ECLI:NL:RBMNE:2022:5243

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 december 2022
Publicatiedatum
9 december 2022
Zaaknummer
16/056994-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot moord en vuurwapenbezit in Vinkeveen

Op 12 december 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 22-jarige man uit Lelystad, die betrokken was bij een liquidatiepoging in Vinkeveen op 5 en 6 maart 2022. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 jaar voor het medeplegen van een poging tot moord en het voorhanden hebben van vuurwapens. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met een medeverdachte een plan had gesmeed om het leven van een slachtoffer, [slachtoffer 2], te beroven. De liquidatiepoging vond plaats na een evenement op een parkeerplaats van een hotel, waar de verdachte en zijn medeverdachte zich schuldig maakten aan het schieten op het slachtoffer met een automatisch vuurwapen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, waarbij niet alleen het leven van het slachtoffer in gevaar werd gebracht, maar ook dat van omstanders. De verdachte had een ondersteunende rol, maar zijn betrokkenheid was zodanig dat hij als medepleger werd aangemerkt. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en de gevolgen voor de slachtoffers bij het bepalen van de straf. De verdachte werd ook veroordeeld voor het bezit van vuurwapens en de diefstal van kentekenplaten, die onderdeel uitmaakten van de voorbereiding van de liquidatiepoging. De rechtbank legde een gevangenisstraf op die in lijn ligt met straffen in vergelijkbare zaken, waarbij de straf voor een voltooide liquidatie doorgaans hoger ligt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn jonge leeftijd en eerdere schone strafblad, een langdurige gevangenisstraf verdiende vanwege de ernst van de gepleegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/056994-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 12 december 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2000] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in de [verblijfplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 17 juni 2022, 25 augustus 2022, 21 november 2022 en 12 december 2022. De zaak is inhoudelijk behandeld op 21 november 2022.
Op 12 december 2022 is het onderzoek gesloten en vervolgens is direct uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. B. Nitrauw en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. T.S.S. Overes, advocaat te Almere, alsmede de benadeelde partij [slachtoffer 1] , vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M. Rotgans en de benadeelde partij [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ), vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. S. Schuurman naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 25 augustus 2022 nader omschreven. De nader omschreven tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1, primair:
op of omstreeks 5 en 6 maart 2022 te Vinkeveen, samen met een ander, heeft geprobeerd [slachtoffer 2] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven;
subsidiair:
op of omstreeks 5 en 6 maart 2022 te Vinkeveen, medeplichtig is geweest aan de poging tot moord op [slachtoffer 2] ;
feit 2:
op 6 maart 2022 te Vinkeveen en/of Amsterdam en/of te Almere, samen met een ander, vuurwapens en munitie voorhanden heeft gehad;
feit 3, primair:
in de periode van 5 maart 2022 tot en met 6 maart 2022 te Loenersloot, samen met een ander, kentekenplaten van het voertuig met kenteken [kenteken] , heeft gestolen;
subsidiair:
op 6 maart 2022 te Loenersloot en/of te Vinkeveen en/of te Amsterdam, samen met een ander, zich schuldig heeft gemaakt aan de heling van kentekenplaten van het voertuig met kenteken [kenteken] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1, primair, feit 2 en feit 3, primair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde. Zij heeft daartoe allereerst aangevoerd dat verdachte geen wetenschap had van de aangetroffen wapens en munitie. Verdachte zag de wapens na het moment dat [medeverdachte] ermee begon te schieten. Verder heeft hij een verklaring gegeven voor de aanwezigheid van zijn DNA op de Mac11 (vuurwapen) en bestaat de mogelijkheid dat zijn DNA door middel van secundaire overdracht op de Beretta (vuurwapen) is gekomen. Dit is aannemelijk, aangezien het wapen is aangetroffen in de auto waarvan verdachte veelvuldig gebruik heeft gemaakt en het maar relatief kleine hoeveelheden DNA van verdachte zijn. Verdachte had de vuurwapens ook niet voorhanden nadat hij met de auto is weggereden van de plaats delict. Er was toen namelijk geen sprake van beschikkingsmacht over de wapens.
Uit de door verdachte gepleegde handelingen voorafgaand aan, tijdens en na het schietincident kan bovendien niet worden afgeleid dat hij nauw en bewust met [medeverdachte] heeft samengewerkt om [slachtoffer 2] te doden. Verdachte reed uitsluitend op verzoek van [medeverdachte] naar Vinkeveen en wist niet wat daar ging gebeuren. Tijdens het schietincident wilde hij weggaan, maar bleef hij uit angst wachten op [medeverdachte] . Na in eerste instantie te zijn weggereden, bedreigde [medeverdachte] verdachte om achteruit terug te rijden. De camerabeelden weerleggen deze verklaring niet. Ten slotte bleef verdachte bij het ziekenhuis wachten op de ambulance voor [medeverdachte] ondanks de eventuele komst van de politie in plaats van dat hij wegvluchtte of de wapens probeerde weg te maken. Al deze omstandigheden maken dat er onvoldoende bewijs is voor medeplegen, opzet op de tenlastegelegde feiten, de voorbedachte raad en de onder feit 1 subsidiair tenlastegelegde medeplichtigheid. De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van feit 3 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Activeren simkaart en aanstralen mast
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] staat, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende:
Het nummer eindigend op [telefoonnummer] is zeer vermoedelijk geactiveerd op 5 maart 2022 te 20.15 uur.
Richting
Dienst
Startdatum
Starttijd
Duur
Telefoonnummer
IMEI
Telefoonnummer
uitgaand
SMS
05-03-2022
20:15:55
[telefoonnummer]
[IMEI nummer]
[telefoonnummer] [2]
Op 5 maart 2022 te 22.46 uur werd gebruik gemaakt van cell ids van een mast in [plaats] :
Richting
Dienst
Start
datum
Starttijd
Duur
Telefoon
nummer
Straat in [plaats]
Telefoon
nummer
inkomend
SMS
05-03-2022
22:46:37
[telefoonnummer]
[adres]
[telefoonnummer] [3]
Aangifte diefstal kentekenplaten
Aangever [aangever] heeft onder meer het volgende verklaard:
Op zaterdag 5 maart (2022) omstreeks 20:30 uur heb ik mijn BMW 2 serie cabrio geparkeerd op de carpoolparkeerplaats Loenersloot.
Op zondag 6 maart omstreeks 09:00 uur ben ik bij het hotel uitgecheckt en ben ik
terug gelopen naar mijn auto op de carpoolparkeerplaats.
Ik zag toen ik bij mijn auto kwam dat het kenteken aan de voor en achterzijde waren weggenomen. [4]
Kenteken: [kenteken] . [5]
Resultaten trajectcontrole
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] staat onder meer het volgende:
Uit de gevorderde en geleverde gegevens van de trajectcontrole bleek dat het kenteken [kenteken] geregistreerd was te:
5 maart 23:40:59 entry Breukelen - Loenersloot = A2 links HMP 48,7
5 maart 23:43:21 exit Breukelen - Loenersloot = A2 links HMP 44,4
Figuur 1: trajectcontrole 23.40 uur [kenteken] [6]
Figuur 2: trajectcontrole 23.43 uur [kenteken]
Uit vergelijkend onderzoek naar de achter verlichting van een BMW 2 serie uit 2015 en de achter verlichting van een Mercedes A klasse uit 2014 bleek de verlichting van een BMW er heel anders uitzag:
Figuur 3: achter verlichting BMW 2 serie
Figuur 4: achter verlichting Mercedes A klasse 2014
Gezien het bovenstaande is het zeer aannemelijk dat er op de tijdstippen 23.40 uur en 23.43 uur gebruik werd gemaakt door een Mercedes met het valse kenteken [kenteken] . [7]
Uit nader onderzoek bleek dat de Mercedes voorzien van het kenteken [kenteken] de volgende registraties had op 5/6 maart: [8]
Dan is de volgende registratie van het kenteken [kenteken] :
5 maart 23:09:33 entry Loenersloot - Breukelen
5 maart 23:11:48 exit Loenersloot - Breukelen
Na de exit bij Breukelen om 23:11 uur géén registraties meer op het kenteken [kenteken] .
Vanaf 23.40 uur kwam het kenteken [kenteken] wel voor in de registraties. Het is zeer aannemelijk dat de Mercedes voorzien van kenteken [kenteken] om 22.37 uur op de A2 de afslag nam naar het [hotel] . Op de carpoolplaats werd vervolgens zeer vermoedelijk de kentekenplaten weggenomen van de BMW. Vervolgens reed de Mercedes weg en reed om 23.09 uur via de A2 naar Breukelen, vermoedelijk om de kentekens te wisselen op de Mercedes met de weggenomen kentekenplaten [kenteken] . [9]
Processen-verbaal uitkijken camerabeelden
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] staat onder meer het volgende:
Camera 109 & 108 23.45.20 uur
Op de rotonde voor de hoofdingang van de [restaurant] (blauwe cirkel) rijdt de Mercedes A-klasse een rondje en rijdt daarna de parkeerplaats aan de zijkant van de [restaurant] op (rode cirkel).
