013 pillen/stuks temazepam, (elk) bevattende het middel temazepam, in elk geval een hoeveelheid van (in totaal) meer dan 30 gram temazepam, zijnde temazepam een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art. 47 van het Wetboek van Strafrecht jo artikel 3 onder C van de Opiumwet)
feit 4
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2021 tot en met 3 november 2021 te Soest, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft verstrekt en/of heeft vervoerd en/of aanwezig heeft gehad
- ( in totaal) 121 tabletten/stuks codeïne, (elk) bevattende het middel codeïne, in elk geval een
hoeveelheid van een materiaal bevattende codeïne en/of
- ( in totaal) 17 tabletten/stuks dexamfetamine, (elk) bevattende het middel dexamfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende dexamfetamine en/of
- ( in totaal) 26 tabletten fentanyl en/of 17 sprays/pufjes fentanyl en/of 71 pleisters fentanyl, (elk) bevattende het middel fentanyl, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende fentanyl en/of
- ( in totaal) 268 tabletten methadon en/of 200 flesjes methadon en/of 218 flesjes/(drink)cups
methadon, (elk) bevattende het middel methadon, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende methadon en/of
- ( in totaal) 76 capsules methylfenidaat en/of 58 tabletten methylfenidaat, (elk) bevattende het middel methylfenidaat, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende methylfenidaat en/of
- ( in totaal) 77 ampullen morfine en/of 132 tabletten morfine en/of een spuit met morfine, (elk) bevattende het middel morfine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende morfine en/of
- ( in totaal) 31 capsules oxycodon en/of 384 tabletten oxycodon en/of oxycontin, (elk) bevattende het middel, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende oxycodon en/of
- ( ongeveer) 4,75 gram amfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
- ( ongeveer) 2,40 gram metamfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende metamfetamine en/of
- ( ongeveer) 0,15 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
cocaïne,
zijnde codeïne en/of dexamfetamine en/of fentanyl en/of methadon en/of methylfenidaat en/of morfine en/of oxycodon en/of amfetamine en/of metamfetamine en/of cocaïne (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
(art 47 van het Wetboek van Strafrecht jo artikel 2 onder B van de Opiumwet)
feit 5
hij op of omstreeks 2 november 2021 te Bunschoten-Spakenburg , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, niet zijnde een apotheker die zijn beroep in een apotheek uitoefent en/of niet zijnde een huisarts in het bezit van een vergunning als bedoeld in het achtste of negende lid van artikel 61 van de Geneesmiddelenwet en/of zijnde een daartoe bij ministeriële regeling aangewezen persoon en/of instantie in de in de regeling bedoelde omstandigheden, (telkens) opzettelijk UR-geneesmiddelen, te weten
- ( in totaal) 44 pillen/stuks oxycodon, (elk) bevattende de werkzame stof(fen) oxycodon en/of
- 2 pufjes/sprays fentanyl en/of 7 neussprays fentanyl en/of 10 tabletten fentanyl, (elk) bevattende de werkzame stof(fen) fentanyl en/of
- ( in totaal) 3013 pillen/stuks temazepam, (elk) bevattende de werkzame stof temazepam, en/of
- ( in totaal) 27 pillen/stuks tramadol, (elk) bevattende de werkzame stof tramadol,
althans geneesmiddelen bevattende de werkzame stof(fen) oxycodon en/of fentanyl en/of
temazepam en/of tramadol, zijnde (een) UR-geneesmiddel(len), te koop heeft aangeboden en/of verkocht en/of ter hand heeft gesteld;
(art 47 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 1 jo artikel 2 van de WED en artikel 61 van de Geneesmiddelenwet)
feit 6
hij op of omstreeks 2 november 2021 te Bunschoten-Spakenburg , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk niet voor onderzoek bedoelde geneesmiddelen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub b, van de Geneesmiddelenwet, te weten
- ( in totaal) 44 pillen/stuks oxycodon (elk) bevattende de werkzame stof(fen) oxycodon en/of
- 2 pufjes/sprays fentanyl en/of 7 neussprays fentanyl en/of 10 tabletten fentanyl (elk) bevattende de werkzame stof(fen) fentanyl en/of
- ( in totaal) 3013 pillen/stuks temazepam, (elk) bevattende de werkzame stof temazepam, en/of
- ( in totaal) 27 pillen/stuks tramadol, (elk) bevattende de werkzame stof tramadol,
althans geneesmiddelen bevattende de werkzame stof(fen) oxycodon en/of fentanyl en/of
temazepam en/of tramadol zonder vergunning van Onze Minister als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet heeft bereid en/of in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft afgeleverd en/of een groothandel heeft gedreven;
(art 47 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 1 jo artikel 2 van de WED en artikel 18 lid 1 van de Geneesmiddelenwet)
feit 7
hij op of omstreeks 2 november 2021 te Bunschoten-Spakenburg , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een hoeveelheid geneesmiddelen, te weten:
- ( in totaal) 44 pillen/stuks oxycodon (elk) bevattende de werkzame stof(fen) oxycodon,
althans geneesmiddelen bevattende de werkzame stof(fen) oxycodon
