ECLI:NL:RBMNE:2022:6406

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
24 februari 2022
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
FT RK 22/135, 136, 138, 139
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing afkoelingsperiode en intrekking aanwijzing observator in het kader van de WHOA

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 24 februari 2022, is de opheffing van de afkoelingsperiode en de intrekking van de aanwijzing van de observator aan de orde. De zaak betreft twee besloten vennootschappen, hierna aangeduid als verzoekster sub 1 en verzoekster sub 2, die gezamenlijk optraden in het kader van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA). De advocaten van de verzoeksters zijn mr. E.C. Bos en mr. G.J.C. Wessels, beiden gevestigd te Den Haag. De schuldeiser, vertegenwoordigd door mr. P.J. Fousert uit Groningen, heeft een zienswijze ingediend en verzocht om voorzieningen op basis van artikel 376 lid 9 van de Faillissementswet (Fw).

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeksters hun verzoeken hebben ingetrokken, wat leidt tot de opheffing van de eerder verleende afkoelingsperiode. Tevens is de observator, mr. H. De Coninck-Smolders, wiens aanstelling niet langer nodig is, uit haar functie ontheven. De rechtbank heeft de kosten van de observator, die door de verzoeksters niet zijn betwist, vastgesteld op € 28.549,02, inclusief verschotten maar exclusief btw.

Deze beschikking is openbaar uitgesproken en biedt inzicht in de procedure rondom de WHOA, waarbij de rechtbank de belangen van de betrokken partijen zorgvuldig heeft afgewogen en tot een beslissing is gekomen die de voortgang van de herstructurering mogelijk maakt.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Toezicht
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: FT RK 22/135, 136, 138, 139
Beschikking op grond van artikel 371 Fw (aanwijzing herstructureringsdeskundige) en van artikel 376 Fw (afkoelingsperiode) van 24 februari 2022
in de zaak van
1. de besloten vennootschap
[verzoekster sub 1] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
verzoekster,
hierna te noemen: “ [verzoekster sub 1] ”,
advocaten: mr. E.C. Bos en mr. G.J.C. Wessels te Den Haag,
en
2. de besloten vennootschap
[verzoekster sub 2] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
verzoekster,
hierna te noemen: “ [verzoekster sub 2] ”,
advocaten: mr. E.C. Bos en mr. G.J.C. Wessels te Den Haag,
belanghebbende:
de besloten vennootschap
[schuldeiser],
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,
schuldeiser,
hierna te noemen: “ [schuldeiser] ”,
advocaat: mr. P.J. Fousert te Groningen.
Partijen zullen hierna [verzoekster c.s.] en [schuldeiser] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de tussenbeslissing van 22 februari 2022 en de daarin genoemde stukken,
  • de zienswijze en het verzoek tot het treffen van voorzieningen ex artikel 376 lid 9 Fw van [schuldeiser] van 21 februari 2022,
  • de zienswijze van de observator van 23 februari 2022,
  • de brief met nadere stukken van [verzoekster c.s.] van 23 februari 2022,
  • het e-mailbericht van [verzoekster c.s.] van 24 februari 2022,
  • de urenspecificatie van de observator van 24 februari 2022.

2.De verdere beoordeling

2.1.
[verzoekster c.s.] heeft haar verzoeken ingetrokken. Daarom zal de in de tussenbeschikking voorshands verleende afkoelingsperiode worden opgeheven.
2.2.
Nu de observator geen taak meer heeft, zal haar aanstelling worden ingetrokken.
2.3.
De observator heeft een begroting gegeven van de kosten van haar werkzaamheden en die van eventuele derden die door haar werden geraadpleegd. [verzoekster c.s.] heeft geen bezwaren ingebracht tegen de kosten van de observator. De kosten zijn redelijk en zullen daarom door de rechtbank worden vastgesteld.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
heft de verleende afkoelingsperiode op,
3.2.
trekt in de aanwijzing van de observator, mr. H. De Coninck-Smolders ,
3.3.
stelt het salaris van de observator vast op € 28.549,02 inclusief verschotten exclusief btw,
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Neijt, mr. R. Cats en mr. M.P. de Valk in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2022. [1]

Voetnoten

1.type: PN (4256)