Uitspraak
OVERWEGINGEN
.De in hoger beroep ingenomen stellingen van appellant dat zijn angsten hem buitenshuis meer hinderen en dat hij niet zelfredzaam is, worden niet met medische informatie onderbouwd. Deze stellingen slagen dan ook niet.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant, die op 6 januari 2014 meer dan 65% van zijn eerdere loon kan verdienen. Appellant, die als manager distributie werkte, had zich op 7 januari 2013 ziek gemeld en ontving vanaf 1 juni 2011 een WW-uitkering. Na een medisch en arbeidskundig onderzoek heeft het Uwv vastgesteld dat appellant vanaf 7 februari 2014 geen recht meer had op ZW-uitkering. Het bezwaar van appellant tegen dit besluit werd ongegrond verklaard. De rechtbank Midden-Nederland bevestigde deze beslissing, waarbij het medisch onderzoek als zorgvuldig werd beoordeeld. Appellant was het niet eens met deze uitspraak en stelde dat de verzekeringsarts onvoldoende rekening had gehouden met zijn psychische klachten en dat er geen urenbeperking was aangenomen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv de belastbaarheid van appellant correct had ingeschat en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de geschiktheid van de voorgehouden functies. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en de beëindiging van de ZW-uitkering werd gerechtvaardigd geacht.