waarvoor geen handelsvergunning geldt, in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of ter hand heeft gesteld;
(art. 47 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 1 jo artikel 2 van de WED en artikel 40 lid 2 van de Geneesmiddelenwet)
feit 8
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2021 tot en met 3 november 2021 te Soest, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, niet zijnde een apotheker die zijn beroep in een apotheek uitoefent en/of niet zijnde een huisarts in het bezit van een vergunning als bedoeld in het achtste of negende lid van artikel 61 van de Geneesmiddelenwet en/of zijnde een daartoe bij ministeriële regeling aangewezen persoon en/of instantie in de in de regeling bedoelde omstandigheden, opzettelijk UR-geneesmiddelen, te weten:
- ( in totaal) 121 tabletten/stuks codeïne, (elk) bevattende de werkzame stof codeïne en/of
- ( in totaal) 26 tabletten fentanyl en/of 17 sprays/pufjes fentanyl en/of 71 pleisters fentanyl, (elk) bevattende de werkzame stof fentanyl en/of
- ( in totaal) 268 tabletten methadon en/of 200 flesjes methadon en/of 218 flesjes/(drink)cups
methadon, (elk) bevattende de werkzame stof methadon en/of
- ( in totaal) 76 capsules methylfenidaat en/of 58 tabletten methylfenidaat, (elk) bevattende de
werkzame stof methylfenidaat en/of
- ( in totaal) 77 ampullen morfine en/of 132 tabletten morfine en/of een spuit met morfine, (elk) bevattende de werkzame stof morfine en/of
- ( in totaal) 31 capsules oxycodon en/of 384 tabletten oxycodon en/of oxycontin, (elk) bevattende de werkzame stof oxycodon en/of
- ( in totaal) 64 ampullen midazolam en/of 2 tabletten midazolam en/of 8 neussprays midazolam en/of een spuit met midazolam, (elk) bevattende de werkzame stof midazolam, en/of
- (( in totaal) 17 ampullen lorazepam en/of 123 tabletten lorazepam en/of (ongeveer) 1.067,9 gram tabletten/pillen lorazepam, (elk) bevattende de werkzame stof lorazepam en/of
- ( in totaal) 125 tabletten temazepam en/of (ongeveer) 4.917,6 gram tabletten/pillen temazepam, (elk) bevattende de werkzame stof temazepam en/of
- ( in totaal) 316 tabletten citalopram, (elk) bevattende de werkzame stof citalopram en/of
- ( in totaal) 330 tabletten/pillen diclofenac(natrium) en/of 3 ampullen diclofenac(natrium), (elk) bevattende de werkzame stof diclofenac en/of
- ( in totaal) 500 tabletten fosinopril(natrium), (elk) bevattende de werkzame stof
fosinopril(natrium)en/of
- ( in totaal) 429 tabletten tramadol en/of 27 capsules tramadol, (elk) bevattende de werkzame stof tramadol,
althans geneesmiddelen bevattende de werkzame stof codeïne en/of fentanyl en/of methadon
en/of methylfenidaat en/of morfine en/of oxycodon en/of midazolam en/of lorazepam en/of
temazepam en/of citalopram en/of diclofenac en/of fosinopril(natrium) en/of tramadol, zijnde
(een) UR-geneesmiddel(en), te koop heeft aangeboden en/of verkocht en/of ter hand heeft
gesteld;
(art 47 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 1 jo artikel 2 van de WED en artikel 61 van de Geneesmiddelenwet)
feit 9
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2021 tot en met 3 november 2021 te Soest, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk niet voor onderzoek bedoelde geneesmiddelen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub b, van de Geneesmiddelenwet, te weten
- ( in totaal) 121 tabletten/stuks codeïne, (elk) bevattende de werkzame stof codeïne en/of
- ( in totaal) 26 tabletten fentanyl en/of 17 sprays/pufjes fentanyl en/of 71 pleisters fentanyl, (elk) bevattende de werkzame stof fentanyl en/of
- ( in totaal) 268 tabletten methadon en/of 200 flesjes methadon en/of 218 flesjes/(drink)cups
methadon, (elk) bevattende de werkzame stof methadon en/of
- ( in totaal) 76 capsules methylfenidaat en/of 58 tabletten methylfenidaat, (elk) bevattende de
werkzame stof methylfenidaat en/of
- ( in totaal) 77 ampullen morfine en/of 132 tabletten morfine en/of een spuit met morfine, (elk) bevattende de werkzame stof morfine en/of
- ( in totaal) 31 capsules oxycodon en/of 384 tabletten oxycodon en/of oxycontin, (elk) bevattende de werkzame stof oxycodon en/of
- ( in totaal) 64 ampullen midazolam en/of 2 tabletten midazolam en/of 8 neussprays midazolam en/of een spuit met midazolam, (elk) bevattende de werkzame stof midazolam, en/of
- (( in totaal) 17 ampullen lorazepam en/of 123 tabletten lorazepam en/of (ongeveer) 1.067,9 gram tabletten/pillen lorazepam, (elk) bevattende de werkzame stof lorazepam en/of
- ( in totaal) 125 tabletten temazepam en/of (ongeveer) 4.917,6 gram tabletten/pillen temazepam, (elk) bevattende de werkzame stof temazepam en/of
- ( in totaal) 316 tabletten citalopram, (elk) bevattende de werkzame stof citalopram en/of
- ( in totaal) 330 tabletten/pillen diclofenac(natrium) en/of 3 ampullen diclofenac(natrium), (elk) bevattende de werkzame stof diclofenac en/of
- ( in totaal) 500 tabletten fosinopril(natrium), (elk) bevattende de werkzame stof 5 van 6
fosinopril(natrium)en/of
- ( in totaal) 429 tabletten tramadol en/of 27 capsules tramadol, (elk) bevattende de werkzame stof tramadol,
althans geneesmiddelen bevattende de werkzame stof codeïne en/of fentanyl en/of methadon
en/of methylfenidaat en/of morfine en/of oxycodon en/of midazolam en/of lorazepam en/of