Het voertuig te zien op de camera's betreft een donkerkleurige Mercedes A-klasse met vergelijkbare velgen als betrokken bij het schietincident. [10]
Camera 107 23.47.09 uur
De Mercedes A-klasse rijdt op de parkeerplaats naast de [restaurant] helemaal naar achter en rijdt vervolgens achteruit terug en parkeert achteruit in een parkeervak naast de personeelsuitgang. [11]
Camera 107 01.33.11 uur
De Mercedes A-klasse rijdt vooruit weg het parkeervak uit, rijdt naar het einde van de parkeerplaats en rijdt vervolgens achteruit terug hetzelfde parkeervak in.
Camera 109 02.01.58 uur
Rechts aan het einde van de parkeerplaats rijdt een ander voertuig uit een parkeervak weg.
Nadat dit voertuig uit beeld verdwijnt, komt de Mercedes A-klasse in beweging en rijdt richting het vrijgekomen parkeervak. [12]
Camera 107 02.59.28 uur
Over het trottoir langs de gevel van de [restaurant] loopt een persoon richting de hierboven
omschreven hoek van de [restaurant] en blijft daar nagenoeg onder de camera staan. Deze
persoon draagt een donkere korte gewatteerde jas met horizontale banen, een nog donkerder
capuchon, een lichtere broek en donkere schoenen met opvallende witte zolen. Deze kleding komt overeen met de kleding die verdachte [verdachte] droeg bij zijn aanhouding op 6 maart 2020. Opvallend is dat deze persoon de onderzijde van zijn gezicht deels heeft bedekt.
Ook is te zien dat deze persoon handschoenen draagt. [13]
Camera 107 03.02.04 uur
De Mercedes A-klasse rijdt met ontstoken verlichting het parkeervak uit. [14]
Camera 108 03.02.31 uur:
De Mercedes A-klasse parkeert na de slagbomen achteruit in het derde parkeervak aan de
linkerzijde. [15]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3] staat onder meer het volgende:
03.19.36
uur: Mercedes met vals kenteken [kenteken] kwam zonder verlichting aan rijden. Hij reed verder het terrein op. Om 03.22 uur is er een leeg parkeervak te zien. Twee minuten later staat de Mercedes met valse kentekenplaten [kenteken] daar geparkeerd. [16]
04.14.32
uur: [medeverdachte] loopt tussen de auto's vandaan en loopt de rijbaan op. Hij gaat op een leeg parkeervak staan. [17]
Hij kijkt in de richting van de hoofdingang van het Event Centre. (Zie rode cirkel). [18]
04.23.20
uur: [medeverdachte] staat buiten bij de partytent. [19]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] staat onder meer het volgende:
Op zondag 6 maart 2022 omstreeks 04:26 uur vond een schietpartij plaats op het parkeerterrein van het [hotel] , gevestigd aan de [adres] te Vinkeveen.
Van deze schietpartij werden door beveiligingscamera's van de omliggende bedrijven verschillende opnames gemaakt en opgeslagen.
Ik bekeek de volgende camerabeelden: [20]
Om 04:19:22 uur komt vanuit de richting van de ingang van het [hotel] een
donkergekleurde Mercedes personenauto rijden en deze parkeert aan de linkerzijde van de rijbaan ter hoogte van een groen parkeervak, bestemd voor elektrische auto's.
Om 04:22:22 uur komt de bijrijder weer in beeld en loopt naar de bestuurderszijde van de Mercedes.
Hij praat kort met de bestuurder van de Mercedes en loopt daarna naar de achterzijde van de
Mercedes en verdwijnt uit beeld.
Om 04:24:13 uur komt het beoogde slachtoffer vanuit de ingang van het hotel het beeld in lopen. [21]
Om 04:24:21 uur komt de man met capuchon het beeld in rennen terwijl hij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp uit zijn broeksband of binnenzijde van zijn jas pakt. Hij rent achter het slachtoffer aan.
Om 04:24:24 uur is de man met capuchon vlak achter het slachtoffer, die niets in de gaten heeft en vuurt ogenschijnlijk een schot af, althans hij richt het vuurwapen op het slachtoffer en er is een lichtpuntje te zien op de muur van het pand waarlangs het slachtoffer loop. Het slachtoffer schrikt kennelijk van de knal want hij schokt met zijn schouders en kijkt direct om naar achteren, naar de man met capuchon. [22]
Om 04:24:27 uur is te zien dat de man met capuchon het slachtoffer op het hoofd slaat met het wapen en dat het slachtoffer daarna op de grond valt. De man met capuchon bukt zich naar het slachtoffer toe en slaat hem tenminste 5 keer met het wapen in de richting van het hoofd van het slachtoffer. Daarna rent de man met capuchon weg tussen 2 geparkeerde auto's door maar het slachtoffer heeft hem bij een been vastgepakt en wordt meegesleurd en belandt ook tussen de geparkeerde auto.
De man met capuchon rent in de richting van de Mercedes maar draait halverwege weer om en rent weer naar het slachtoffer die kennelijk nog steeds op de grond tussen de geparkeerde auto's ligt. De man met capuchon maakt nog enkele slaande bewegingen naar het slachtoffer en rent dan naar de rechter voorportier van de Mercedes. Hij pakt een op een lang vuurwapen gelijkend voorwerp uit de Mercedes en rent weer terug naar het slachtoffer. [23]
Hij richt het wapen op het slachtoffer maar duikt dan in elkaar en struikelt terwijl hij weer naar de Mercedes wil rennen.
De man met capuchon rent naar het linker achterportier van de Mercedes en stapt in. [24]
De Mercedes rijdt weg en passeert het slachtoffer dat weer tussen de geparkeerde auto's gaat
staan en in de richting van de wegrijdende Mercedes kijkt. [25]
Dan komt om 04:25:49 uur de Mercedes weer achteruit rijden in de richting van het slachtoffer. Uit het portierraam van het linker achter portier buigt de man met capuchon zich naar buiten terwijl hij een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van het slachtoffer richt. Het wapen lijkt op een automatisch vuurwapen.
Daarop rijdt de Mercedes weer voorruit en rijdt weg in de richting van de uitgang van het
parkeerterrein. [26]
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 5] staat onder meer het volgende:
Middels vordering BOB038 zijn beelden (inclusief geluid) verkregen die waren opgenomen door het systeem van een personenauto, de Mercedes E 220 D, voorzien van het kenteken [kenteken] .
Ik heb deze beelden bekeken en beluisterd.
Ik zag en hoorde hierbij onder andere het volgende. [27]
04.24.28
uur
[medeverdachte] rende naar [slachtoffer 2] en schoot in de richting van [slachtoffer 2] . (screenshot 13).
Ik hoorde een salvo van schoten, als van een automatisch wapen. ik hoorde 4 of meer schoten. [28]
04.25.18
uur
Ik hoorde een salvo van een automatisch wapen, ik hoorde 5 of meer schoten. [29]
Verklaring slachtoffer [slachtoffer 2]
heeft in zijn verhoor onder meer het volgende verklaard:
Ik werd aangevallen van achteren. lk kreeg klappen op mijn hoofd. Ik kwam ten val. Ik hoorde schoten. Ik lag daar op de grond. Ik dacht dat ik geraakt was, op dat moment.
Die jongen die stond dat, ik weet niet wat hij allemaal aan het doen was. Er was een moment dat hij weg was, ik kon het niet goed zien maar ik dacht dat hij weg was. Ik was gewond en lag op de grond. Ik hoorde schoten. Ik hoorde iemand gillen. Ik hoorde iemand gillen hij
komt terug, ze komen terug. Op het moment dat ik dat hoorde dacht ik ben dood, ik was al
gewond, ik wist niet waar ze vandaan zouden komen. Ik had geen zicht van alles was
gebeurde. Ik zag dat er een auto kwam. [30]
Proces-verbaal aantreffen vuurwapens in de Mercedes
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] staat onder meer het volgende:
Op zondag 6 maart 2022, omstreeks 04.45 uur, kwamen wij ter plaatse bij het Amstelland Ziekenhuis.
Ik, verbalisant zag dat er voor de ingang van de Spoedhulp een donker kleurig voertuig geparkeerd stond, merk Mercedes. Het voertuig was voorzien van het kenteken [kenteken] . Ik verbalisant opende het portier. [31]
Aantreffen eerste vuurwapen:
Ik verbalisant zag een metalen kolf onder de persoon uitkomen.
Ik verbalisant zag dat het een vuurwapen van ongeveer 40 centimeter lang betrof met een ingeklapte kolf een staafmagazijn en een voorgrip vlak voor de loop.
