Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
impliciet primair)of zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
(impliciet subsidiair);
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL
[slachtoffer 1] direct na de gebeurtenissen heeft opgevangen. Daarnaast zijn de feiten jegens beide slachtoffers gepleegd in een kort tijdsbestek.
ultimum remediumis, niet uit de wet volgt. Voor de vraag of tbs moet worden opgelegd dient te worden vastgesteld dat wordt voldaan aan de wettelijke eisen van artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht. Voor de vraag of een bevel moet worden gegeven dat de terbeschikkinggestelde van overheidswege wordt verpleegd, dient te worden vastgesteld dat wordt voldaan aan de wettelijke eisen in artikel 37b van het Wetboek van Strafrecht. Het gaat daarbij om het opleggen van de meest passende maatregel in de specifieke situatie. Overwogen moet worden of de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen die verpleging eist. De wet eist niet dat eerst een minder ingrijpende sanctie (straf of maatregel) moet worden opgelegd dan wel een vrijwillig of minder ingrijpend behandeltraject moet worden gevolgd alvorens de maatregel tbs met dwangverpleging kan worden opgelegd. Voor deze verdachte geldt dat het elimineren van de risico’s op herhaling niet anders kan plaatsvinden dan binnen het kader van de tbs met verpleging van overheidswege.
9.BENADEELDE PARTIJ
(b) daggeld (€ 96,00);
(c) eigen risico (€ 288,03);
(d) kosten vernielde goederen (€ 997,00);
(e) sportschoolcontributie (€ 239,88).
10.VORDERING TENUITVOERLEGGING
11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
12.BESLISSING
- Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 impliciet subsidiair en 2 tot en met 4 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert deze schade op € 3.626,00 en zal de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 20 december 2021 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 3.626,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 20 december 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 46 dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;