temazepam en/of citalopram en/of diclofenac en/of fosinopril(natrium) en/of tramadol zonder
vergunning van Onze Minister als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet heeft bereid en/of in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft afgeleverd en/of een groothandel heeft gedreven;
(art 47 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 1 jo artikel 2 van de WED en artikel 18 van de Geneesmiddelenwet )
feit 10
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2021 tot en met 3 november 2021 te Soest, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,, opzettelijk een hoeveelheid geneesmiddelen, te weten:
- ( in totaal) 31 capsules oxycodon en/of 384 tabletten oxycodon en/of oxycontin, (elk) bevattende de werkzame stof oxycodon, althans geneesmiddelen bevattende de werkzame stof(fen) oxycodon waarvoor geen handelsvergunning geldt, in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of ter hand heeft gesteld;
(art 47 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 1 jo artikel 2 van de WED en artikel 40 lid 2 van de Geneesmiddelenwet)
feit 11
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2021 tot en met 3 november 2021 te Soest, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft verstrekt en/of heeft vervoerd en/of aanwezig heeft gehad
- ( in totaal) 64 ampullen midazolam en/of 2 tabletten midazolam en/of 8 neussprays midazolam en/of een spuit met midazolam, (elk) bevattende het middel midazolam, en/of
- (( in totaal) 17 ampullen lorazepam en/of 123 tabletten lorazepam en/of (ongeveer) 1.067,9 gram tabletten/pillen lorazepam, (elk) bevattende het middel lorazepam en/of
- ( in totaal) 125 tabletten temazepam en/of (ongeveer) 4.917,6 gram tabletten/pillen temazepam, (elk) bevattende het middel temazepam,
in elk geval een hoeveelheid van (in totaal) meer dan 30 gram midazolam en/of lorazepam en/of temazepam, zijnde midazolam en/of lorazepam en/of temazepam (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 47 van het Wetboek van Strafrecht jo artikel 3 onder C van de Opiumwet)
feit 12
hij in of omstreeks de periode van 22 oktober 2021 tot en met 31 oktober 2021 te
Bunschoten-Spakenburg , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk niet voor onderzoek bedoelde geneesmiddelen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, sub b, van de Geneesmiddelenwet, te weten
- (( een) grote hoeveelhe(i)d(en)) pillen/stuks temazepam, (elk) bevattende de werkzame stof
temazepam en/of
- (( een) grote hoeveelhe(i)d(en)) pillen/tabletten en/of capsules oxycodon, (elk) bevattende de werkzame stof oxycodon, althans (een) geneesmiddel(en) bevattende de werkzame stof(fen) temazepam en/of oxycodon,
zonder vergunning van Onze Minister als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de
Geneesmiddelenwet heeft bereid en/of in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft afgeleverd en/of een groothandel heeft gedreven;
(art 47 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 1 jo artikel 2 van de WED en artikel 18 van de Geneesmiddelenwet)
feit 14
hij in of omstreeks de periode van 22 oktober 2021 tot en met 31 oktober 2021 te
Bunschoten-Spakenburg , althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad, (een) hoeveelhe(i)d(en), in elk geval in totaal meer dan 30 gram, pillen/stuks temazepam, (elk) bevattende het middel temazepam, zijnde (telkens) temazepam een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
(art 47 van het Wetboek van Strafrecht jo artikel 3 onder B van de Opiumwet)
Bijlage II: De bewijsmiddelen [5]
Ten aanzien van alle bewezenverklaarde feiten in beide parketnummers
Verdachte heeft op de terechtzitting van 22 maart 2023 onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Het klopt dat ik temazepam verkocht in oktober 2021. Ik had een tas met medicijnen enkele weken voordat ik op 2 november 2021 werd opgepakt, gekocht bij een junk die geld nodig had. Ik heb de tas toen in de slaapkamer in mijn woning in [woonplaats] gezet. Er zat van alles in die zak, waaronder aangebroken strippen en medicijnen die over data waren. Er zaten ook fentanyl neusspray en pleisters in. De oxycodon en fentanyl gebruikte ik op dat moment zelf. In die tas zaten ook losse pillen.
De tas met medicijnen is uiteindelijk door de politie gevonden in het chalet in [woonplaats] . Na het overlijden van de twee jongens werd ik door [getuige 1] gebeld dat hij mijn naam had genoemd bij de politie. Ik heb toen de tas met medicijnen verplaatst van mijn woning naar de chalet in [woonplaats] . De tas die daar op 2 november 2021 op de bovenverdieping in het chalet in [woonplaats] is aangetroffen, is dus van mij.
Het klopt dat ik op 2 november 2021 in mijn huis in [woonplaats] de medicijnen temazepam, oxycodon en fentanyl aanwezig had. Ik had deze medicijnen voor eigen gebruik. Ik wist dat er 110 dozen met temazepam in het busje voor mijn woning lagen op 2 november 2021. Deze temazepam moest ik wegbrengen, daar zou ik geld voor krijgen. [6]
[getuige 1] haalde ongeveer twee keer per week temazepam bij mij. Hij kwam sinds ongeveer twee of drie weken voor mijn aanhouding op 2 november 2021 langs.