Aantreffen tweede vuurwapen:
Ik verbalisant opende het rechter achterportier van het voertuig. Ik verbalisant zag op de bijrijder stoel aan de voorzijde van het voertuig een tweede automatisch vuurwapen liggen. Dit vuurwapen zag eruit als een machine pistool gelijkend op een micro uzi. [32]
Categorisering vuurwapens en munitie
In het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] staat onder meer het volgende:
Goednummer: PL0900-2022063580-2957778
SIN: AAPN5043NL
Wapen: vuurwapen, pistoolmitrailleur (foto's 1 t/m 5)
Categorie: II sub 2
Bovenvermeld voorwerp is een vuurwapen, pistoolmitrailleur, merk Ingram, model M11
(Mac11), kaliber 9x17mm (=9mm kort, .380ACP, .380 Auto).
Deze pistoolmitrailleur is een voorwerp dat bestemd is om projectielen of stoffen
door een loop af te schieten. De werking van deze pistoolmitrailleur berust op het
teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Aan deze pistoolmitrailleur is, op
de linkerzijde van de kast, een vuurregelaar aangebracht (foto 3). Deze vuurregelaar kan op twee (2) standen, namelijk SEMI (semi-automatisch) en FULL (volautomatisch) worden geplaatst. Door het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag zijn met dit vuurwapen proefschoten gehouden. Hierbij bleek dit vuurwapen geschikt te zijn om zowel semi - als volautomatisch te kunnen vuren. [33]
Derhalve is deze pistoolmitrailleur een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid 1 categorie II onder 2 van de Wet wapens en munitie. Deze pistoolmitrailleur is gemaakt van metaal en is zwart van kleur. Deze pistoolmitrailleur is voorzien van een verwisselbaar patroonmagazijn (foto's 4 en 5).
Goednummer : PL0900-2022063580-2957781
SIN: AAPN5044NL
Wapen: vuurwapen, pistoolmitrailleur (foto's 6 t/m 10)
Categorie: II sub 2
Bovenvermeld voorwerp is een vuurwapen, pistoolmitrailleur, merk Beretta, onder licentie gefabriceerd door FN, model M12, kaliber 9mm Para (=x19mm).
Deze pistoolmitrailleur is een voorwerp dat bestemd is om projectielen of stoffen door een loop af te schieten. De werking van deze pistoolmitrailleur berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Aan deze pistoolmitrailleur is, op de linkerzijde van de kast, een vuurregelaar aangebracht (foto 8). Deze vuurregelaar kan op drie (3) standen, namelijk R (volautomatisch), I (semi-automatisch) en S (veilig) worden geplaatst.
Door het Nederlands Forensisch Instituut te Den haag zijn met dit vuurwapen proefschoten gehouden. Hierbij bleek dit vuurwapen geschikt te zijn om zowel semi als volautomatisch te kunnen vuren.
Derhalve is deze pistoolmitrailleur een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 gelet op artikel 2 lid 1 categorie II onder 2 van de Wet wapens en munitie. [34]
3.
Goednummer: PL0900-2022063580-2957783
SIN: AAPN5045NL
Munitie: 12 scherpe patronen (foto's 11 en 12)
Categorie: III
Bovengenoemde scherpe patronen kaliber 9mm Luger/9x19mm, merken S&B (5x), GFL (4x), CBC (2x) en Prvi Partizan (1x), zijn afkomstig uit het patroonmagazijn van het onder 2 omschreven vuurwapen.
Deze patronen zijn munitie bestemd of geschikt om een projectiel door middel van het onder 2 omschreven vuurwapen en elk ander scherpschietend vuurwapen kaliber 9x19mm af te schieten.
Derhalve zijn deze patronen munitie in de zin van artikel 1 aanhef onder 4, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de Wet wapens en munitie. [35]
In het proces-verbaal van indicatief onderzoek vuurwapens van verbalisant [verbalisant 9] staat onder meer het volgende:
Onderzoek vuurwapen (MAC 11)
Itemnummer: 2957778
SIN-nummer: AAPN5043NL [36]
Bemonsteringen vuurwapen MAC 11
EPITHEEL SIN AAIX9780NL
Aantref plaats BEMONSTERING VUURREGELAAR
EPITHEEL SIN AAIX9777NL
Aantref plaats BEMONSTERING SPANKNOP
Onderzoek vuurwapen (Beretta M12S)
Itemnummer: 2957781
SIN-nummer: AAPN5044NL [37]
Bemonsteringen vuurwapen FN Herstal [38]
EPITHEEL SIN AAIX9772NL
Aantref plaats BEMONSTERING SCHOUDERSTUK KLAPKOLF [39]
Rapportage ten aanzien van DNA op vuurwapens
In een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut staat onder meer het volgende:
SIN (
omschrijving): AAIX9772NL#01 (
schouderstuk klapkolf)
DNA kan afkomstig zijn van:
een relatief kleine hoeveelheid DNA: verdachte [verdachte]
Bewijskracht: meer dan 1 miljard. [40]
SIN (
omschrijving): AAIX9777NL#01 (
spanknop)
DNA kan afkomstig zijn van:
een relatief kleine hoeveelheid DNA: verdachte [verdachte]
Bewijskracht: meer dan 1 miljard.
SIN (
omschrijving): AAIX9780NL#01 (
vuurregelaar)
DNA kan afkomstig zijn van: verdachte [verdachte]
Bewijskracht: circa 83 duizend. [41]
In het proces-verbaal aanvraag benoeming deskundige van verbalisant [verbalisant 10] staat onder meer het volgende:
SIN: AAIN1625NL
Object: Munitie (Mund Projectiel)
Bijzonderheden: uit rechterbil ve [slachtoffer 1]
SIN: AAPN5043NL
Object: Vuurwapen (Auto. Vuurwapen)
Merk/type: Ingram M11/Mac11
SIN: AAPN5044NL
Object: Vuurwapen (Auto. Vuurwapen)
Merk/type: Fn Herstal M12s
SIN: AAPN5046NL
Object: Munitie (Mund Huls) [42]
SIN: AAPE9208NL
Object: Munitie (Mund Huls)
Bijzonderheden: Op trottoir achter audi bij bordje 1, ronde inslag
SIN: AAPE9212NL
Object: Munitie (Mund Huls)
Bijzonderheden: Op trottoir achter audi bij bordje 10, ronde inslag
SIN: AAPE9214NL
Object: Munitie (Mund Huls)
Bijzonderheden: Op trottoir achter audi bij bordje 8, ronde inslag
SIN: AAPE9215NL
Object: Munitie (Mund Huls) [43]
Bijzonderheden: Achter audi bij bordje 11, ronde inslag
SIN: AAPE9203NL
Object: Munitie (Mund Huls)
Bijzonderheden: Op zwart busje bij bordje 12, ronde inslag
SIN: AAPE9216NL
Object: Munitie (Mund Huls)
Bijzonderheden: Achter sitte fiat bij bordje 16, ronde inslag
SIN: AAPE9149NL
Object: Munitie (Mund Huls)
Bijzonderheden: Bij slagboom bij bordje 41, ronde inslag
SIN: AAPE9147NL
Object: Munitie (Mund Huls)
Bijzonderheden: Bij slagboom bij bordje 40, ronde inslag
SIN: AAPE9148NL [44]
Object: Munitie (Mund Huls)
Bijzonderheden: Bij slagboom bij bordje 42, ronde inslag
SIN: AAPE9145NL
Object: Munitie (Mund Huls)
Bijzonderheden: Bij slagboom bij bordje 42, ronde inslag
SIN: AAPE9146NL
Object: Munitie (Mund Huls)
Bijzonderheden: Bij slagboom bij bordje 43, ronde inslag
SIN: AAPE9217NL
Object: Munitie (Mund Huls)
Bijzonderheden: Bij slagboom bij bordje 44, ronde inslag
SIN: AAPE9201NL
Object: Munitie (Mund Projectiel)
Bijzonderheden: Onder raam kamer 207 [45]
SIN: AAPE9202NL
Object: Munitie (Mund Huls)
Bijzonderheden: bij park. only boats, bij de achterdr bus evtr, inslag 11*49
SIN: AAPE9037NL
Object: Munitie (Mund Projectiel)
Bijzonderheden: Aangetroffen in kozijn kamer 15, laagste vd 2 inschoten
SIN: AAPE8071NL
Object: Munitie (Mund Projectiel)
Bijzonderheden: gevonden dr coll d. perlot, op rand inv.p.plaats bij slagboo [46]
SIN: AAPE8126NL
Object: Munitie (Mund Huls)
Bijzonderheden: Portiervak 1.a.
