10.3.Niet in geschil is dat eiser volledig arbeidsongeschikt is. In geschil is de vraag of eiser naast volledig ook duurzaam arbeidsongeschikt is. Indien dat het geval is, heeft hij recht op een IVA-uitkering.
Uit overweging 10.2. volgt dat de bewijslast van de verwachting dat verbetering van de belastbaarheid zal optreden bij de verzekeringsarts van het Uwv ligt. Van hem mag worden verwacht dat hij aangeeft op welke gronden een redelijke of goede verwachting bestaat dat de bij eiser ingezette behandeling tot een verbetering van de belastbaarheid zal leiden.
11. De rechtbank stelt vast dat de motivering van de verzekeringsarts in de kern rust op een verwijzing naar de mogelijkheid van behandeling voor de fysieke en psychische klachten van eiser. De rechtbank acht deze motivering onvoldoende omdat daarbij niet concreet is ingegaan op de situatie van eiser.
Uit de rapporten van de verzekeringsarts kan naar het oordeel van de rechtbank namelijk niet worden opgemaakt of de in overweging 9.2. en 9.3 genoemde behandelingen, te weten de fysiotherapeutische-, pijn- en traumabehandelingen, in het geval van eiser een redelijke of goede verwachting bieden voor verbetering van zijn belastbaarheid. Evenmin kan worden afgeleid waarop de conclusie, dat een positief resultaat in zijn geval binnen een jaar te verwachten is, is gebaseerd. Het gegeven dat structurele en adequate oefentherapie over het algemeen van belang is om verbetering te behalen, maakt niet dat ook in het geval van eiser een positief resultaat te verwachten is met betrekking tot zijn belastbaarheid in arbeid. Dit geldt zoals eiser terecht stelt, ook voor het feit dat posttraumatische stressstoornis (PTSS) in beginsel een behandelbare aandoening is en dat in het geval van eiser (nog) niet alle behandelopties zijn doorlopen. Vaste rechtspraak is namelijk dat dit gegeven niet tot het oordeel kan leiden dat voor eiser op de datum in geding een meer dan geringe kans op herstel bestond.Aan de conclusie dat het inzetten van oefentherapie tot afname van pijnmedicatie zal leiden en dat de beperkingen die daaruit voortkomen ook zullen verbeteren, komt daardoor ook de grondslag te ontvallen.
Daar komt bij dat de verzekeringsarts bij de vraag of verbetering van de belastbaarheid te verwachten is, naar het oordeel van de rechtbank ook onvoldoende is ingegaan op de lange duur van de klachten van eiser.
De beroepsgrond slaagt.
12. Uit overweging 11 vloeit voort dat het bestreden besluit 2 op onvoldoende onderzoek berust en een gebrekkige motivering bevat. De rechtbank verklaart het beroep van eiser daarom gegrond en vernietigt dat besluit.
13. De rechtbank ziet geen aanleiding om de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand te laten of zelf in de zaak te voorzien omdat het Uwv een nieuwe afweging moet maken. Het Uwv moet daarom een nieuw besluit nemen. Hij moet (nader) onderzoek verrichten naar de vraag of de arbeidsongeschiktheid van eiser duurzaam is
en daarbij rekening houden met deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van zes weken.
14. Omdat het beroep gegrond is moet het Uwv het griffierecht aan eiser vergoeden. De rechtbank veroordeelt het Uwv bovendien in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt zij op grond van het Besluit proceskosten (Bpb) bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.518,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).
15. Eiser heeft om vergoeding verzocht van de kosten van een deskundige die aan hem verslag heeft uitgebracht. Dat verslag heeft hij op 25 september 2022 in het geding gebracht. Eiser heeft een bedrag van € 68,50 als kosten opgevoerd.
De rechtbank is van oordeel dat die kosten in dit geval niet voor vergoeding in aanmerking komen omdat de door eiser overgelegde factuur niet gekoppeld kan worden aan het verslag dat in het geding is gebracht. Het verslag dat in het bezit is van de rechtbank is door Triage Medisch adviesbureau opgemaakt terwijl de factuur ziet op de kosten die door Motion in rekening zijn gebracht.