ECLI:NL:RBMNE:2022:6405

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 februari 2022
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
FT RK 22/138, 139
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning afkoelingsperiode en benoeming observator in het kader van de WHOA

In deze beschikking van de Rechtbank Midden-Nederland, uitgesproken op 15 februari 2022, is een verzoek gedaan door twee besloten vennootschappen, aangeduid als verzoekster sub 1 en verzoekster sub 2, tot benoeming van een herstructureringsdeskundige en het afkondigen van een afkoelingsperiode. Dit verzoek is ingediend in het kader van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA), omdat de verzoeksters zich in een financiële noodsituatie bevonden en er een reëel risico bestond dat zij niet in staat zouden zijn om aan hun betalingsverplichtingen te voldoen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de continuïteit van de verzoeksters in gevaar is door de negatieve berichtgeving in de media over hun financiële situatie, wat heeft geleid tot verhaalsacties van schuldeisers.

De rechtbank heeft vervolgens besloten om een afkoelingsperiode toe te kennen, die ingaat op 15 februari 2022, en heeft de bevoegdheid van derden tot verhaal op de goederen van de verzoeksters beperkt. Tevens is er een observator aangesteld, mevrouw mr. H. De Coninck-Smolders, die de belangen van de schuldeisers zal behartigen en toezicht zal houden op de herstructurering. De rechtbank heeft de kosten van de observator vastgesteld op € 15.000,- exclusief BTW en heeft bepaald dat deze kosten ten laste komen van de verzoeksters. De verdere behandeling van het verzoek zal plaatsvinden via een videoverbinding, waarbij de betrokken partijen in de gelegenheid worden gesteld om hun zienswijzen in te dienen. De rechtbank heeft de verdere beslissing aangehouden, wat betekent dat er nog geen definitieve uitspraak is gedaan over de herstructurering.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Afdeling Toezicht
locatie Utrecht
zaaknummer / rekestnummer: FT RK 22/138, 139
Beschikking op grond van artikel 376 Fw (afkoelingsperiode) van 15 februari 2022
in de zaak van
1. de besloten vennootschap
[verzoekster sub 1] .,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verzoekster,
hierna te noemen: “ [verzoekster sub 1] ”,
advocaten: mr. E.C. Bos en mr. G.J.C. Wessels te Den Haag,
en
2. de besloten vennootschap
[verzoekster sub 2],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verzoekster,
hierna te noemen: “ [verzoekster sub 2] ”,
advocaten: mr. E.C. Bos en mr. G.J.C. Wessels te Den Haag,
Partijen zullen hierna gezamenlijk [verzoekster] c.s. worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de startverklaringen van [verzoekster] c.s. van 7 februari 2022,
  • het verzoek van [verzoekster] c.s. van 10 februari 2022,
  • de aanvullende stukken van 14 februari 2022.

2.Het verzoek

2.1.
[verzoekster] c.s. heeft een verzoek gedaan tot benoeming van een herstructureringsdeskundige en het afkondigen van een afkoelingsperiode.
2.2.
Het verzoek tot het afkondigen van een afkoelingsperiode houdt verband met een (voorgenomen) akkoord als bedoeld in artikel 370 lid 1 Fw. [verzoekster] c.s. verkeert in een toestand waarin redelijkerwijs aannemelijk is dat zij met het betalen van haar schuldeisers niet zal kunnen voortgaan. Als gevolg van berichten in de media omtrent de financiële positie van [verzoekster] c.s. hebben verschillende schuldeisers zich tot [verzoekster] c.s. gewend. De continuïteit van [verzoekster] c.s. wordt hierdoor bedreigd. [verzoekster] c.s. heeft derhalve belang bij zeer spoedige verlening van een afkoelingsperiode.

