In deze zaak heeft eiseres, woonachtig in Almere, beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere op haar bezwaar tegen een besluit van 28 juli 2021, waarin huishoudelijke hulp werd toegekend op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). Eiseres heeft een beroep ingediend omdat er geen tijdig besluit op haar bezwaar was genomen. Op 19 juni 2022 heeft verweerder alsnog een besluit genomen, waartegen eiseres gronden van beroep heeft ingediend. De rechtbank heeft op 26 oktober 2022 geoordeeld dat het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet-ontvankelijk is, omdat verweerder inmiddels op het bezwaar heeft beslist en eiseres geen procesbelang meer heeft bij een beoordeling van het beroep tegen het niet tijdig beslissen.
Daarnaast heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Eiseres voerde aan dat verweerder ten onrechte een maatwerkvoorziening voor huishoudelijke ondersteuning in de vorm van een te behalen resultaat had verstrekt, in strijd met de rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB). De rechtbank oordeelde dat verweerder niet verplicht was om het aantal toegekende uren in het besluit te vermelden, aangezien eiseres zelf het aantal uren kon berekenen aan de hand van het zorgplan en de beleidsregels. De rechtbank benadrukte dat het belangrijk is dat in Wmo-besluiten het aantal toegekende uren wordt genoemd, maar concludeerde dat het bestreden besluit niet in strijd was met de wetgeving, omdat het enkel verduidelijkte op hoeveel uur ondersteuning eiseres recht had.
De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de CRvB in eerdere uitspraken heeft geoordeeld dat het aantal toegekende uren moet worden vermeld in Wmo-besluiten. De rechtbank heeft verweerder aangespoord om in de toekomst al in de beslissing op de aanvraag om een Wmo-voorziening een indicatie in uren op te nemen. De proceskosten van eiseres zijn door verweerder vergoed tot een bedrag van € 379,50, maar er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.