ECLI:NL:RBMNE:2022:5389

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
UTR 22/4808
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen factuur eigen bijdrage Wmo en betalingsherinnering, beoordeling van financiële situatie en ontvankelijkheid bezwaar

In deze zaak heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen een factuur van 25 juli 2022 voor de eigen bijdrage op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en tegen een betalingsherinnering van 13 september 2022. De rechtbank heeft op 15 december 2022 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad. Eiseres ontving een uitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) en stelde dat zij niet over voldoende middelen beschikte om de eigen bijdrage te voldoen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente Dronten eerder had bepaald dat eiseres vanaf augustus 2021 € 19,- per maand verschuldigd was voor de Wmo, en dat dit besluit in rechte vaststond.

De rechtbank oordeelde dat verweerder, het Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten B.V. (CAK), het bezwaar van eiseres tegen de factuur ongegrond had verklaard. Eiseres had geen financiële gegevens overgelegd, waardoor verweerder niet kon beoordelen of er aanleiding was om de eigen bijdrage kwijt te schelden. De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht het verzoek om kwijtschelding had afgewezen, omdat eiseres niet had gereageerd op verzoeken om haar financiële situatie te verduidelijken.

Wat betreft de betalingsherinnering oordeelde de rechtbank dat deze geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), en dat verweerder het bezwaar van eiseres tegen deze herinnering terecht niet-ontvankelijk had verklaard. De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiseres ongegrond was en dat de eerdere besluiten van verweerder standhielden.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Lelystad
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/4808

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 december 2022 in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: C. Beers),
en

Centraal Administratie Kantoor Bijzondere Zorgkosten B.V. (CAK), verweerder

(gemachtigde: A. Boersma).

Inleiding

Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de factuur van 25 juli 2022 (primair besluit I) voor de eigen bijdrage voor zorg op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
Eiseres heeft vervolgens ook bezwaar gemaakt tegen de betalingshereniging van 13 september 2022.
Bij besluit van 28 september 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar tegen primair besluit I ongegrond verklaard. Het bezwaar tegen de betalingsherinnering van 13 september 2022 heeft verweerder niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft het beroep op 6 december 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Hieraan hebben de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

Feiten
1. Bij besluit van 26 juni 2021 heeft de gemeente Dronten vastgesteld dat eiseres met ingang van augustus 2021 € 19,- per maand is verschuldigd in het kader van de Wmo. Dit besluit staat in rechte vast.
Factuur van 25 juli 2022
2. Met de factuur van 25 juli 2022 heeft verweerder eiseres verzocht de eigen bijdrage over juli 2022 van € 19,- te betalen. Eiseres heeft bezwaar gemaakt en heeft aangevoerd dat zij niet over voldoende middelen beschikt om de eigen bijdrage te kunnen voldoen, omdat zij alleen een uitkering op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW) ontvangt.
3. Verweerder heeft het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en heeft hiertoe overwogen dat eiseres de eigen bijdrage is verschuldigd en dat uit hetgeen eiseres heeft aangevoerd niet gebleken is dat verweerder van invordering had moeten afzien. Verweerder wijst in dit kader op de eerdere proceshouding van eiseres bij andere facturen en het feit dat eiseres weigert om actief inzage te geven in haar financiële situatie.
4. Op grond van artikel 2.1.4b, eerste lid, van de Wmo wordt de eigen bijdrage vastgesteld en voor de gemeente geïnd door verweerder. Verweerder mag bij de vaststelling van de bijdrage in beginsel afgaan op de door de gemeente en de zorgaanbieder verstrekte gegevens. Alleen als uit een gemotiveerde betwisting blijkt dat er sprake is van een kennelijke fout, dient verweerder die te herstellen. [1]
5. De rechtbank oordeelt dat uit hetgeen eiseres aanvoert niet blijkt dat sprake is van een kennelijke fout bij de vaststelling van de eigen bijdrage door de gemeente Dronten. Voor zover eiseres heeft aangevoerd dat verweerder de eigen bijdrage te hoog heeft vastgesteld kan deze grond dan ook niet slagen omdat het niet aan verweerder is om de eigen bijdrage vast te stellen.
6. Voor zover eiseres heeft aangevoerd dat verweerder gelet op haar financiële situatie van invordering moet afzien, overweegt de rechtbank als volgt.
7. Verweerder heeft eiseres in de gelegenheid gesteld om (inkomens-)gegevens aan te leveren, zodat haar financiële situatie kan worden beoordeeld. Verweerder heeft de gemachtigde van eiseres hier telefonisch over geïnformeerd en bij het bestreden besluit is het daarvoor bestemde formulier meegestuurd. Eiseres heeft daar echter niet op gereageerd. Daarom kan door verweerder niet worden beoordeeld of er aanleiding bestaat om de eigen bijdrage over de maand juli 2022 kwijt te schelden. Verweerder heeft terecht het verzoek om kwijtschelding van eiseres afgewezen. Ook anderszins is niet gebleken dat afwijzing voor eiseres onevenredig nadelige gevolgen als bedoeld in artikel 4:94a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft gehad. Deze beroepsgrond kan daarom niet slagen.
Betalingsherinnering 13 september 2022
6. Op 13 september 2022 heeft verweerder een betalingsherinnering verstuurd omdat eiseres de eigen bedragen voor de maanden maart en mei 2022 niet heeft betaald.
7. Verweerder heeft het bezwaar van eiseres tegen de betalingsherinnering van 13 september 2022 niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder heeft in dit kader overwogen dat een betalingsherinnering geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Awb.
8. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht het bezwaar van eiseres tegen de betalingsherinnering van 13 september 2022 niet-ontvankelijk heeft verklaard. Deze brief kan immers niet worden aangemerkt als een besluit is waartegen bezwaar openstaat in de zin van de Awb. Dat volgt uit de wet en uit vaste rechtspraak. [2] Met de brief is namelijk geen nieuw rechtsgevolg ontstaan. Ook voordat verweerder deze brief stuurde, was eiseres namelijk verplicht de eigen bijdragen te betalen.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van L.S. Lodder, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 december 2022.
de griffier is verhinderd omde uitspraak te ondertekenen
rechter
griffier
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie onder andere de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 28 april 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:1043.
2.De rechtbank verwijst in dit kader naar de uitspraak van de CRvB van 12 november 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:3951.