SIN: AAPE8127NL
Object: Munitie (Mund Huls)
Bijzonderheden: Middenconsole
SIN: AAPE8128NL
Object: Munitie (Mund Huls)
Bijzonderheden: Middenconsole
SIN: AAPE8134NL
Object: Munitie (Mund Huls)
Bijzonderheden: Onder bestuurdersstoel
SIN: AAPE8133NL [47]
Object: Munitie (Mund Huls)
Bijzonderheden: Onder bestuurdersstoel
SIN: AAPE8132NL
Object: Munitie (Mund Huls)
Bijzonderheden: Onder bestuurdersstoel
SIN: AAPE8136NL
Object: Munitie (Mund Huls)
Bijzonderheden: Onder zitting achterbank r.a.
SIN: AAPE8135NL
Object: Munitie (Mund Huls)
Bijzonderheden: Onder zitting achterbank r.a. [48]
NFI rapport met betrekking tot eventueel verband hulzen en vuurwapens
In een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut staat onder meer het volgende:
Vraagstelling
1. Zijn de verschoten munitiedelen (kogels/hulzen) afkomstig uit één van de aangeboden vuurwapens? Zo niet, is er sprake van één of meerdere andere vuurwapen(s) en wat is hiervan het soort en merk? [49]
Vuurwapen [AAPN5043NL]
Het vuurwapen heeft de opschriften en de uiterlijke kenmerken van een semi- en
volautomatisch werkend machinepistool van het merk Ingram, model (MAC) M11,
kaliber 9mm Browning Kort.
Vuurwapen [AAPN5044NL]
Dit vuurwapen heeft de opschriften en de uiterlijke kenmerken van een semi- en
volautomatisch werkend machinepistool van het merk Beretta, model M12, kaliber
9mm Parabellum. [50]
Conclusie
Hulzen [AAPE8126NL t/m -28NL, -32NL t/m -36NL, AAPE9145NL t/m -49NL,
AAPE9202NL, -16NL, -17NL en AAPN5046NL] en vuurwapen [AAPN5044NL]
Voor elk van deze zeventien hulzen en dit vuurwapen zijn de volgende hypothesen
beschouwd:
Hypothese 1: De huls is verschoten met het vuurwapen [AAPN5044NL].
Hypothese 2: De huls is verschoten met een ander vuurwapen van hetzelfde kaliber en
met dezelfde systeemkenmerken als het vuurwapen [AAPN5044NL].
De resultaten van het vergelijkend hulsonderzoek voor de zestien hulzen [AAPE8126NL t/m -28NL, -32NL t/m -36NL, AAPE9145NL t/m -49NL, AAPE9216NL, -17NL en AAPN5046NL] zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Verbale term Ordegrootte bewijskracht
Waarschijnlijker 10-100
Veel waarschijnlijker 100-10.000
Zeer veel waarschijnlijker 10.000-1.000.000
Extreem veel waarschijnlijker >1.000.000 [51]
Hulzen [AAPE9203NL, -08NL, -12NL, -14NL en -15NL] en vuurwapen [AAPN5043NL]
Voor elk van deze vijf hulzen en dit vuurwapen zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 3: De huls is verschoten met het vuurwapen [AAPN5043NL].
Hypothese 4: De huls is verschoten met een ander vuurwapen van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als het vuurwapen [AAPN5043NL].
De resultaten van het vergelijkend huisonderzoek zijn extreem veel waarschijnlijker wanneer hypothese 3 waar is, dan wanneer hypothese 4 waar is. [52]
Kogels [AAIN1625NL en AAPE9037NL] en vuurwapen [AAPN5043NL]
Voor elk van deze twee kogels en dit vuurwapen zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 7: De kogel is afgevuurd uit de loop van het vuurwapen [AAPN5043NL].
Hypothese 8: De kogel is afgevuurd uit een andere loop van hetzelfde kaliber en met
dezelfde systeemkenmerken als de loop van het vuurwapen [AAPN5043NL].
De resultaten van het vergelijkend kogelonderzoek zijn minimaal zeer veel waarschijnlijker wanneer hypothese 7 waar is, dan wanneer hypothese 8 waar is.
Kogelmanteldelen [AAPE8071NL en AAPE9201NL] en vuurwapen [AAPN5044NL]
Voor elk van deze twee kogelmanteldelen en dit vuurwapen zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 11: De kogel is afgevuurd uit de loop van het vuurwapen [AAPN5044NL].
Hypothese 12: De kogel is afgevuurd uit een andere loop van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als de loop van het vuurwapen.
[AAPN5044NL].
De resultaten van het vergelijkend kogelonderzoek voor het kogelmanteldeel [AAPE8071NL] zijn waarschijnlijker wanneer hypothese 11 waar is, dan wanneer hypothese 12 waar is.
De resultaten van het vergelijkend kogelonderzoek voor het kogelmanteldeel [AAPE9201NL] zijn veel waarschijnlijker wanneer hypothese 11 waar is, dan wanneer hypothese 12 waar is. [53]
Verklaring verdachte ter terechtzitting
Verdachte heeft ter terechtzitting onder meer het volgende verklaard:
De Simkaart behorend bij het nummer eindigend op [telefoonnummer] is van mij. Ik heb die geactiveerd. Ik heb [medeverdachte] opgehaald in de Mercedes. We hebben bij het tankstation beltegoed gekocht om mijn simkaart op te waarderen. Ik heb dat beltegoed betaald. In Vinkeveen heb ik geparkeerd bij de carpoolstrook. Daar zijn de kentekenplaten gestolen door [medeverdachte] . De gestolen kentekenplaten zijn op de Mercedes gezet. De oude platen legde [medeverdachte] voorin en hij is zelf achterin gaan zitten. Toen hebben we bij het hotel geparkeerd en zaten we gewoon in de auto te wachten. Het klopt dat we daar meerdere uren zijn geweest. Ik heb op verschillende plekken geparkeerd. We zijn ook uitgestapt en liepen naar de voorkant van het gebouw. Daar hebben we een paar minuten gestaan en daarna zijn we weer teruggegaan. Zowel buiten als binnen de auto had ik iets voor mijn gezicht. Ik heb de lichten van de Mercedes gedoofd en heb die auto naast het groene parkeervak geparkeerd. Toen [medeverdachte] had geschoten en hij terug kwam rennen naar de auto pakte hij een groter vuurwapen. Ik besloot zelf om weg te rijden nadat hij weer achterin instapte. Bij de slagboom stopte ik de auto en ben ik met de auto weer achteruit gaan rijden. Nadat ik bij het ziekenhuis was aangekomen, heb ik mijn telefoon kapot gemaakt en weggegooid. [54]
Bewijsoverwegingen
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Feitelijk verloop
De rechtbank stelt op basis van het procesdossier vast dat in de nacht van 5 op 6 maart 2022 een evenement plaatsvond in restaurant [restaurant] , gevestigd in het [hotel] op de [adres] te [plaats] . [slachtoffer 2] was daar te gast.
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank verder vast dat verdachte om 20.15 uur zijn simkaart verwisselde voor een nieuwe prepaid simkaart die hij vervolgens activeerde. Verdachte reed enige tijd later met zijn auto, een Mercedes Benz, met [medeverdachte] als passagier naar een tankstation. Daar kocht verdachte met [medeverdachte] omstreeks 20.47 uur beltegoed voor de zojuist geactiveerde simkaart. De Lyca simkaart verwisselde hij met zijn andere telefoonnummer en hij stopte de Lyca simkaart in zijn telefoon. Later in de avond reed verdachte met [medeverdachte] in de auto naar de carpoolstrook tegenover het [hotel] in Vinkeveen. Gelet op de mastgegevens waren ze daar rond 22:46 uur. Daar hebben verdachte en/of [medeverdachte] de kentekenplaten van een BMW gehaald en verwisseld met de kentekenplaten van de Mercedes van verdachte. Daarna reed verdachte met [medeverdachte] naar het [hotel] waar zij omstreeks 23:45 uur arriveerden in de Mercedes, die was voorzien van de gestolen kentekenplaten. Verdachte parkeerde op de parkeerplaats aan de zijkant van [restaurant] . Om 1:33 uur en 2:01 uur werd de auto door verdachte verplaatst. Om 2:59 uur liep verdachte in de richting van de voorkant van het [hotel] met een deels bedekt gezicht. Kort daarna, om 3:02 uur, werd de auto door verdachte verplaatst naar de parkeerplaats aan de voorkant van het [hotel] . Om 03:19 uur verplaatste verdachte de auto verder het parkeerterrein op. Vanaf 4:09 uur bevond [medeverdachte] zich niet langer in de auto en was hij vervolgens buiten op het parkeerterrein. Om 4:19 verplaatste verdachte de Mercedes zodat deze stil kwam te staan parallel aan het trottoir waar kort daarna de aanval met vuurwapen op [slachtoffer 2] plaats zou gaan vinden.
