Met betrekking tot de bewijsvoering houdt het door het Hof bevestigde vonnis van de Rechtbank het volgende in:
"De raadsman stelt zich ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde bedreiging op het standpunt dat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken nu daarvoor onvoldoende steun is te vinden in de bewijsmiddelen. De enige verklaring hieromtrent is de verklaring van de aangeefster. Naast de aangifte is er de letselverklaring, maar daaruit kan volgens de raadsman niet zonder twijfel worden afgeleid dat verdachte zich in bedreigende zin heeft uitgelaten ten opzichte van de aangeefster.
(...)
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit en van de onder 2 ten laste gelegde verkrachting op grond van het volgende.
Op 5 april 2013 werd [betrokkene] gebeld door haar buurvrouw, aangeefster [slachtoffer]. [slachtoffer] vroeg aan de buurvrouw of zij haar kind naar school kon brengen. [slachtoffer] vertelde over de telefoon dat [verdachte] haar die nacht in elkaar had geslagen. [betrokkene] is direct naar de woning van [slachtoffer] gegaan. Toen zij de deur open deed zag [betrokkene] bij [slachtoffer] een dikke wang, een beurs linkeroog en allemaal plekjes in haar gezicht. [slachtoffer] vertelde [betrokkene] dat [verdachte] haar in haar tong had gebeten. [betrokkene] hoorde ook dat [slachtoffer] moeilijk praatte.
Diezelfde ochtend heeft [slachtoffer] haar huisarts [de huisarts] bezocht. De huisarts heeft het volgende letsel waargenomen bij [slachtoffer]: een fors gehavend gelaat, een forse zwelling rechterwang, een kleine zwelling bij het kaakgewricht, een hematoom aan de tong met paarse verkleuring van de tong, een klein scheurtje aan de binnenzijde linker mondhoek, een hematoom onder het linker oog, meerdere hematomen, krassen, afdrukken van nagels en oppervlakkige verwondingen op het gelaat, hematomen en krassen op beide bovenarmen, een bijtafdruk met hematoomvorming op de linker pols, een licht gezwollen duim met beperkte flexie, hematomen aan de binnenzijde van de dijbenen, met name rechts, schrammen binnenzijde rechter dijbeen en 2 laceraties (weefselverscheuringen) labium minora (kleine schaamlip) links. De huisarts heeft een tampon die diep in de schede van de aangeefster zat verwijderd met een kogeltang.
Nadat de aangeefster bij de huisarts was geweest heeft ze diezelfde ochtend nog haar moeder, getuige [getuige], gebeld. Moeder is direct naar de woning van de aangeefster gegaan en ze zag bij haar dochter dat haar hele gezicht dik en verwond was. De aangeefster vertelde haar moeder dat [verdachte] haar in haar duim, tong en arm had gebeten. Volgens de getuige heeft haar dochter haar diezelfde dag nog verteld dat ze was verkracht door [verdachte].
De aangeefster heeft diezelfde ochtend, 5 april 2013, aangifte gedaan van mishandeling, gepleegd door verdachte [verdachte], met wie zij een relatie heeft. De aangeefster heeft verklaard dat in de nacht van 4 op 5 april 2013 omstreeks 02.00 uur verdachte plotseling in de hal van haar woning aan de [a-straat 1] te Sint Pancras stond. Verdachte pakte haar stevig vast en vroeg haar waar die andere man was. De aangeefster moest van verdachte naar boven en moest op bed gaan liggen. Verdachte greep haar vervolgens heel hard in haar gezicht, hij kneep en krabde heel hard in haar gezicht. De aangeefster hoorde de verdachte zeggen: "waar is die andere man". De aangeefster voelde veel pijn in haar gezicht en zag dat zij bloedde uit haar gezicht. De aangeefster moest vervolgens verdachte een zoen geven. Toen ze dat deed voelde ze dat verdachte haar keihard in haar tong beet. Ze proefde direct bloed en voelde het bloed in haar mond stromen. De aangeefster kon niet uit haar bed komen omdat verdachte haar stevig vast hield. Toen het haar toch bijna lukte om uit bed te komen greep verdachte haar beet en gaf haar een vuistslag op haar rechterkaak. De aangeefster voelde weer veel pijn. Ze hoorde verdachte zeggen: "ik ga je vermoorden".