16-150341-22
feit 4, feit 5, feit 6 en feit 7
De feiten zijn door verdachte begaan. Verdachte heeft de ten laste gelegde feit bekend. De raadsvrouw heeft geen vrijspraak voor deze feiten bepleit. De rechtbank volstaat onder deze omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 22 maart 2023;
  • een proces-verbaal van bevindingen over voortzetting van de handel tijdens de schorsing, met bijlagen (tapgesprekken)
- een proces-verbaal van bevindingen over het uitlezen van het geheugen van de telefoon van verdachte, met bijlagen (chatgesprekken op Wickr) [8] ;
- een productbeoordeling van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van 1 april 2022 [9] ;
- een bevoegdheidsbeoordeling van de Inspectie Gezondheidzorg en Jeugd van 4 april 2022. [10]
16-299682-21
feit 1, feit 12 en feit 14
1. De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 22 maart 2023, voor zover relevant hiervoor uitgewerkt. De rechtbank gelast deze verklaring als hier ingevoegd.
2. Getuige [getuige 1] heeft onder meer het volgende verklaard:
V: Waar heb je die Temazepam vandaan?
A: Bij [naam] . Thuis bij hem. Hij woont op de [straat] in [woonplaats] .
Ik kwam best vaak bij [naam] . Ongeveer twee keer per week. Ik haalde dan slaappillen. Gewoon Temazepam. Dat zat in zakjes verpakt. Gewoon in kleine wietzakjes. Ik betaalde tien euro voor een zakje. Ik kreeg dan pillen van 10 milligram. Dan kreeg je dus 60 pillen ofzo. [11]
3. Uit het proces-verbaal van de doorzoeking in het chalet in [woonplaats] blijkt onder meer het volgende:
Op donderdag 3 november 2021, werd op het adres [adres] te [woonplaats] een
doorzoeking gehouden. In dit proces-verbaal wordt een opsomming gegeven van de bij de doorzoeking in beslag genomen goederen en de plaats waar deze werden aangetroffen.
21 b Plastic zak met pillen (4,24 kg) [12]
4. Uit een proces-verbaal van onderzoek naar de in beslag genomen goederen in [woonplaats] blijkt onder meer het volgende:
[verdachte]
Deze goederen (o.a. medicijnen en drugs) aangetroffen op de aangeduide plaatsen 21, 21a en 21b werden opgenomen in de bijlage pagina 148 t/m 161. Deze medicijnen/drugs welke geblisterd waren cq in medicijndoosje zaten zijn aangeboden ter beschrijving en beoordeling aan de Inspectie Gezondheidzorg en Jeugd.
Eén grote zak (4,24 kilo) met losse pillen getest door de Forensisch Opsporing op Temazepam. [13]
5. De productbeoordeling van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van 1 april 2022, in het bijzonder de pagina’s over temazepam. [14]
6. Uit de bevoegdheidsbeoordeling over verdachte van 4 april 2022 blijkt onder meer het volgende:
Conclusies
Aan verdachte is geen fabrikanten- of groothandelaarsvergunning verleend als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet. Krachtens artikel 18, eerste lid, Geneesmiddelenwet is een dergelijke vergunning vereist om bepaalde handelsactiviteiten te mogen verrichten, waaronder in voorraad hebben, met geneesmiddelen.
Verdachte staat niet geregistreerd als apotheker die zijn beroep uitoefent in een apotheek noch als apotheekhoudend huisarts. Verdachte valt daarmee niet onder de uitzonderingen als bedoeld in artikel 61, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet met betrekking tot het verbod tot het verrichten van bepaalde activiteiten, waaronder ter hand stellen, met UR-Geneesmiddelen.
Verdachte staat niet geregistreerd als apotheekhoudende of dierenarts en daarmee valt verdachte niet onder de uitzonderingen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Opiumwet. Aan verdachte is tevens geen ontheffing verleend als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Opiumwet. Het krachtens artikel 2 en/of 3 Opiumwet gestelde verbod om bepaalde handelsactiviteiten te verrichten, waaronder aanwezig hebben, met middelen als bedoeld in respectievelijk lijst I of II behorende bij de Opiumwet is op verdachte onverminderd van
toepassing.
Hiermee beschikt verdachte niet over enige bevoegdheid tot het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten met een geneesmiddel als bedoeld in de Geneesmiddelenwet en/of met een middel als bedoeld in lijst I of II behorende bij de Opiumwet. [15]
feit 2, feit 3 en feit 6
1. De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 22 maart 2023, voor zover relevant hiervoor uitgewerkt. De rechtbank gelast deze verklaring als hier ingevoegd.
2. Uit het proces-verbaal van de doorzoeking in de woning van verdachte met bijlagen blijkt onder meer het volgende:
Op dinsdag 2 november 2021 omstreeks 17.30 uur werd voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in aanduiding object, [adres] [woonplaats] .
Als bijlage gaat bij dit proces-verbaal: Lijst met in beslag genomen goederen. [16]
  • 110 doosjes Temazepan met 30 capsules per doosje - volgnummer KVI 13, 12
  • 4 doosjes lnstanyl 50 microgram, neusspray, oplossing - volgnummer KVI 14
  • 1 doosje lnstanyl 500 microgram, neusspray, oplossing - volgnummer KVI 16
  • 1doosje instanyl met inhoud.- volgnummer KVI 19
  • 3 flesjes waarvan 1 instanyl 500 mg en 1 instanyl 50 gram,
  • strip Oxycodon - volgnummer KVI 44
  • 4 pillen Temazepam 20 mg capsule - volgnummer KVI 33
  • 1 pil Oxycodon 5 MG - volgnummer KVI 38
  • 1 strip met 9 pillen Temazepam apote 20 mg - volgnummer KVI 30
  • 33 pillen Oxycodon Lannacher 5 MG en 8 10 MG Oxycodon - volgnummer KVI 25
3. Uit het proces-verbaal van aantreffen van de temazepam in de bestelauto blijkt onder meer het volgende:
Op dinsdag 02 november 2021 omstreeks 18.15 uur bevond ik mij in de [adres] te [woonplaats] .
