De rechtbank overweegt dat het Uwv besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid mag baseren op rapportages van verzekeringsartsen, wanneer deze op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende begrijpelijk zijn. De rapporten en de daarop gebaseerde besluiten zijn in beroep wel aanvechtbaar. Het is echter aan de eisende partij om aan te voeren (en zo nodig aannemelijk te maken) dat de rapportages niet aan de genoemde eisen voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Dit kunnen ook niet medisch geschoolden doen, maar voor het aannemelijk maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapport van een arts noodzakelijk. De door een uitkeringsgerechtigde ervaren klachten zijn op zichzelf geen reden om aan te nemen dat de medische beoordeling van verweerder onjuist is.
Het geschil
Partijen zijn het erover eens dat er bij eiseres sinds haar ongeluk sprake is van een post-commotioneel syndroom en dat eiseres hierdoor klachten heeft. Partijen verschillen van mening over de vraag tot welke urenbeperking de klachten van eiseres moeten leiden. Het Uwv vindt dat eiseres in staat is om met haar klachten 20 uur per week te werken. Eiseres vindt dat zij, gelet op haar klachten, niet meer dan 10 uur per week kan werken. De door het Uwv vastgestelde urenbeperking van 20 uur per week doet volgens eiseres geen recht aan de feitelijke situatie.
Medische beoordeling
Eiseres vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep een urenbeperking van ten minste 30 uur per week had moeten aannemen, dat komt volgens haar overeen met haar feitelijke belastbaarheid. Van de aandoening van eiseres is bekend dat de ziekteverschijnselen kunnen verergeren bij een toenemende duurbelasting. Om die reden had het Uwv een preventieve urenbeperking moeten aannemen. Daar komt volgens eiseres bij dat er sprake is van een medische eindsituatie en dat er geen behandeling meer mogelijk is om haar belastbaarheid te verbeteren. Ter ondersteuning van haar standpunt heeft eiseres medische informatie overgelegd van het Expertise Orgaan, het Blikveld en van Neuron hersenletselpraktijk (Neuron).
De behandelend psycholoog S.L.C. Leeuwenburgh van Blikveld stelt in haar rapport dat de behandeling van eiseres gericht dient te zijn op het doorbreken van het huidige klachtenpatroon/ het herprogrammeren van de hersenen, middels geleidelijke, stapsgewijze en gestructureerde opbouw van activiteiten en blootstelling aan prikkels. Psycholoog H.M. den Hartog van Neuron heeft in haar rapport van 27 juli 2020 gesteld dat eiseres begrijpt hoe zij haar belastbaarheid kan verhogen en de prikkelgevoeligheid kan verminderen. Eiseres heeft hier ook al kleine stapjes in gezet en ervaart een verbetering in de prikkelgevoeligheid en haar belastbaarheid. Eiseres kan en zal daar zelf mee verder gaan, zij heeft kleine stapjes gezet en heeft nog een lange weg te gaan, maar kan uiteindelijk zelf verder. Tot slot vindt Arts arbeid en gezondheid L.P.M. Smalbraak van het ExpertiseOrgaan dat eiseres gemiddeld 10 uur per week kan werken. Het verhaal dat eiseres vertelt, vormt volgens Smalbraak een plausibel verhaal. Het is aannemelijk dat eiseres vanwege haar forse energetische klachten extra recuperatieperiodes nodig heeft en het is daarom reëel dat zij niet verder in uren kan opbouwen.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft een urenbeperking van 20 uur per week aangenomen. Bij dat oordeel heeft zij de medische informatie van Neuron, Blikveld en het Expertise Orgaan betrokken. Volgens haar volgt uit het dagverhaal van eiseres dat zij drie à vier keer per dag een rustmoment van 20 minuten nodig heeft. Uit de diagnostische onderzoeken zijn geen aanwijzingen gevonden voor hersenletsel, de aanwezige klachten kunnen dan ook niet vanuit niet aangeboren hersenletsel verklaard worden. Vanuit verzekeringsgeneeskundig oogpunt is er ook geen sprake van een ernstige psychische stoornis of invaliderende somatische stoornis waardoor eiseres meer beperkt moet worden geacht dan 20 uur per week. Er is ook geen reden voor een preventieve urenbeperking nu er geen sprake is van een ernstige aandoening die gepaard gaan met een patroon van overschrijding van de eigen grenzen met recidief of toename van symptomen, zelfoverschatting of een beperkt ziektebesef. Daarnaast zijn er bij eiseres al beperkingen aangenomen in de Functionele mogelijkhedenlijst (FML) voor werk met veel informatieverwerking. Verder is eiseres volgens de FML aangewezen op een voorspelbare werksituatie, een werksituatie zonder veelvuldige storingen, werk zonder veelvuldige deadlines of productiepieken en op arbeid waarin geen hoog handelingstempo vereist is. Daarin is al voldoende rekening gehouden met de beperkingen en de belastbaarheid van eiseres, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
De rechtbank begrijpt dat eiseres vanwege haar bestaande klachten ervaart dat een verdergaande urenbeperking moet worden aangenomen. De rechtbank ziet daarin geen aanleiding om aan te nemen dat de medische beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep onjuist is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep in haar rapporten duidelijk uitgelegd hoe zij tot haar beoordeling is gekomen dat voor eiseres een urenbeperking van 20 uur per week moet worden aangenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft daarbij rekening gehouden met de medische informatie van Den Hartog en Leeuwenburgh. Ook is door de verzekeringsarts bezwaar en beroep in de bezwaarfase al gemotiveerd waarom de conclusie uit het rapport van het Expertise Orgaan – dat eiseres voor maximaal 10 uur in de week belastbaar is voor werk – niet is gevolgd. In beroep heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aanvullend toegelicht dat in het rapport van het Expertise Orgaan voornamelijk conclusies worden getrokken op basis van de door eiseres aangevoerde klachten.
De rechtbank vindt ook niet dat uit de medische informatie van eiseres volgt dat er op de datum in geding sprake is van een medische eindsituatie. De psycholoog van zowel Neuron als het Blikveld hebben toegelicht dat er behandeling mogelijk is waar eiseres – heel voorzichtig – zelf mee aan de slag kan. Dat betekent dat niet uitgesloten is dat er vooruitgang te boeken is in de medische situatie van eiser. Uit de verklaringen van de psychologen volgt naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet dat eiseres uitbehandeld is. Leeuwenburgh en Den Hartog lijken juist te stellen dat er nog vooruitgang te boeken is in de belastbaarheid van eiseres. De beroepsgrond slaagt niet.
Arbeidsdeskundige beoordeling
Eiseres vindt verder dat de geselecteerde functies niet passend zijn, maar heeft geen specifieke op de geselecteerde functies gerichte beroepsgronden aangevoerd. Zoals de rechtbank heeft geoordeeld is er geen reden om te twijfelen aan de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Dit betekent dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep bij het selecteren van de functies de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep vastgestelde beperkingen in die FML als uitgangspunt heeft mogen nemen. De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep daarbij voldoende heeft gemotiveerd dat de functies passen binnen de vastgestelde belastbaarheid van eiseres. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om te oordelen dat de geselecteerde functies niet geschikt zijn.
Strijd met het evenredigheidsbeginsel
Volgens vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroepgeldt dat er gelet op het dwingendrechtelijke karakter van de Wet WIA geen ruimte is voor toepassing van het evenredigheidsbeginsel. Het beroep op het evenredigheidsbeginsel van eiseres stuit daarom af op het ontbreken van ruimte om de in de Wet WIA dwingend voorgeschreven bepalingen te toetsen aan het evenredigheidsbeginsel.