ECLI:NL:RBMNE:2022:4715
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schending van de inlichtingenplicht bij bijstandsuitkering en gevolgen voor recht op bijstand
In deze zaak gaat het om een geschil tussen eiser, die sinds 10 april 2019 een bijstandsuitkering ontvangt, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rhenen. Eiser heeft in 2020 en 2021 te maken gehad met een onderzoek door het fraudeteam van de gemeente, dat concludeerde dat hij de inlichtingenplicht heeft geschonden door onjuiste informatie te verstrekken over zijn vermogen en de aankoop van voertuigen. Op 15 maart 2021 heeft de gemeente zijn bijstandsuitkering beëindigd en het ontvangen bedrag teruggevorderd, wat eiser niet accepteert. Hij heeft bezwaar gemaakt, maar dit is ongegrond verklaard door de gemeente.
De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen het besluit van de gemeente beoordeeld. Eiser erkent dat hij de inlichtingenplicht heeft geschonden, maar stelt dat hij recht heeft op bijstand omdat hij nooit meer dan één auto tegelijk in bezit heeft gehad en niet over te veel vermogen beschikte. De rechtbank oordeelt dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om aan te tonen dat hij recht op bijstand had, ondanks de schending van de inlichtingenplicht. De rechtbank wijst erop dat de bedragen die eiser van zijn moeder ontving als vermogen moeten worden aangemerkt, en dat hij niet heeft aangetoond dat deze leningen niet vrij beschikbaar waren.
De rechtbank concludeert dat de gemeente terecht de bijstandsuitkering heeft beëindigd, het recht op bijstand heeft ingetrokken en het ontvangen bedrag heeft teruggevorderd. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder en is openbaar uitgesproken op 21 juli 2022.