Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring, tevens verzoek oproeping derden ex artikel 118 Rv, tevens verzoek tot vooraf behandelen preliminaire kwestie
- de incidentele conclusie van antwoord
- de akte uitlating productie van NS Stations.
2.De beoordeling in de incidenten
- in een verzoekschriftprocedure de rechter bepaalt wie de belanghebbende partijen zijn, en deze oproept (art. 279 lid 1 Rv),
- in dagvaardingszaken de mogelijkheid bestaat om derden op te roepen (art. 118 Rv),
- derden de mogelijkheid hebben om tegen de wil van de eisende partij tussen te komen of zich te voegen aan de zijde van één van partijen (art. 217 Rv)
- gedaagde partijen de mogelijkheid hebben om tegen de wil van de eisende partij derden in vrijwaring op te roepen (art. 210 Rv), die dan weliswaar formeel geen partij worden in de hoofdzaak, maar wel indirect daarop invloed kunnen uitoefenen doordat hoofdzaak en vrijwaringszaak in beginsel gelijktijdig behandeld worden (art. 215 Rv).
- in een verzoekschriftprocedure kan de derde tegen haar wil opgeroepen worden als belanghebbende,
- in een dagvaardingsprocedure kan zij tegen haar wil opgeroepen worden ex artikel 118 Rv,
- zij kan gedagvaard worden door de gedaagde in de hoofdzaak om in een separate procedure als gedaagde te verschijnen, waarna – op vordering of ambtshalve door de rechter – die nieuwe zaak gevoegd kan worden met de lopende hoofdzaak (art. 220 en 222 Rv),
- de derde is ook op grond van artikel 118 Rv niet verplicht om in de hoofdzaak te verschijnen, en kan – als zij wel verschijnt - zelf haar positie bepalen (voeging aan de zijde van één van partijen of partij met een zelfstandige positie).
rechtsverhoudingtussen haar en de Derden bestaat die tot vrijwaring of processuele bijstand
verplicht. Het feit dat de Derden pretenderen een reële kans op gunning te hebben gehad, is daarvoor onvoldoende.
- aktes van partijen over het oproepen van nog twee aanvullende derden,
- het eindvonnis in de incidenten,
- de oproeping van derden op de voet van artikel 118 Rv tegen een nog te bepalen roldatum,
- op die roldatum: de constatering door de rechtbank van het al dan niet verschijnen van de opgeroepen derden, en het bepalen van het vervolg van de procedure.
- welke procespositie de verschenen derden willen innemen (voeging aan de zijde van een partij of een zelfstandige positie) en of zij een eigen vordering willen indienen,
- wat de beste volgorde is van de door partijen en de derden nog te nemen conclusies, en de daarvoor geldende termijnen,
- het maken van procesafspraken over de omgang met bedrijfsgevoelige informatie.
3.De beslissing
29 maart 2023voor akte door beide partijen over de vraag of [onderneming 5] B.V. en [onderneming 6] B.V. tevens als derden moeten worden opgeroepen op de voet van artikel 118 Rv,