Ik zag dat het een bestelauto betrof van het merk Renault, type Kangoo, kleur wit en voorzien van het kenteken [kenteken] . In de laadruimte van de voornoemde Renault [kenteken] zag ik dat er naast wat gereedschap en verfblikken een tas met kleding een kartonnen doos met onder andere de opdruk "Karwei" staan. Ik zag dat er in deze doos een grote hoeveelheid kleine doosjes zaten met onder andere de opdruk "Temazepam". [18]
4. In Bijlage 1 overzicht IBN goederen (niet in het alomvattend einddossier) is op pagina 8 een opsomming te vinden van welke goederen in [woonplaats] bij verdachte in beslag zijn genomen. Het gaat daarbij met name om de volgende middelen: [19]
Stof
Hoeveelheid
vorm
beslagnummer(s)
Fentanyl
2
Pufjes
442
7
Neusspray
443, 444, 456, 457, 460
10
tablet
459
Oxycodon
44
tablet
447, 448, 451.
Temazepam
100 doosjes (met 30 stuks)
9 stuks
4 stuks
Doosje
Tablet
tablet
440
446
453
Tramadol
27 pillen
Capsules
450
7. De productbeoordeling van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van 1 april 2022, in het bijzonder de pagina’s over fentanyl, oxycodon en temazepam. [20]
5. Uit de bevoegdheidsbeoordeling over verdachte van 4 april 2022 blijkt onder meer het volgende:
Aan verdachte is geen fabrikanten- of groothandelaarsvergunning verleend als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet. Krachtens artikel 18, eerste lid, Geneesmiddelenwet is een dergelijke vergunning vereist om bepaalde handelsactiviteiten te mogen verrichten, waaronder in voorraad hebben, met geneesmiddelen. [21]
feit 4, feit 9 en feit 11
1. De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 22 maart 2023, voor zover relevant hiervoor uitgewerkt. De rechtbank gelast deze verklaring als hier ingevoegd.
2. Uit het proces-verbaal met bijlagen van de doorzoeking in de chalet in [woonplaats] ( [adres] ) blijkt onder meer het volgende:
Op donderdag 3 november 2021, werd op het adres [adres] te [woonplaats] een
doorzoeking gehouden.
In dit proces-verbaal wordt een opsomming gegeven van de bij de doorzoeking in beslag genomen goederen en de plaats waar deze werden aangetroffen.
Naast de korte omschrijving van de plaats van aantreffen is het volgnummer van het goed (1 t/m 24) op de plattegrond van de begane grond en de eerste verdieping (zolder) weergegeven.
De onder volgnummer 21 aangetroffen goederen betroffen een grote hoeveelheid verschillende medicijnen en/of verdovende middelen.
Een lijst met het totaal van de aangetroffen goederen is als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd. [22]
1e verdieping21. Diverse medicijnen
De op deze locatie aangetroffen medicijnen/verdovende middelen staan vermeld op bij dit proces-verbaal gevoegde bijlage (excel document)
21a Diverse medicijnen die nog niet geïnventariseerd en geclassificeerd konden worden
21 b Plastic zak met pillen ( 4,24 kg) [23]
3. Uit een proces-verbaal van bevindingen van nader onderzoek naar de goederen uit [woonplaats] blijkt onder meer het volgende:
Gezien de verklaringen van de verdachten [verdachte] en [medeverdachte 2] kan geconcludeerd dat de goederen genummerd van 1 t/m 20a, 22 t/m 23 behoren tot de verdachte [medeverdachte 2] en dat de goederen genummerd onder nummer 21, 21 a en 21 b behoren tot de verdachte [verdachte] .