Tussen omstreeks 4:22 uur en 4:30 uur vond het volgende plaats. [slachtoffer 2] verliet [restaurant] en liep over het trottoir richting de uitgang van de parkeerplaats. [medeverdachte] bevond zich op dat moment buiten de auto en rende achter [slachtoffer 2] aan. Hij trok een vuurwapen (de Mac11) en vuurde meerdere kogels af richting [slachtoffer 2] . Op dit moment reed verdachte met de Mercedes enkele meters vooruit. [slachtoffer 2] werd niet geraakt en keek om, waarna [medeverdachte] hem met het vuurwapen meermalen tegen het hoofd sloeg, waardoor [slachtoffer 2] ten val kwam. [medeverdachte] liep vervolgens even weg van [slachtoffer 2] , kwam weer terug en rende vervolgens naar de auto van verdachte. Hij opende het portier van de passagiersstoel en pakte daaruit een ander vuurwapen (de Beretta M12S). Vervolgens rende hij terug naar [slachtoffer 2] die op zijn beurt met een vuurwapen op [medeverdachte] begon te schieten. [medeverdachte] rende weer terug naar de auto van verdachte en stapte links achterin in, achter de bestuurdersstoel.
Verdachte reed vervolgens richting de uitgang van de parkeerplaats en stopte nabij de slagbomen. Daar stapte [medeverdachte] uit de auto, vuurde nog eens meerdere kogels af in de richting van [slachtoffer 2] en stapte weer in. Verdachte reed vervolgens achteruit de parkeerplaats op in de richting van [slachtoffer 2] , terwijl [medeverdachte] uit het linker achterraam hing en nog een keer het vuur opende op [slachtoffer 2] met de Beretta. Dat ook vanuit de auto is geschoten, volgt uit de in de auto gevonden hulzen en de bevindingen van het NFI, waaruit de rechtbank afleidt dat deze hulzen zijn afgeschoten met de Beretta. Nadat verdachte en [medeverdachte] met de auto vlakbij [slachtoffer 2] stonden, schoot [slachtoffer 2] weer op de auto en hij raakte hierbij [medeverdachte] in het hoofd, terwijl [medeverdachte] achterin de auto zat. Verdachte reed vervolgens met hoge snelheid weg en verliet het terrein van het [hotel] . Verdachte reed naar het ziekenhuis. Daar vernielde hij zijn telefoon en heeft hij deze weggegooid. Bij het Amstelland Ziekenhuis werd hij rond 04:45 uur aangehouden. In zijn auto hebben de verbalisanten de vuurwapens aangetroffen.
Medeplegen en opzet
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Die samenwerking moet in de onderhavige zaak dan zijn gericht op het opzettelijk van het leven beroven van [slachtoffer 2] . Dat betekent dat de rechtbank moet beoordelen of bij verdachte sprake is van opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, op de dood van [slachtoffer 2] .
De verdediging heeft aangevoerd dat verdachte geen weet had van wat [medeverdachte] de betreffende nacht van plan was. Verdachte zou – kort gezegd – slechts als taxi voor [medeverdachte] hebben gefungeerd, geen vragen hebben gesteld over wat er ging gebeuren en naarmate de avond vorderde steeds angstiger zijn geworden, waardoor hij zich niet meer durfde te onttrekken aan [medeverdachte] toen [medeverdachte] [slachtoffer 2] aanviel en beschoot.
Naar het oordeel van de rechtbank kan echter uit de uiterlijke verschijningsvorm van de hiervoor beschreven gedragingen van verdachte en [medeverdachte] worden afgeleid dat zij nauw en bewust hebben samengewerkt met het doel om [slachtoffer 2] te doden. Er is sprake van een gezamenlijke voorbereiding onder meer door een nieuwe prepaid simkaart te activeren, daarvoor beltegoed aan te schaffen en op te waarderen, kentekenplaten te stelen en die kentekenplaten op de Mercedes te monteren. Verder hebben zij ruim 4,5 uur postgevat in de buurt van de locatie van [slachtoffer 2] en hebben zowel verdachte als [medeverdachte] de auto op enig moment verlaten, terwijl [slachtoffer 2] binnen op het feest was. Toen [slachtoffer 2] het feest verliet heeft [medeverdachte] hem meermalen geprobeerd met verschillende vuurwapens, die zich in de auto bevonden, dood te schieten, terwijl verdachte in zijn auto met een draaiende motor en gedoofde lichten er vlak naast stilstond en daarbij zijn gezicht verhulde. Op het moment dat [slachtoffer 2] terugschoot op [medeverdachte] stapte [medeverdachte] snel weer in, waarna verdachte wegreed met [medeverdachte] . Bij de slagbomen van het parkeerterrein is verdachte nog eens gestopt met de auto, zodat [medeverdachte] nog een keer kon uitstappen en opnieuw kon schieten richting [slachtoffer 2] . Verder is verdachte, nadat [medeverdachte] weer was ingestapt, daarna achteruit gereden waarmee hij [medeverdachte] feitelijk in de gelegenheid stelde om nog een laatste keer vanuit de rijdende auto op [slachtoffer 2] te schieten. Tenslotte is uit DNA-onderzoek gebleken dat het DNA van verdachte op beide wapens is gevonden.
Uit de hiervoor weergegeven gang van zaken – in onderling verband en samenhang bezien – kan het dan ook niet anders dan dat verdachte en [medeverdachte] afspraken hebben gemaakt over de uitvoering van het delict en bij de uitvoering hebben samengewerkt. Deze gang van zaken onderstreept de gerichtheid en het planmatige handelen van verdachte.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij van niets wist ongeloofwaardig, zoals de stelling van verdachte dat hij, gedurende de hele nacht – urenlang – niet aan [medeverdachte] zou hebben gevraagd waar zij naar toe gingen en waarop zij urenlang aan het wachten waren, zelfs niet nadat kort daarvoor gestolen kentekens op zijn auto waren gemonteerd. Daarnaast heeft verdachte niet willen verklaren waarom hij kort voor het incident zijn simkaart heeft verwisseld noch waarom de onderkant van zijn gezicht bedekt was toen hij rondliep bij het [hotel] en waarom hij vervolgens met gezichtsbedekking in de auto zat.
Verdachte verklaarde dat dit geen bivakmuts, maar een mondkapje betrof, maar waarom hij dat mondkapje in zijn eigen auto en in de open lucht droeg, heeft hij niet willen of kunnen zeggen of verklaren. Gelet op die omstandigheden (eigen auto en buitenlucht) ligt het ook overigens niet voor de hand dat het een coronamaatregel betrof.
Het tweede wapen, de Beretta, lag bovendien in de auto van verdachte op een plek waar [medeverdachte] deze snel in de cabine van de auto via een zijdeur kon verwisselen met zijn andere wapen, toen dat nodig was (hetgeen ook te zien is op de beelden) en verdachte moet van de aanwezigheid van dat (grote) wapen in zijn auto op de hoogte zijn geweest, zeker omdat hij urenlang in de auto heeft zitten wachten. Ook uit de manier waarop verdachte direct met [medeverdachte] wegreed na de eerste schietpartij, stopte, waarna weer werd geschoten door [medeverdachte] en vervolgens achteruit terugreed, waarbij weer (nu vanuit de auto) werd geschoten door [medeverdachte] en vervolgens na de derde poging met [medeverdachte] vertrok van de parkeerplaats, blijkt de (voortdurende) samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte] .
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte zodanig nauw en bewust heeft samengewerkt met de medeverdachte, zowel vóór, tijdens als na het schieten op [slachtoffer 2] , dat sprake is van medeplegen van het ten laste gelegde en dat hun opzet gericht was op het doden van [slachtoffer 2] .
Voorbedachten rade
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachten rade’ moet komen vast te staan dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Voor de bewezenverklaring van het bestanddeel 'voorbedachten rade' acht de rechtbank in het bijzonder de feiten en omstandigheden redengevend die al zijn genoemd in de overwegingen over medeplegen. Daaruit volgt dat het delict, naar zijn aard, grondig is voorbereid en een nauwe samenwerking vereiste tussen de verdachten. De rechtbank neemt op grond van die omstandigheden als vaststaand aan dat verdachte en [medeverdachte] voor de uitvoering van hun daad, op verschillende momenten, de gelegenheid hebben gehad om na te denken over de betekenis en de gevolgen van hun voorgenomen daad. Tot driemaal toe heeft [medeverdachte] op [slachtoffer 2] geschoten met een vuurwapen, telkens bleef verdachte in de auto beschikbaar om [medeverdachte] te verplaatsen en/of samen te vluchten. Nu verdachte deze gelegenheid meermalen heeft gehad, houdt de rechtbank het ervoor dat verdachte van deze gelegenheid ook gebruik heeft gemaakt om over de gevolgen van het voornemen na te kunnen denken. Van enige ogenblikkelijke gemoedsopwelling waarin verdachte zou hebben gehandeld is niet gebleken. Evenmin is gebleken van andere contra-indicaties die het aannemen van voorbedachten rade in de weg staan.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat voorbedachten rade is bewezen en de poging om [slachtoffer 2] te doden dient te worden aangemerkt als medeplegen van poging tot moord, meermaals gepleegd, aangezien er tenminste twee afzonderlijke pogingen op verschillende momenten zijn gedaan om [slachtoffer 2] dood te schieten.
