ECLI:NL:RBMNE:2022:5545
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om terug te komen op een eerder besluit inzake WIA-uitkering na nieuwe medische informatie
In deze zaak verzoekt eiser om een WIA-uitkering op basis van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (Wet WIA). Eiser heeft een lange voorgeschiedenis met betrekking tot zijn uitkeringen, te beginnen met een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. Na ziekmelding op 7 januari 2013 heeft hij een Ziektewet-uitkering ontvangen, die op 1 november 2013 is beëindigd. Eiser heeft in januari 2019 verzocht om herziening van deze beslissing, maar dit verzoek werd afgewezen. In augustus 2020 heeft hij opnieuw verzocht om terug te komen op de beëindiging van zijn ZW-uitkering, waarbij hij nieuwe medische informatie heeft ingediend. Het Uwv heeft deze informatie beoordeeld en geconcludeerd dat er een nieuw medisch feit is, wat leidde tot een heroverweging van de eerdere beslissing.
Op 12 januari 2022 heeft eiser een WIA-uitkering aangevraagd, waarop het Uwv met terugwerkende kracht per 13 januari 2021 een WIA-uitkering heeft toegekend. Eiser ging hiertegen in bezwaar, omdat hij meende recht te hebben op een WIA-uitkering vanaf een eerdere datum. Het Uwv heeft in de beslissing op bezwaar van 7 juli 2022 het bezwaar gegrond verklaard en de WIA-uitkering per 4 januari 2018 toegekend. Eiser is het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld bij de rechtbank.
De rechtbank oordeelt dat het Uwv onvoldoende gemotiveerd heeft waarom de WIA-uitkering niet eerder kan ingaan. De rechtbank stelt vast dat er sprake is van een bijzonder geval, waarbij eiser geen verwijt kan worden gemaakt voor zijn late aanvraag. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het Uwv op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het Uwv het betaalde griffierecht aan eiser moet vergoeden.