Omdat tijdens de aangifte van mishandeling was gebleken dat er tussen de aangeefster en verdachte mogelijk iets was voorgevallen op zedengebied hebben de zedenrechercheurs [verbalisant 1] en [verbalisant 2] op 5 april 2013 een informatief gesprek zeden gevoerd met de aangeefster. In dit gesprek heeft de aangeefster aangegeven dat verdachte haar in haar bed heeft mishandeld en dat zij heeft toegestaan dat hij haar neukte, alleen maar om hem rustig te krijgen zodat de mishandelingen zouden stoppen.
Diezelfde middag is de aangeefster onderzocht door de forensisch arts B. Kruyver. Hij constateerde bij de aangeefster dezelfde verwondingen zoals ook door de huisarts zijn geconstateerd. De forensisch arts heeft in de letselverklaring geconcludeerd dat het letsel recent is ontstaan. Op basis van het letsel heeft hij geconcludeerd dat er sprake is geweest van stomp inwerkend geweld, zoals bijvoorbeeld vuistslagen of trappen en van scherp inwerkend geweld, zoals bijvoorbeeld krabben met de nagels of bijten. Het letsel aan de linker onderarm en de rechterwang zouden goed kunnen passen bij het type bijtverwonding. Verder heeft de forensisch arts in de letselverklaring benoemd dat door de huisarts een verwonding aan de linker schaamlip van de aangeefster is gehecht, welke verwonding meer past bij een bijtwond en wat minder bij een eventuele trekwond. De forensisch arts heeft van het letsel van de aangeefster foto's gemaakt.
Op 7 april 2013 heeft de aangeefster aanvullend verklaard dat zij zich in de nacht van 4 op 5 april 2013 heel erg bedreigd heeft gevoeld. Verdachte heeft die nacht meerdere malen tegen haar gezegd dat hij haar zo kon vermoorden. Verdachte had waanideeën dat ze een andere man zou hebben en mishandelde haar die nacht heel erg. De aangeefster heeft verschillende malen tegen verdachte geroepen dat hij haar pijn deed. Dit drong niet tot verdachte door. Op een vraag van de verbalisant hoe lang de mishandelingen en de zedenfeiten bij elkaar geduurd hebben, heeft de aangeefster verklaard dat alles bij elkaar wel zo'n twee tot drie uur heeft geduurd.
Op 9 april 2013 heeft de aangeefster aangifte gedaan van mishandeling en verkrachting, gepleegd in haar woning aan het [a-straat 1] in Sint Pancras in de nacht van 4 op 5 april 2013, gepleegd door verdachte [verdachte], met wie zij op dat moment een relatie had.
De aangeefster heeft over de mishandelingen verklaard zoals zij die ook tijdens haar aangifte op 5 april 2013 heeft omschreven. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte toen hij bij haar in huis was naar boven wilde om te kijken of er nog een andere man was. Hij vroeg:
"wie is die andere man, en met wie neuk je nog meer". Aangeefster heeft verklaard dat verdachte naast het bed in de slaapkamer stond en haar hoofd op het bed duwde. Toen hij begon had hij kleren aan, maar hij heeft zich op een gegeven moment uitgekleed. De aangeefster heeft verder verklaard dat verdachte haar waarschijnlijk in haar schaamlip heeft gebeten of daaraan heeft getrokken en dat dit heel zeer deed. De aangeefster heeft verdachte ook gezegd dat het heel zeer deed. Hij wilde evengoed seks hebben en wilde ook dat de aangeefster hem, nadat hij haar in haar tong had gebeten, zou zoenen en pijpen. Ondertussen beet de verdachte de aangeefster in haar linker onderarm. Ook heeft de verdachte de aangeefster in haar nek gebeten en haar een kaakstoot gegeven.
De aangeefster heeft verklaard dat de verdachte tijdens het geweld ook haar duim achterover heeft gebogen en haar nog een kaakstoot heeft gegeven.
De aangeefster heeft verklaard dat zij de seks gebruikte om de verdachte te doen stoppen met het mishandelen. Zij moest de verdachte pijpen en hij heeft ook zijn piemel in haar vagina gedaan. Dit heeft hij meerdere keren gedaan, ook nadat hij haar vagina had beschadigd. Aangeefster heeft tegen de verdachte gezegd dat het pijn deed.
De aangeefster heeft verklaard dat de verdachte ook aan haar schaamlippen heeft getrokken en dat hij heel hard met zijn vingers bij haar naar binnen is geweest. Tijdens het pijpen en tijdens de mishandeling heeft de verdachte plukken haar uit haar hoofd getrokken.