Diefstal kentekens
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen af dat verdachte en [medeverdachte] nauw en bewust hebben samengewerkt om de kentekenplaten te stelen, waarbij de rechtbank betrekt dat het gebruik van de gestolen kentekenplaten, ook bij de voorbereiding van het voorgenomen misdrijf, een belangrijk onderdeel hebben gevormd van hun moordplan.
Conclusie
De rechtbank acht het onder feit 1, primair, feit 2 en feit 3, primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1, primair:
op 5 en 6 maart 2022 te Vinkeveen, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven
- naar de [restaurant] in Vinkeveen is gereden en aldaar (nabij) op verschillende plekken heeft geparkeerd en aldaar [slachtoffer 2] heeft gevolgd en
- een vuurwapen op die [slachtoffer 2] heeft gericht en met dat vuurwapen kogels in de richting van die [slachtoffer 2] heeft afgevuurd en
- met dat vuurwapen meermalen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] heeft geslagen en
- (vervolgens vanuit een voertuig) meermalen, met een ander vuurwapen kogels in de richting van die [slachtoffer 2] heeft afgevuurd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2:
op 6 maart 2022 te Vinkeveen, tezamen en in vereniging met een ander, wapens van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een machinepistool, van het merk Military Armament Corporation, type Ingram M 11 (bekend onder de naam MAC11), kaliber 9x17 mm (synoniem .380 / 9mm Kort) en
- een machinepistool, van het merk FN Herstal, type M12S (onder licentie Beretta M12S), kaliber 9x19mm (synoniem 9mm Para / 9mm Luger)
zijnde vuurwapens geschikt om automatisch te vuren en bijbehorende munitie van categorie III, te weten:
- 12 patronen, kaliber 9x19 mm;
voorhanden heeft gehad;
feit 3, primair:
op 5 maart 2022 te Loenersloot, tezamen en in vereniging met een ander, kentekenplaten van het voertuig met kenteken [kenteken] , die geheel aan [aangever] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Overmacht
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om verdachte ten aanzien van feit 2 te ontslaan van alle rechtsvervolging wegens een overmachtsituatie en daartoe aangevoerd dat toen verdachte ontdekte dat de wapens in zijn auto lagen, hij bang was dat de wapens tegen hem of tegen [medeverdachte] gebruikt zouden worden. Er was daarom sprake van een noodsituatie waarin ter afwering van dreigend onmiddellijk levensgevaar een strafbaar feit is gepleegd.
Voor een geslaagd beroep op overmacht in de zin van een noodtoestand is vereist dat aannemelijk is geworden dat verdachte stond voor de noodzaak te kiezen uit onderling tegenstrijdige plichten en belangen en dat hij daarbij met het plegen van het strafbare feit de zwaarstwegende heeft laten prevaleren.
Gelet op hetgeen de rechtbank onder 4.3. heeft overwogen met betrekking tot het bewijs is de rechtbank van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat verdachte heeft gehandeld vanuit een overmachtsituatie, zodat dit verweer wordt verworpen.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1, primair: medeplegen van poging tot moord, meermaals gepleegd;
feit 2: medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermaals gepleegd;
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 3, primair: diefstal door twee of meer verenigde personen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 16 jaren, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de rechtbank verzocht om bij een strafoplegging onderscheid te maken in de rolverdeling, nu verdachte niet de schutter is geweest en de rollen niet uitwisselbaar waren. Daarnaast is verdachte een first offender en dient rekening gehouden te worden met zijn jonge leeftijd. Verdachte is niet erg zelfstandig, afhankelijk van zijn ouders en daarmee ook nog pedagogisch beïnvloedbaar, waardoor de kans op herhaling lager is. Daarnaast heeft verdachte tijdens detentie te kampen gehad met een functionele loopstoornis en trauma’s over wat er is gebeurd. De rechtbank wordt ten slotte verzocht rekening te houden met het feit dat verdachte ter terechtzitting een verklaring heeft afgelegd, zijn leven wil beteren, het feit dat hij niet is gevlucht nadat hij bij het ziekenhuis was aangekomen met [medeverdachte] , maar is blijven wachten bij de spoedeisende hulp. Tevens wordt gevraagd om bij de strafmaat rekening te houden met de kortere voorwaardelijke invrijheidstelling die hem als gevolg van de wetswijziging in 2021 te wachten staat.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
De rechtbank stelt voorop dat verdachte een buitengewoon ernstig en schokkend feit heeft begaan door samen met [medeverdachte] te proberen om [slachtoffer 2] te vermoorden. Dit hebben zij gedaan door in eerste instantie met een automatisch vuurwapen op hem te schieten. Nadat het eerste wapen leeg was, pakte [medeverdachte] een tweede wapen, maar rende hij terug naar de auto toen bleek dat [slachtoffer 2] op hem terugschoot. Vervolgens zijn verdachte en [medeverdachte] weggereden en hebben bij de slagbomen stilgestaan waar nogmaals is geschoten door [medeverdachte] in de richting van [slachtoffer 2] . Verdachte is daarna weer achteruit teruggereden waarbij [medeverdachte] uit het raam hing met het kennelijke doel om voor een derde keer het vuur op [slachtoffer 2] te openen. [slachtoffer 2] is gedurende dit alles weliswaar niet geraakt door kogels, maar heeft aan het op hem uitgeoefende geweld wel degelijk lichamelijk en psychisch letsel overgehouden. Daar komt nog bij dat hij van geluk mag spreken dat bij het schieten op hem geen vitale lichaamsdelen zijn geraakt en dat hij dit heeft overleefd. Verder is ook nog een volstrekt willekeurige omstander ( [slachtoffer 1] ) in zijn lichaam geraakt door een kogel die [medeverdachte] afvuurde. De gevolgen voor beide slachtoffers zijn dan ook groot, zoals dit ook is gebleken uit hun verhoren en hun vorderingen tot schadevergoeding. Ten slotte benadrukt de rechtbank dat uiteindelijk deze moordaanslag de ernstigste gevolgen voor [medeverdachte] zelf heeft gehad, nu hij ten gevolge van de schietpartij zelf is overleden en zijn nabestaanden met een blijvende leegte worden achtergelaten.
Daarnaast weegt de rechtbank in het bijzonder in strafverzwarende zin mee de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd. Deze zeer gewelddadige liquidatiepoging vond plaats aan het einde van een evenement op een parkeerplaats van een hotel. Op dat moment kwamen niet alleen alle gasten van het evenement geleidelijk naar buiten gelopen, maar bevonden zich ook gasten in de hotelkamers waaraan de parkeerplaats gelegen is. Een van de afgevuurde kogels is dan ook door de ruit van een hotelkamer gegaan, waardoor – apart van [slachtoffer 1] – alle andere omstanders van geluk mogen spreken dat zij niet geraakt zijn. Een dergelijke zeer schokkende liquidatiepoging versterkt hiermee de al aanwezige publieke onrust en gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving die bij dit soort ernstige geweldsdelicten ontstaan.
Daarnaast weegt de rechtbank bij het bepalen van de hoogte van de straf mee dat verdachte een andere, en in zekere zin beperktere, rol heeft gehad dan de schutter.
Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan vuurwapenbezit en de diefstal van kentekenplaten. Gelet op de samenhang tussen deze feiten en de hiervoor omschreven poging tot moord, zal de rechtbank die feiten tezamen nemen bij het bepalen van de straf.
Persoon van verdachte
Uit een de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 12 mei 2022 blijkt dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld. Dit weegt de rechtbank niet in strafverzwarende, noch in strafmatigende zin mee, gelet op de ernst van dit feit.
De rechtbank houdt wel in het voordeel van verdachte rekening met hetgeen de verdediging heeft aangevoerd met betrekking tot zijn jonge leeftijd en zijn medische omstandigheden.