Deze goederen (o.a. medicijnen en drugs) aangetroffen op de aangeduide plaatsen 21, 21a en 21b werden opgenomen in de bijlage pagina 148 t/m 161. Deze medicijnen/drugs welke geblisterd waren cq in medicijndoosje zaten zijn aangeboden ter beschrijving en beoordeling aan de Inspectie Gezondheidzorg en Jeugd. [24]
4. Uit een proces-verbaal van onderzoek naar de verdovende middelen blijkt onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende:
SIN AAOW1114NL: 7 gripzakjes met diverse poeders en tabletten)
Monster B: SIN AAPH1169NL: gripzakje met geel poeder 4,75 gram
Indicatieve test van monster: positief voor amfetamine
Monster C: AAPH1168NL: gripzakje met wit poeder 0,15 gram
Indicatieve test van monster: positief voor cocaïne [25]
Monster G: AAPH1164NL: gripzakje met poeder/kristallen/brokjes 2,40 gram [26]
Indicatieve test monster: positief voor metamfetamine [27]
5. Uit de bijbehorende rapporten van het NFI over voorgaande middelen blijkt onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende:
AAPH1169NL: poeder, licht geel, uit 4,75 gram: conclusie: bevat amfetamine [28]
AAPH1168NL: poeder, wit, uit 0,15 gram: conclusie: bevat cocaïne [29] AAPH1164NL: kristallen, creme, uit 2,40 gram: conclusie: bevat metamfetamine [30]
6. Uit een proces-verbaal van onderzoek naar verdovende middelen blijkt onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende:
SINAAOW1025NL (199 drinkcups): Monster A (AAOW1012NL)
SINAAOW1013NL (3 drink cups) : Monster B (AAOW1014NL)
SIN AAOW1015NL (3 drink cups): Monster C (AAOW1016NL)
SIN AAOW1017NL (3 drink cups): Monster D (AAOW1023NL)
SIN AAOW1022NL (1 drink cup): Monster E (AAOW1018NL)
SIN AAOW1019NL (1 drink cup): Monster F (AAOW1021NL)
SIN AAOW1020NL (1 drink cup): Monster G (AANR0461NL)
SIN AANR0465NL (7 drink cup): Monster H (AANR0464NL)
SIN AAOA1746NL (aantal 8600, gripzak met witte tabletten, 903,5 gram)
Monster I (AAOW1 8 63NL)
SIN AAOA1748NL(aantal 470, ikea gripzak met witte tabletten, 96,4 gram)
Monster J (AAOW1 8 65NL)
SIN AAOA1749NL (aantal 1580, Ikea gripzak met witte tabletten, 164,4 gram)
Monster K (AAOW1 866NL)
SIN AAOA1747NL (aantal 2350, gripzak met witte tabletten, 493,9 gram)
Monster L (AAOW1 8 64NL)
SIN AANR0462NL (aantal 1400, sealbag met losse witte tabletten, 303,3 gram)
Monster M (AAOW1870NL)
SIN AANR0463NL (aantal 40750, zwarte zak met witte tabletten, 4,24 kilogram)
Monster N (AAOW1871NL) [31]
7. Uit het bijbehorende rapport van het NFI over voorgaande middelen blijkt onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende:
4. Resultaten en interpretatie
Tabel 2 Onderzoeksmateriaal, resultaten en interpretatie
Kenmerk materiaal/monster
Resultaten en interpretatie
AAOW1012NL
de verpakking, het uiterlijk en de resultaten passen bij een
vloeistof met methadon
AAOW1014NL
de verpakking, het uiterlijk en de resultaten passen bij een
vloeistof met methadon
AAOW1016NL
de verpakking, het uiterlijk en de resultaten passen bij een
vloeistof met methadon
(AAOW1023NL
de verpakking, het uiterlijk en de resultaten passen bij een
vloeistof met methadon
AAOW1018NL
de verpakking, het uiterlijk en de resultaten passen bij een
vloeistof met methadon
AAOW1021NL
de verpakking, het uiterlijk en de resultaten passen bij een
vloeistof met methadon
AANR0461NL [32]
de verpakking, het uiterlijk en de resultaten passen bij een
vloeistof met methadon
Kenmerk materiaal/monster
Resultaten en interpretatie
AANR0464NL
de verpakking, het uiterlijk en de resultaten passen bij een vloeistof met methadon
AAOW1863NL
het uiterlijk en de resultaten passen bij tabletten met
lorazepam
AAOW1865NL
het uiterlijk en de resultaten passen bij tabletten met
temazepam
AAOW1866NL
het uiterlijk en de resultaten passen bij tabletten met
lorazepam
AAOW1864NL
het uiterlijk en de resultaten passen bij tabletten met
temazepam
AAOW1870NL
het uiterlijk en de resultaten passen bij tabletten met
temazepam
AAOW1871NL [33]
het uiterlijk en de resultaten passen bij tabletten met
temazepam
8. Uit een identificatierapport van het NFI blijkt onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende:
Tabel 1: Onderzoeksmateriaal
Kenmerk Omschrijving FO
AAPE4501NL 1 blister met 1 0 pillen oxycotin 10 mg vervaldatum 04 2009
AAPE4502NL 1 blister met 10 pillen lorazepam 1 mg exp. dd 3-2023
AAPE4503NL 1 container/blister met 5 capsules vloeibare morfine
AAPE4504NL 1 blister met 8 30 mg capsules methylfenidaat hydrochloride
AAPE4505NL 1 pot met 195 methadon tabletten 20 mg
AAPE4506NL 1 doosje met 3 blisters en 30 pillen 10 mg codeïnefosfaat
AAPE4508NL 1 doos met 30 capsules 20 mg temazepam
AAPE4509NL 1 doos 5 ampulln 1 ml midazolam
AAPE4510NL 1 flesje 50 mg dosis neusspray instanyl/fentanyl, merk taked [34]
Conclusie:
In het onderzoeksmateriaal isoxycodon, lorazepam, morfine, methylfenidaat, methadon, codeïne, temazepam, midazolam en fentanyl aangetoond.
Oxycodon, morfine, methylfenidaat, methadon en fentanyl zijn vermeld op lijst I van de Opiumwet. Codeïne is vermeld op lijst I van de Opiumwet (op bepaalde codeïnehoudende preparaten zijn evenwel uitzonderingsbepalingen van toepassing, zoals neergelegd in het Opiumwetbesluit).
