ECLI:NL:RBMNE:2023:1464
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure over naheffingsaanslag parkeerbelasting en kenbaarheidsvereiste
Op 10 oktober 2021 heeft de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht aan eiser een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 68,42. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen deze aanslag, maar het bestreden besluit van 25 juni 2022 bevestigde de naheffingsaanslag. De rechtbank heeft het beroep van eiser op 16 februari 2023 behandeld via een Teams-verbinding. Eiser was aanwezig, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, D. de Winter. Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Eiser had moeten begrijpen dat parkeerbelasting verschuldigd was op het Berlijnplein, waar hij zijn auto had geparkeerd. De rechtbank stelt vast dat de informatie over betaald parkeren in Utrecht duidelijk was en dat het Berlijnplein sinds 2 oktober 2017 als een betaaldparkeerzone was gemarkeerd. Eiser had onvoldoende onderzoek gedaan naar de parkeerregels en kon niet aannemen dat hij zonder betaling kon parkeren. De rechtbank verwierp ook de stelling van eiser dat de termijn voor het nemen van een besluit op bezwaar was overschreden, omdat de termijnen van artikel 7:10 van de Algemene wet bestuursrecht geen fatale termijnen zijn. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser geen gelijk kreeg en het griffierecht niet terugkreeg.
De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. J.J. Catsburg, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Sari, griffier. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.