Conclusie
Gelet op de ernst van de feiten kan niet worden volstaan met een andere straf dan een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft bij het bepalen van de straffen gekeken naar straffen die in andere liquidatiezaken zijn opgelegd. De rechtbank heeft verder bij het bepalen van de straf aansluiting gezocht bij hetgeen het gerechtshof Den Haag op 11 oktober 2022 heeft overwogen, te weten dat een gevangenisstraf voor de duur van 21 jaren een passend uitgangspunt is bij een voltooide liquidatie. [55] Een dergelijk hoog uitgangspunt kan worden gezien in het kader van steeds gewelddadiger optreden in het criminele milieu, waarmee de maatschappij in toenemende mate wordt geconfronteerd en de roep om vergelding steeds luider wordt. Het opleggen van straffen dient bij te dragen aan de algemene preventie van strafbare feiten en daarom moet er een zekere afschrikkende werking vanuit gaan. Ook in deze zaak wordt duidelijk gemaakt dat op deze ernstige vormen van ontwrichtend geweld een zeer stevige reactie van de strafrechter volgt en zal de rechtbank aansluiten bij het voornoemde uitgangspunt. Aangezien het gaat om een poging zal de rechtbank dit uitgangspunt met een derde verminderen, zodat het voorgaande in beginsel een gevangenisstraf van 14 jaar voor verdachte meebrengt, waarbij nog rekening dient te worden gehouden met de hiervoor besproken strafverzwarende en strafmatigende omstandigheden. De rechtbank vindt de strafverzwarende omstandigheden en de strafmatigende omstandigheden echter tegen elkaar opwegen, zodat zij alles afwegend een gevangenisstraf voor de duur van 14 jaren, met aftrek van het reeds ondergane voorarrest, passend en geboden acht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.BESLAG

9.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de wapens en munitie dienen te worden onttrokken aan het verkeer en dat de auto dient te worden verbeurdverklaard. De auto is gebruikt om naar de plaats delict te gaan en als vervoermiddel en (tijdelijke) opslagplek voor de vuurwapens. Er bestaat een rechtsvermoeden dat verdachte de feitelijke eigenaar is van de Mercedes en niet zijn vriendin op wiens naam het kenteken geregistreerd staat.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de auto al op naam stond van de vriendin van verdachte voordat zij samen waren. De auto dient daarom te worden geretourneerd aan de rechthebbende.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal het in beslag genomen voorwerp, te weten 1 STK Mercedes A180 [kenteken] (2937199), verbeurd verklaren. Met behulp van dit voorwerp is het onder 1 bewezen verklaarde feit begaan. Bovendien leidt de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting af dat de Mercedes aan verdachte toebehoort en niet aan zijn vriendin [A] . De rechtbank acht daarbij namelijk niet doorslaggevend dat [A] de tenaamgestelde is (vgl. HR 6 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV3452). De rechtbank overweegt verder dat dat de Mercedes in beslag is genomen onder verdachte, dat er meerdere persoonlijke goederen van verdachte in de auto zijn aangetroffen en dat uit het nagezonden proces-verbaal d.d. 16 november 2022 blijkt dat verdachte bij vijf verschillende controles in de periode van mei 2021 tot en met februari 2022 de bestuurder of een inzittende van de Mercedes was zonder dat [A] aanwezig was. In de politiesystemen zijn geen controles vastgelegd waaruit blijkt dat [A] de bestuurder of een inzittende van de Mercedes was. De rechtbank is daarom van oordeel dat – hoewel een ander formeel de tenaamgestelde is – dat de auto aan verdachte toebehoort.
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten
  • 2 stuks 8mm patronen (2963707);
  • Machinepistool MAC 11 + munitie (2957778);
  • Machinepistool Beretta M12S + munitie (2957781),
onttrekken aan het verkeer.
Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Met behulp van deze voorwerpen is het onder feit 1 en feit 2 bewezen verklaarde begaan.

10.BENADEELDE PARTIJ

10.1
De vordering van [slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 11.598,-. Dit bedrag bestaat uit € 1.598,- materiële schade en € 10.000,- immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 ten laste gelegde.
10.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft volledige toewijzing van de vordering van de benadeelde partij gevorderd.
10.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft – gelet op de bepleite vrijspraak – verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering. Daarnaast dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu verdachte niet wordt vervolgd voor enig strafbaar feit gepleegd tegen de benadeelde partij. Er dient sprake te zijn van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit, maar zijn schade is geen rechtstreeks gevolg van het aan verdachte tenlastegelegde. Om te bepalen of er sprake is van rechtstreekse schade vormt een onevenredige belasting van het strafproces.
Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat niet is gebleken dat de bril van de benadeelde partij is beschadigd door het feit. Dit deel van de vordering dient te worden afgewezen en bij de andere kleding wordt verzocht rekening te houden met de afschrijving van de waarde van de kleding. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de verdediging verzocht dit deel van de vordering af te wijzen, dan wel sterk te matigen nu onvoldoende is onderbouwd dat er sprake is van psychisch letsel en niet is gebleken dat er daadwerkelijk zorg van GGZ tot stand is gekomen.
10.4
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van de benadeelde partij en de vraag of er sprake is van rechtstreeks toegebrachte schade door het bewezenverklaarde feit, stelt de rechtbank voorop dat voor een bevestigend antwoord niet is vereist dat de benadeelde partij bij naam in de tenlastelegging en in de bewezenverklaring is genoemd. Uit de Memorie van Toelichting bij de Aanvulling van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en andere wetten met voorzieningen ten behoeve van slachtoffers van strafbare feiten volgt dat aan de voorwaarde dat de schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit is voldaan als in de tenlastelegging de gedraging is omschreven die de schade heeft veroorzaakt, zodat de vordering op die basis kan worden onderzocht. De door de benadeelde partij geleden schade dient dus in zodanig nauw verband te staan met het bewezenverklaarde feit, dat die schade rechtstreeks aan hem is toegebracht als bedoeld in artikel 51a en artikel 361 lid 2 onder b van het Wetboek van Strafvordering (ECLI:NL:HR:2008:BF5074, r.o. 5.4).
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van het procesdossier en de onderbouwing van de vordering van de benadeelde partij vast komen te staan dat de benadeelde partij schade heeft geleden als rechtstreeks gevolg van het bewezen verklaarde handelen. De rechtbank verwijst daarbij in het bijzonder naar het rapport van het NFI van 20 april 2022, pagina 400 (A) waaruit kan worden opgemaakt dat de in de bil van [slachtoffer 1] aangetroffen kogel afkomstig is uit de Mac11, die door [medeverdachte] is gebruikt met betrekking tot het bewezenverklaarde. De rechtbank verklaart de benadeelde partij dan ook ontvankelijk in zijn vordering.
Met betrekking tot de materiële schade is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat de bril beschadigd is geraakt als gevolg van het bewezen verklaarde handelen. Met betrekking tot de andere beschadigde kledingstukken heeft de rechtbank geen stukken op basis waarvan de afschrijving berekend kan worden. Zij zal daarom gebruikmaken van haar schattingsbevoegdheid en de materiële schade waarderen op een bedrag van € 750,-.
Naar het oordeel van de rechtbank is tevens komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden. De aard en ernst van de normschending – het bij een poging tot moord als omstander geraakt te worden door een kogel – brengen met zich dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor [slachtoffer 1] zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon zonder meer kan worden aangenomen. Met inachtneming van soortgelijke zaken waardeert de rechtbank deze schade op een bedrag van € 5.000,-.
De rechtbank zal de vordering voor een totaalbedrag van € 5.750,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 6 maart 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk wordt verklaard en bepaalt dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte wordt ook veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 5.750,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 63 dagen gijzeling.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
10.5
De vordering van [slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 39.456,56. Dit bedrag bestaat uit € 4.516,76 materiële schade en € 34.939,80 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 ten laste gelegde.
10.6
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 20.471,76.
10.7
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft – gelet op de bepleite vrijspraak – verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering. Ten aanzien van de kleding heeft de verdediging de rechtbank verzocht de vordering af te wijzen, dan wel te matigen nu niet is gebleken dat de kleding of schoenen kapot of onbruikbaar zijn en van de jas is bijvoorbeeld geen bon overgelegd. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de verdediging de rechtbank verzocht de vordering af te wijzen, dan wel te matigen nu deze zaak niet vergelijkbaar is met de aangevoerde uitspraken.
10.8
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen en de onderbouwing van de vordering van de benadeelde partij vast komen te staan dat de benadeelde partij schade heeft geleden als rechtstreeks gevolg van het bewezen verklaarde handelen.
Met betrekking tot de materiële schade is de rechtbank van oordeel dat de kosten voor het eigen risico en de reiskosten naar het ziekenhuis voldoende zijn onderbouwd. Deze schadeposten ten bedrage van € 471,76 wijst de rechtbank toe. Met betrekking tot de beschadigde kledingstukken heeft de rechtbank geen stukken op basis waarvan de afschrijving berekend kan worden. Wel is de schade voldoende onderbouwd met bewijsstukken. Zij zal daarom gebruikmaken van haar schattingsbevoegdheid en een afschrijving toepassen op gevorderde kledingkosten en de totale schade waarderen op een bedrag van € 3.500,-.
