4.3Het oordeel van de rechtbank
Op de zitting van 17 december 2021 heeft verdachte - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard:
Ik was op 18 april 2021 boodschappen op de fiets aan het doen in Bilthoven. [..] [slachtoffer]
(de rechtbank begrijpt: [slachtoffer] )rende op mij af, waardoor ik mijn fiets op de grond gooide en wegrende. Toen ik stopte met rennen en mij omdraaide, waarschuwde ik [slachtoffer] van ‘dit wil jij niet en dit wil ik niet’, maar dit maakte geen indruk. Vervolgens haalde ik een mes tevoorschijn om hem af te schrikken, maar ook dit maakte geen indruk op hem. [slachtoffer] maakte een grijpende beweging naar mijn keel en/of hoofd en toen heb ik hem afgeweerd met een zwaaiende beweging naar zijn been en daarna naar zijn rechterarm. Als laatste maakte ik een zwaaiende beweging waarbij ik [slachtoffer] op zijn linkerarm raakte. Ik heb in totaal drie zwaaiende bewegingen richting [slachtoffer] gemaakt.
Het stilettomes dat bij mijn aanhouding is aangetroffen heb ik hierbij gebruikt.
Uit de aangifte van [slachtoffer] blijkt - zakelijk weergegeven - het volgende:
Ik zag dat die jongen op de fiets, [verdachte]
(de rechtbank begrijpt: [verdachte] , verdachte)de fiets liet vallen op straat. […] Ik zag dat hij een voorwerp uit zijn tasje haalde, wat uiteindelijk een mes betrof. Ik zag dat hij aan het drukken was aan de zijkant en dat er uiteindelijk een lemmet van voren uit kwam. Ik zag dus dat het een valmes of stiletto betrof. Ik vond het nog een redelijk groot mes van ongeveer 15 centimeter of meer. Ik zag dat [verdachte] van mij weg rende. Op het moment dat ik bij hem was, stopte hij en stonden we tegenover elkaar. Ik probeerde met mijn handen het mes of zijn rechterhand vast te pakken. Ik zag dat [verdachte] met het mes zwaaide en mijn linker bovenarm raakte. Ook maakte [verdachte] een hele rare beweging met het mes. Achteraf zag ik pas dat ik een flinke wond op mijn rechter bovenbeen aan de achterzijde had. Dit had ik niet gevoeld. Echter op dat moment dat ik het mes wilde pakken, zag ik mijn rechteronderarm bloeden en dat er stukken vlees uithingen. Op dat moment raakte ik in paniek dat de steekwond diep was. Mijn hele arm zat onder het bloed.
Uit de getuigenverklaring van [getuige 1] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:
Ik zag [slachtoffer] op [verdachte]
(de rechtbank begrijpt: [verdachte] , verdachte)aflopen, die liepen vervolgens achter elkaar aan een andere straat in. Toen kwamen zij voor een deur terecht en [verdachte] heeft iets uit zijn tasje gepakt en zwaaide daarmee richting [slachtoffer] .
V: Wat gebeurt er na het zwaaien?
A: Toen kwam [slachtoffer] langs mij lopen. lk zag een aantal verwondingen en toen heb ik de ambulance gebeld.
Uit de getuigenverklaring van [getuige 2] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:
[slachtoffer] liep naar [verdachte]
(de rechtbank begrijpt: [verdachte] , verdachte)toe. [verdachte] rent weg. Daarna rende [slachtoffer] achter hem aan. Toen rende [verdachte] de zijstraat in. [slachtoffer] rende achter hem aan. Van waar ik stond heb ik dat gedeelte van die straat niet gezien.
V: heeft u ook dreigende woorden gehoord?
A: Ja, woorden als `kom dan, ik maak je af'. Dat zei [slachtoffer] .
[..] V: Dus wat u vervolgens als eerste weer heeft gezien is dat [slachtoffer] uit de zijstraat kwam en naar u toe liep?
A: Ja, hij kwam aanlopen en zei `maak je buddy open'. Ik keek toen naar zijn arm en ik zag bloed.
Uit een proces-verbaal bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] blijkt - zakelijk weergegeven - het volgende:
Op 28 april 2021 omstreeks 10.38 uur werd op de [adres] te [woonplaats] aangehouden [verdachte] . Aansluitend vond een doorzoeking ter inbeslagneming plaats in genoemde flatwoning. In kamer 2 werd op de rand van de bank een stiletto/valmes aangetroffen.