De aangeefster heeft verklaard dat zij tegen de verdachte heeft gezegd dat ze pijn had, ze heeft haar zoon geroepen, ze heeft gezegd dat ze ongesteld was en dat ze een tampon in had, ze heeft meerdere keren gezegd dat ze echt pijn had, ze heeft gehuild en ze heeft gezegd dat hij moest stoppen. Dit kwam niet aan bij de verdachte, hij was niet bereikbaar en niet voor rede vatbaar.
De aangeefster heeft als getuige tegenover de rechter-commissaris haar aangiften bevestigd. Aangeefster heeft verklaard dat het willen van seks eigenlijk meteen een onderwerp was toen verdachte die nacht van 5 april 2013 binnenkwam. Hij wilde toen meteen naar boven om seks te hebben. Zij heeft verklaard dat ze door de verdachte in haar bed is mishandeld en dat zij op een gegeven moment seks met de verdachte heeft toegestaan om hem maar te laten stoppen met de mishandelingen.
De verdachte heeft op de terechtzitting verklaard dat hij in de nacht van 4 op 5 april 2013 in de woning van de aangeefster was.
(...)
De rechtbank is van oordeel dat uit voorgaande bewijsmiddelen volgt dat de verdachte de aangeefster in haar slaapkamer door geweld heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen waaronder het seksueel binnendringen in haar lichaam. Dat er sprake is geweest van seksueel binnendringen met de penis en vingers van verdachte volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de verklaring van aangeefster. De verklaring van aangeefster als geheel wordt ondersteund door het aangetroffen letsel. Wat betreft het seksueel binnendringen kan weliswaar niet worden uitgesloten dat het DNA van verdachte in de vagina van aangeefster daar terecht is gekomen tijdens een seksueel contact vóór 5 april 2013, maar de verklaring van aangeefster op het punt van het binnendringen wordt ondersteund door het aantreffen van een tampon diep in de schede van aangeefster, welke tampon met een kogeltang moest worden verwijderd.
De in de tenlastelegging genoemde geweldshandelingen zijn naar het oordeel van de rechtbank pressiemiddelen geweest, waardoor de aangeefster werd gedwongen om toe te staan dat de verdachte op verschillende momenten die nacht tegen haar zin seksueel bij haar naar binnen drong. De rechtbank gaat er met de officier van justitie van uit dat de aangeefster de seks heeft ervaren als redmiddel om ergere mishandeling van de zijde van de verdachte te voorkomen. Voor zover de verdediging heeft betoogd dat verdachte niet uit was op seks en aangeefster hem daartoe aanzette om hem af te leiden van zijn mishandelingen volgt de rechtbank dit niet. Vast staat dat er eerst geweld tegen aangeefster werd gebruikt alvorens zij seks met verdachte had. Aangeefster heeft als getuige bij de rechter-commissaris verklaard dat verdachte direct seks wilde toen hij binnenkwam en dat hij meteen naar boven wou om seks te hebben. Verder heeft aangeefster bij haar aangifte verklaard dat verdachte zich op een gegeven moment uitkleedde en dat hij met aangeefster seks had nadat hij aangeefster al tot bloedens toe aan haar gezicht en tong had verwond. Verdachte heeft geen feiten en omstandigheden gesteld die aannemelijk kunnen maken dat zijn wijze van handelen niet als dwang kan worden aangemerkt en evenmin dat deze dwang niet was gericht op het hebben van seks.
De rechtbank zal de geweldshandelingen onder 2 ten laste gelegd als mishandeling uitstrepen en zal de geweldshandelingen opnemen in de hierna te noemen bewezenverklaring van de verkrachting.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de onder 1 tenlastegelegde bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht wettig en overtuigend is bewezen. Hoewel de aangeefster de enige is die hierover heeft verklaard is de rechtbank, met de officier van justitie, van oordeel dat, gelet op de consistentie van de door de aangeefster afgelegde verklaringen en de mate van het door de verdachte toegepaste geweld, de bewoordingen of woorden van gelijke dreigende aard of strekking door de verdachte zijn gebezigd tijdens het plegen van voornoemde seksuele handelingen met de aangeefster. De aangeefster heeft verschillende keren verklaard dat zij zich zeer bedreigd heeft gevoeld."