Naar het oordeel van de rechtbank is tevens komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen immateriële schade heeft geleden. Uit de overgelegde brief van psychiater De Jong volgt dat bij [slachtoffer 2] PTSS is gediagnostiseerd, zodat voldoende vaststaat dat sprake is van psychisch letsel bij [slachtoffer 2] . Daarnaast brengen de aard en ernst van de normschending – [slachtoffer 2] is slachtoffer van een poging tot moord, is beschoten en met een wapen geslagen – met zich dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor [slachtoffer 2] zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon zonder meer kan worden aangenomen. Met inachtneming van soortgelijke zaken waardeert de rechtbank deze schade op een bedrag van € 15.000,-.
De rechtbank zal de vordering voor een totaalbedrag van € 18.971,76 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 6 maart 2022 tot de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk wordt verklaard en bepaalt dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte wordt ook veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van € 18.971,76, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2022 tot de dag van volledige betaling. Als door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 129 dagen gijzeling.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 45, 47, 57, 289 en 311 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 14 jaren;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- verklaart het volgende voorwerp verbeurd:
 Mercedes A180 [kenteken] (2937199);
- verklaart de volgende voorwerpen onttrokken aan het verkeer:
  • 2 stuks 8mm patronen (2963707);
  • Machinepistool MAC 11 + munitie (2957778);
  • Machinepistool Beretta M12S + munitie (2957781);
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 5.750,-;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat € 5.750,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 63 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partij [slachtoffer 2]
  • wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 18.971,76;
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2022 tot de dag van volledige betaling;
  • verklaart [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
  • veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat € 18.971,76 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 maart 2022 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 129 dagen gijzeling;
  • bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M. Leijten, voorzitter, mrs. H.A. Gerritse en S.D. Groen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R. Jaâter, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 december 2022.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 5 en 6 maart 2022 te Vinkeveen (gemeente De Ronde Venen) en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven
- naar de [restaurant] in Vinkeveen is gereden en aldaar (nabij) op verschillende plekken heeft geparkeerd en/of aldaar [slachtoffer 2] in de gaten heeft gehouden en/of gevolgd en/of
- een vuurwapen op die [slachtoffer 2] heeft gericht en/of met dat vuurwapen meermalen, althans eenmaal (een) kogel(s) in de richting van die [slachtoffer 2] heeft afgevuurd en/of
- (nadat dat vuurwapen weigerde) met dat vuurwapen meermalen, althans eenmaal op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 2] heeft geslagen en/of
- (vervolgens vanuit een voertuig) meermalen, althans eenmaal, met (een) ander(e) vuurwapen(s) kogels in de richting van die [slachtoffer 2] heeft afgevuurd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
artikel 45 lid 1, 47 lid 1, 287, 289 Wetboek van Strafrecht
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of een of meer ander(e) perso(o)n(en) op of omstreeks 5 en 6 maart 2022 te Vinkeveen (gemeente De Ronde Venen) en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander(en), althans alleen, ter uitvoering van het door die [medeverdachte] en/of (een) ander(en) voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg, met een of meer (automatische) vuurwapens een of meer kogels hebben/heeft afgeschoten op/in de richting van die [slachtoffer 2] , tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op 5 en 6 maart 2022 te Almere en/of Vinkeveen en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door
- [medeverdachte] naar de [restaurant] in Vinkeveen te vervoeren met het bij hem, verdachte, in gebruik zijnde voertuig en/of
- valse kentekenplaten op het bij hem, verdachte, in gebruik zijnde voertuig te (laten) monteren en/of
- het bij hem, verdachte, in gebruik zijnde voertuig op verschillende plekken bij de [restaurant] in Vinkeveen te parkeren en/of
- het beoogd slachtofer [slachtoffer 2] om en nabij de [restaurant] in Vinkeveen in de gaten te houden en/of te volgen en/of
- het in het bij hem, verdachte, in gebruik zijnde voertuig voor het grijpen en gereed hebben liggen van één of meer vuurwapen(s) en/of
- het, op het moment dat [medeverdachte] naar [slachtoffer 2] liep, gelijk op te rijden met [medeverdachte] , met als doel en resultaat dat die [medeverdachte] snel een ander vuurwapen kon pakken en/of weer kon instappen en/of kon vluchten en/of
- het, op het moment dat hij naar de slagboom was gereden, achteruit terug te rijden, zodat [medeverdachte] uit het raam in de richting van [slachtoffer 2] kon schieten;
artikel 45 lid 1, 47 lid 1, 48, 287, 289 Wetboek van Strafrecht
2. hij op of omstreeks 6 maart 2022 te Vinkeveen (gemeente De Ronde Venen) en/of te Amsterdam en/of te Almere en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (een) wapen(s) van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een machinepistool, van het merk Military Armament Corporation, type Ingram M 11 (bekend onder de naam MAC11), kaliber 9x17 mm (synoniem .380 / 9mm Kort) en/of
- een machinepistool, van het merk FN Herstal, type M12S (onder licentie Beretta M12S), kaliber 9x19mm (synoniem 9mm Para / 9mm Luger)
zijnde (een) vuurwapen(s) geschikt om automatisch te vuren en/of bijbehorende munitie van categorie III, te weten:
- 12 patronen, kaliber 9x19 mm;
voorhanden heeft gehad;
artikel 26 lid 1 Wet wapens en munitie, art 47 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3. hij in of omstreeks de periode van 5 maart 2022 tot en met 6 maart 2022 te Loenersloot (gemeente Stichtse Vecht), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, kentekenplaten van het voertuig met kenteken [kenteken] , in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [aangever] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
artikel 47 lid 1, 310, 311 lid 1 Wetboek van Strafrecht
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 maart 2022 te Loenersloot (gemeente Stichtse Vecht) en/of te Vinkeveen (gemeente De Ronde Venen) en/of te Amsterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, kentekenplaten van het voertuig met kenteken [kenteken] , althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
artikel 47 lid 1, 416 lid 1, 417bis lid 1 Wetboek van Strafrecht

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij de in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal van 15 juli 2022 (forensisch dossier) en 12 september 2022, genummerd 2022063580, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 1807 en 1 tot en met 401. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Wanneer hierna wordt verwezen naar het forensisch dossier, wordt hieraan (A) toegevoegd.
2.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 357.
3.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 360.
4.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever] , pagina 62.
5.Een proces-verbaal van aangifte van [aangever] , pagina 63.
6.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 185.
7.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 186.
8.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 187.
9.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 188.
10.Een proces-verbaal van bevindingen, ongenummerde pagina tussen 686 en 687.
11.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 687.
12.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 688.
13.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 690.
14.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 692.
15.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 693.
16.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 793.
17.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 797.
18.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 798.
19.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 803.
20.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 695.
21.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 696.
22.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 697.
23.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 698.
24.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 699.
25.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 700.
26.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 702.
27.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 872.
28.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 878.
29.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 882.
30.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [slachtoffer 2] , pagina 1239.
31.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 122.
32.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 123.
33.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 321.
34.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 322.
35.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 323.
36.Een proces-verbaal van indicatief onderzoek vuurwapens, pagina 259 (A).
37.Een proces-verbaal van indicatief onderzoek vuurwapens, pagina 261 (A).
38.Een proces-verbaal van indicatief onderzoek vuurwapens, pagina 263 (A).
39.Een proces-verbaal van indicatief onderzoek vuurwapens, pagina 264 (A).
40.Een geschrift, inhoudende een rapport van het NFI van 18 mei 2022, pagina 275 (A).
41.Een geschrift, inhoudende een rapport van het NFI van 18 mei 2022, pagina 276 (A).
42.Een proces-verbaal aanvraag benoeming deskundige, pagina 359 (A).
43.Een proces-verbaal aanvraag benoeming deskundige, pagina 360 (A).
44.Een proces-verbaal aanvraag benoeming deskundige, pagina 361 (A).
45.Een proces-verbaal aanvraag benoeming deskundige, pagina 362 (A).
46.Een proces-verbaal aanvraag benoeming deskundige, pagina 363 (A).
47.Een proces-verbaal aanvraag benoeming deskundige, pagina 364 (A).
48.Een proces-verbaal aanvraag benoeming deskundige, pagina 365 (A).
49.Een geschrift, inhoudende een rapport van het NFI van 20 april 2022, pagina 385 (A).
50.Een geschrift, inhoudende een rapport van het NFI van 20 april 2022, pagina 386 (A).
51.Een geschrift, inhoudende een rapport van het NFI van 20 april 2022, pagina 398 (A).
52.Een geschrift, inhoudende een rapport van het NFI van 20 april 2022, pagina 399 (A).
53.Een geschrift, inhoudende een rapport van het NFI van 20 april 2022, pagina 400 (A).
54.Een proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 21 november 2022.
55.Gerechtshof Den Haag 11 oktober 2022, ECLI:NL:GHDHA:2022:2002.