Uit het letselrapport van 18 mei 2021 blijkt het volgende:
Onderzoekgegevens:
Naam: [slachtoffer]
Voornamen: [voornamen]
datum incident 18-04-2021
Behandeling van de wonden onder narcose op OK. Hechten van de pees van de m. flexor carpi radialis en de huidlaceraties. Onderarmgips rechter arm. Verwijdering van gips en hechtingen na 2 weken.
Concluderend betreft het:
1. Het inwendig letsel vastgesteld in het UMCU: Peesletsel van de m.flexor carpi radialis van de rechter onderarm. Deze spier zorgt ervoor dat de hand in het polsgewricht richting onderarm (spaakbeenzijde) gebogen kan worden. Dit letsel wordt geclassificeerd als matig tot ernstig.
2. Het uitwendig letsel (vastgesteld in het UMCU en waargenomen tijdens het letselonderzoek): Diepe snijwonden, dan wel gecombineerde steek-/snijwonden op de rechter onderarm, de linker bovenarm en het linker bovenbeen. Deze letsels worden geclassificeerd als matig tot ernstig.
Volledigheidshalve dient vermeld te worden dat bij steek- en diepe snijwonden op de armen en met name de bovenbenen een aanmerkelijk risico op het ontstaan van zeer ernstige, levensbedreigende bloedingen bestaat.
Bewijsoverwegingen
Uit de inhoud van voornoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 18 april 2021 in Bilthoven met een mes in onder andere de armen en het bovenbeen van aangever heeft gestoken door zwaaiende bewegingen te maken met een mes. Hierdoor heeft aangever verwondingen opgelopen.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte – al dan niet in voorwaardelijke vorm – opzet had op de dood van aangever, waarmee sprake zou zijn van een poging tot doodslag. Voor een bewezenverklaring van vol opzet gericht op het overlijden van aangever bevat het dossier geen aanknopingspunt. De rechtbank dient dus te beoordelen of er sprake is geweest van voorwaardelijk opzet aan de kant van verdachte. Daarvoor dient te worden vastgesteld dat verdachte met zijn handelen zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat de dood van aangever als gevolg van zijn handelen zal intreden.
De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Daartoe wordt het volgende overwogen. Op grond van voorgaande bewijsmiddelen staat vast dat verdachte meerdere ongecontroleerde zwaaiende bewegingen richting aangever heeft gemaakt met een mes. Verdachte en aangever stonden op dat moment op korte afstand van elkaar. Door op deze wijze met een mes van circa 15 centimeter ongecontroleerd zwaaiende bewegingen te maken richting aangever, terwijl er sprake was van een dynamische situatie tussen verdachte en aangever, heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank daarmee een groot risico genomen en hij heeft aangever ook daadwerkelijk verwond met het mes. Door het ongecontroleerd zwaaien met een mes bestond het risico dat vitale lichaamsonderdelen zouden worden geraakt. De kans dat aangever door deze zwaaiende bewegingen met een mes zou komen te overlijden is naar het oordeel van de rechtbank aanmerkelijk te noemen.
Naar de uiterlijke verschijningsvorm bezien gaat het om gedragingen die geschikt waren om en gericht waren op het toebrengen van dodelijk letsel zodat het ook niet anders kan dan dat verdachte de kans op de dood bewust heeft aanvaard. Van contra-indicaties is niet gebleken.
Gezien het voorgaande acht de rechtbank voorwaardelijk opzet aanwezig bij verdachte.
Uit een proces-verbaal bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] blijkt - zakelijk weergegeven - het volgende:
Op 28 april 2021 werd op de [adres] te [woonplaats] aangehouden [verdachte] . Aansluitend vond een doorzoeking ter inbeslagneming plaats in genoemde flatwoning. In kamer 2 (slaapkamer verdachte) werd voor het bed waar verdachte in werd aangetroffen een dolk/mes aangetroffen.
Uit een proces-verbaal bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] blijkt - zakelijk weergegeven - het volgende:
Wapen: Blank mes met meer dan één snijkant (zaag survivalmes).
Genoemd mes is een wapen in de zin van artikel 2 lid 1 categorie IV onder 1 van de Wet wapens en munitie.