3.De beoordeling

Rechtsmacht en besloten procedure
3.1.
[verzoekster] c.s. heeft blijkens de startverklaringen gekozen voor besloten akkoordprocedures.
3.2.
[verzoekster sub 2] en [verzoekster sub 1] zijn statutair gevestigd in [vestigingsplaats] . Op grond van artikel 369 lid 7 aanhef en onder sub b Fw juncto. artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering jo. artikel 1:10 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht. De rechtbank Midden-Nederland is op grond van artikel 369 lid 8 Fw relatief bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen.
3.3.
De beslotenheid van de akkoordprocedure en de bevoegdheid van de rechtbank liggen hiermee vast voor het verdere verloop van de procedure.
Afkoelingsperiode
3.4.
Gelet op de gestelde spoedeisendheid en de vrees voor verhaalsacties door schuldeisers zal, bij wijze van tussenbeslissing, een afkoelingsperiode worden verleend. Nu het faillissement van [verzoekster] werd aangevraagd, zal de aanvrager van het faillissement op het verzoek worden gehoord alvorens een eindbeslissing wordt gegeven.
3.5.
In verband met de grote hoeveelheid schuldeisers die proberen verhaal te nemen, zal ter beveiliging van de belangen van die schuldeisers een observator worden aangesteld. De observator zal worden gevraagd voorafgaand aan de verdere behandeling een schriftelijke zienswijze te geven.
3.6.
Dit heeft voorshands de volgende beslissingen tot gevolg.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
kondigt af een afkoelingsperiode als bedoeld in artikel 376 Fw tot op het verzoek tot afkondiging van een afkoelingsperiode een eindbeslissing is gegeven, ingaande 15 februari 2022, die inhoudt:
- dat elke bevoegdheid van derden tot verhaal op goederen die tot het vermogen van [verzoekster] c.s. behoren of tot opeising van goederen die zich in de macht van [verzoekster] c.s. bevinden, niet kan worden uitgeoefend dan met machtiging van de rechtbank, mits de betreffende derden geïnformeerd zijn over de afkondiging van de afkoelingsperiode,
- dat de behandeling van een jegens [verzoekster] c.s. ingediend verzoek tot faillietverklaring wordt geschorst.
4.2.
wijst aan als observator:
mevrouw mr. H. De Coninck-Smolders,
advocaat te Amsterdam, (Florent)
correspondentieadres: Postbus 75181 (1070 AD) te Amsterdam,
bezoekadres: Gustav Mahlerlaan 1236 te Amsterdam,
4.3.
stelt het voorschot van de kosten ter zake van de werkzaamheden van de observator vast op € 15.000,- exclusief BTW,
4.4.
houdt aan de vaststelling van het bedrag dat de werkzaamheden van de observator, en van de derden die door haar worden geraadpleegd, ten hoogste mogen kosten;
4.5.
draagt de observator op om binnen twee weken na heden een begroting van de kosten van haar werkzaamheden en die van eventuele derden die door haar worden geraadpleegd te maken en deze aan de rechtbank toe te zenden en houdt de vaststelling van het bedrag dat de werkzaamheden van de observator en van de derden die door haar worden geraadpleegd ten hoogste mogen kosten aan;
4.6.
bepaalt dat de kosten van de observator ten laste van [verzoekster] c.s., waarbij betaling door een van partijen boven het bedrag dat die partij aangaat, wordt aangemerkt als betaling mede namens de andere partij, en dat zij voor de betaling daarvan ten genoegen van de observator voor de aanvang van haar werkzaamheden zekerheid dienen te stellen,
4.7.
bepaalt dat de verdere behandeling van het verzoek van [verzoekster] c.s. zal plaatsvinden via een videoverbinding op
donderdag 24 februari 2022 om 14.00 uurter terechtzitting van de rechtbank Midden-Nederland, voor de rechters mr. P.J. Neijt, mr. R. Cats en mr. M.P. de Valk;
4.8.
bepaalt dat [verzoekster] c.s. onverwijld schriftelijk de partij(en) die haar faillissement hebben aangevraagd en de observator in kennis stelt van deze beschikking en hen wijst op de mogelijkheid om via een bij de griffier van de rechtbank Midden-Nederland op te vragen link deel te nemen aan de videozitting en, uiterlijk op de tweede dag voorafgaand aan de behandeling een schriftelijke zienswijze in te dienen;
4.9.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Neijt, mr. R. Cats en mr. M.P. de Valk in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2022. [1]

Voetnoten

1.type: PN (4256)