Lorazepam, midazolam en temazepam zijn vermeld op lijst II van de Opiumwet. [35]
9. Uit een proces-verbaal van onderzoek naar verdovende middelen blijkt onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende:
AAOW1108NL: 61 tabletten
monster A (AAPH1122NL): tien witte gleuftabletten (à 0,10 gram) met diepdruk'1,0
AAOW1106NL: 27 tabletten
monster B( AAPH1123NL): tien witte tabletten (à 0,27 gram) met diepdruk '20' [36]
10. Uit het bijbehorende rapport van het NFI over voorgaande middelen blijkt onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende:
Kenmerk
Resultaat
AAPH1122NL
bevat lorazepam
AAPH1123NL
bevat methadon [37]
11. In Bijlage 1 overzicht IBN goederen (niet in het alomvattend einddossier) is op pagina 1 tot en met 7 een opsomming te vinden van welke goederen in de chalet in [woonplaats] in beslag zijn genomen. [38] Het gaat onder meer om de volgende middelen:
Stof
Hoeveelheid
Beslagnummer(s)
Codeïne
14+10+30+19 +20 +18 +10 = 121 tabl
63, 64, 65, 66, 68, 69, 70,
Dexamf
7+ 10 = 17
93, 94
Fentanyl
Tabl: 1 + 14 + 1 + 10 = 26
Sprays: 8+2+ 1 + 1 + 1 + 1 + 1 + 2 = 17
Pleisters: 1+ 44 + 12 + 6 + 1 + 1 + 3 + 1 + 1 + 1 + 1 = 72
24, 173 tm 184, 186 tm 195, 433, 442 tm 445, 456, 457, 459, 460
Methadon
Tabl: 30 + 43+ 195 = 268
Flesjes: 200
Cups: 199 + 3 + 3 + 3 +1+ 1+1+7 = 218
127, 128, 129, 166
methylfenidaat
Caps: 40 + 21 + 6 = 67
Tabl: 30 + 10 + 18 = 58 tabl
126, 130. 134. 120, 388, 121
Morfine
Amp:1 + 10 + 5 + 10 + 8 + 5 + 5 + 33 + 3 + 1 + 1 = 82
Tabl: 30 + 37 + 30
26 + 132 tabletten
Spuit: 1
143, 150 tm 159, 436, 25
117, 118, 387
115
Oxycodon
/oxycontin
Caps: oxy: 21 + 10 = 31
Tabl: 10 + 4 + 20 + 3 + 50 + 4 + 9 + 36 + 2 + 6 + 1 + 9 + 16 + 33 + 1 + 33 + 10 + 65 + 10 + 10 + 7 + 6 + 1 + 42 = 384
271, 272, 296
287, 288, 289, 293, 298 tm 308, 447, 451,
Stof
Hoeveelheid
Beslagnummer(s)
midazolam
Amp: 25 + 5 + 5+ 5 + 5 + 17 + 5 = 67?
Tabl: 2
Spray: 1 + 1+ 1+ + 5 = 8
Spuit: 1
396, 397, 398, 445, 75, 99, 123, 124, 125, 144, 148, 149, 160 tm 164
lorazepam
Amp: 9 + 8 = 17
Tabl: 29 + 20 + 6 + 10 + 30 + 8 + 6 + 8 + 2 + 4 = 123
Gram tabl: zie hiernaast
238 tm 247, 254, 255
temazapam
Tabl: 100 +9 + 25 + 100 = 234 ?
+ 4 capsules
Gram tabl:
440, 446, 453
420, 427
Stof
Hoeveelheid
Beslagnummer(s)
citalopram
Tabl: 30 + 10 + 13 + 10 + 250 = 313
5. 59, 60, 61, 72, op beslaglijst bijlage I
diclofenac(
Tabl: 10 + 10 + 28 + 25 + 30 + 15 + 17 + 40 + 8 + 19 + 42 + 10 + 10 + 10 + 30 + 8 + 10 + 8 = 330
Amp: 3
9, 95, 96, 7, 8, 10, pagina 76 tm 87, 101,
fosinopril
Tabl: 500
185
tramadol
Tabl: 30 + 30 + 30 + 79 + 16 + 263 = 448
Caps: 27+ 1 = 28
375, 376, 377, 421, 423, 428, 450, 23
12. Een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van 2 augustus 2022. Deze bijlage betreft een Excel lijst met een overzicht van de aangetroffen en onderzochte stoffen in de [adres] in [woonplaats] (de chalet) [39] :
13. Uit de productbeoordeling van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd blijkt onder meer het volgende:
Conclusies:
Product
Geneesmiddel
handelsvergunning
Opiumwet
Citalopram Mylan 40
mg filmomhulde
tabletten (72)
ja
ja
-
Codeïnefosfaat Teva 10
mg tabletten (65) Codeïnefosfaat Teva 10
mg tabletten (65)
ja
ja
I
Diclofenac Na EC Mylan
50 mg maagresistente
tabletten (80) Diclofenac Na EC Mylan
50 mg maagresistente
tabletten (80)
ja
ja
-
Instanyl Takeda 50 mcg/dosis neusspray (442) Instanyl Takeda 50
mcg/dosis neusspray
(442)
ja
ja
I
Fosinoprilnatrium Mylan 10 mg tabletten (185)
ja
ja
-
Lorazepam Prolepha 1 mg tabletten (242)
ja
ja
II
Methadon HCI Apotex 20 mg tabletten (129) 20 mg t Methadon HCI Apotex
ja
ja
I
Medikinet CR 30 mg capsules met gereguleerde afgifte (126)cap Medikinet CR 30 mg
ja
ja
I
Midazolam Aurobindo 5 mg/ml 1 ml ampullen (396) Midazolam Aurobindo 5
ja
ja
II
Morfine HCI Teva 10 mg/ml 1 ml ampullen (156)
ja
ja
I
Oxycontin 10 mg tabletten (272) t tablet Oxycontin 10 mg
ja
Onbekend #
I
Temazepam CF 20 mg capsules (440) capsu Temazepam CF 20 mg
ja
ja
II
Tramadol HCI CF 50 mg capsules (376) c capsu Tramadol HCI CF 50 mg [40]
ja
ja
-
14. Uit de bevoegdheidsbeoordeling over verdachte van 4 april 2022 blijkt onder meer het volgende:
Aan verdachte is geen fabrikanten- of groothandelaarsvergunning verleend als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet. Krachtens artikel 18, eerste lid, Geneesmiddelenwet is een dergelijke vergunning vereist om bepaalde handelsactiviteiten te mogen verrichten, waaronder in voorraad hebben, met geneesmiddelen.
