In deze zaak heeft eiseres, een studente, op 18 december 2020 de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verzocht om bij de vaststelling van haar aanvullende beurs geen rekening te houden met het inkomen van haar vader, omdat zij niet weet waar hij woont. Dit verzoek om loskoppeling werd door de Minister op 17 december 2021 afgewezen, omdat hij de adresgegevens van de vader had achterhaald. Eiseres maakte bezwaar tegen deze afwijzing en voegde aanvullende gronden toe, waaronder een ernstig en structureel conflict met haar vader en het ontbreken van contact sinds haar twaalfde levensjaar.
De Minister handhaafde zijn afwijzing in het bestreden besluit van 4 mei 2022. Eiseres ging hiertegen in beroep. Tijdens de zitting op 18 november 2022 werd het beroep behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat de Minister onvoldoende had gemotiveerd waarom het verzoek om loskoppeling was afgewezen. Hoewel de rechtbank vaststelde dat er geen ernstig en structureel conflict was, erkende zij dat de Minister niet adequaat had gereageerd op de bezwaren van eiseres, wat leidde tot een motiveringsgebrek.
De rechtbank besloot dat het beroep ongegrond was, maar veroordeelde de Minister tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht, omdat eiseres door het motiveringsgebrek niet was benadeeld. De rechtbank concludeerde dat aan de voorwaarden voor loskoppeling niet was voldaan en dat de Minister het verzoek terecht had afgewezen.