Verdachte staat niet geregistreerd als apotheekhoudende of dierenarts en daarmee valt verdachte niet onder de uitzonderingen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Opiumwet. Aan verdachte is tevens geen ontheffing verleend als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Opiumwet. Het krachtens artikel 2 en/of 3 Opiumwet gestelde verbod om bepaalde handelsactiviteiten te verrichten, waaronder aanwezig hebben, met middelen als bedoeld in respectievelijk lijst I of II behorende bij de Opiumwet is op verdachte onverminderd van toepassing. (feit 4 en feit 11)
Hiermee beschikt verdachte niet over enige bevoegdheid tot het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten met een geneesmiddel als bedoeld in de Geneesmiddelenwet en/of met een middel als bedoeld in lijst I of II behorende bij de Opiumwet. [41]

Voetnoten

1.HR 11 februari 2014, ECLI:NL:HR:2014:286, r.o. 2.3.
2.Vgl. HR 29 juni 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL5630, NJ 2010/674.
3.HR 1 juni 2004, ECLI:NL:HR:2004:AO5822, NJ 2005/252
4.Memorie van toelichting Geneesmiddelenwet, artikel gewijze toelichting bij art. 31 lid 2 (thans art. 40 lid 2), Kamerstukken II 2003/04, 29359, nr. 3 in combinatie met de Memorie van toelichting Wijziging van de Geneesmiddelenwet in verband met technische verbeteringen en verhoging van het boetemaximum, Kamerstukken II 2016/7, 34694, nr. 3.
5.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers zijn dit – tenzij anders aangegeven – pagina’s van het op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal met nummer PL0900-2021345862 van 10 augustus 2022 en 2 november 2022, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina (1 tot en met 1126). Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
6.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 22 en 23 maart 2023.
7.Een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, pagina 779 tot en met 802. In het bijzonder heeft de rechtbank gekeken naar de tapgesprekken op pagina 784, 787, 794, 799 en 802.
8.Een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, pagina 835 tot en met 892. In het bijzonder heeft de rechtbank gekeken naar de Wickr gesprekken op pagina 841, 859, 861, 884 en 892.
9.Een geschrift, inhoudende een productbeoordeling door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, opgesteld door dr. A.E. Nicia, apotheker, pagina 480 tot en met 490. In het bijzondere onder 11. Oxycodon (272) en 12. Temazepam (440).
10.Een geschrift, inhoudende een bevoegdheidsbeoordeling door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van 4 april 2022, pagina 467 en 468.
11.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 169.
12.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 106 tot en met 111.
13.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 409 en 410.
14.Een geschrift, inhoudende een productbeoordeling door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, opgesteld door dr. A.E. Nicia, apotheker, pagina 480 tot en met 490. Dit bewijsmiddel is uitgewerkt onder de bewijsmiddelen van feit 4, feit 9 en feit 11.
15.Een geschrift, inhoudende een bevoegdheidsbeoordeling door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van 4 april 2022, pagina 467 en 468.
16.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 57.
17.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 58.
18.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 60 en 61.
19.Een geschrift, zijnde een bijlage van inbeslaggenomen goederen bij verdachte in [woonplaats] en in [woonplaats] , opgesteld door de politie, pagina 1 tot en met 8.
20.Een geschrift, inhoudende een productbeoordeling door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, opgesteld door dr. A.E. Nicia, apotheker, pagina 480 tot en met 490. Dit bewijsmiddel is uitgewerkt onder de bewijsmiddelen van feit 4, feit 9 en feit 11.
21.Een geschrift, inhoudende een bevoegdheidsbeoordeling door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van 4 april 2022, pagina 467 en 468.
22.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 106.
23.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 110.
24.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 409.
25.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 516.
26.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 517.
27.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 518.
28.Een geschrift, inhoudende een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 19 november 2021, pagina 520.
29.Een geschrift, inhoudende een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 19 november 2021, pagina 521.
30.Een geschrift, inhoudende een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 19 november 2021, pagina 522.
31.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 524 tot en met 534
32.Een geschrift, inhoudende een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 19 april 2022, pagina 538 en 539
33.Een geschrift, inhoudende een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 19 april 2022, pagina 540.
34.Een geschrift, inhoudende een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 15 juli 2022, pagina 554.
35.Een geschrift, inhoudende een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 15 juli 2022, pagina 555.
36.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 768 en 769.
37.Een geschrift, zijnde een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut van 22 december 2021, pagina 775.
38.Een geschrift, zijnde een bijlage van inbeslaggenomen goederen bij verdachte in [woonplaats] en in [woonplaats] , opgesteld door de politie, pagina 1 tot en met 8.
39.Een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, pagina 508 tot en met 510.
40.Een geschrift, inhoudende een productbeoordeling door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, opgesteld door dr. A.E. Nicia, apotheker, pagina 480 tot en met 490.
41.Een geschrift, inhoudende een bevoegdheidsbeoordeling door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van 4 april 2022, pagina 467 en 468.