Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 november 2022 in de zaak tussen
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug
Inleiding
Beoordeling van de beroepen
Achtergrond van het geschil
Algemene overwegingen over de vier beroepen
Beroep UTR 22/2497
- project [locatie 1] en de voorbereidingen van bestemmingsplan [locatie 1] ;
- de werkzaamheden en de voorbereiding daarvan die in deze periode zijn verricht op het composteerterrein [locatie 1] ;
- de voorbereiding en de planning van de verwijdering van het puin;
- de voorbereiding en planning van de aanleg van de parkeerplaats naast het sportpark;
- het aantreffen van loodvervuiling in het midden van het composteerterrein;
- de documenten die gaan over de inschatting van de hoogte van de kosten voor het verwijderen van het puin, voorafgaand aan de in november 2015 gemaakte kostenafspraak tussen het college en de initiatiefnemer ter hoogte van € 63.500,-.
Verder heeft eiser verzocht om:
- documenten, facturen, Whatsapp- en emailberichten inclusief bijlagen van de werkzaamheden, de voorbereiding en de rapportage daarvan verricht door [adviesbureau] in de maanden februari en maart 2016 op het composteerterrein;
- informatie over de behandeling van raadsvoorstel 2016-311 in de gemeenteraad in september 2016.
“
9.4 De rechtbank stelt vast dat zij geen inzicht heeft in welke documenten het college heeft verstrekt aan eiser en welke documenten niet zijn verstrekt. De rechtbank kan daarom ook niet beoordelen of de mededeling van het college dat hij niet meer e-mails heeft gevonden, aannemelijk is. Het college dient daarom in het nieuwe besluit op bezwaar ook inzichtelijk te maken welke documenten hij reeds heeft verstrekt aan eiser naar aanleiding van het Wob-verzoek van 10 juni 2020.
Het college heeft deze documenten echter in de eerdere beroepsprocedure niet aan de rechtbank ter controle toegestuurd. Een inventarislijst ontbreekt eveneens. Dat samen heeft er mede toe geleid dat het beroep van eiser gegrond was, omdat de rechtbank de afdoening van het Wob-verzoek niet kon controleren en zich ook geen oordeel kon vormen over de zoekslag.
Beroep UTR 22/1711
- alle archiefbescheiden over betalingen van facturen van werkzaamheden en onderzoekingen op voormalig composteerterrein [locatie 1] (2014-2016);
- alle archiefbescheiden over betalingen van facturen van werkzaamheden en onderzoekingen op voormalig composteerterrein [locatie 1] , waarvan foto’s en mails zijn opgenomen in de bijlagen 1 en 2.
Het college heeft de toegepaste weigeringsgronden in de Corsalijst niet voldoende gemotiveerd. Eisers beroep slaagt in zoverre.
Beroep UTR 22/1712
- het plan van aanpak verwijderen puinbaan [locatie 2] inclusief concept-versies, (december 2016);
- alle e-mailwisseling met bijlagen rondom dit plan van aanpak;
- alle e-mailwisseling met bijlagen over de rapportage “Evaluatie verwijderen puinbaan [locatie 2] ” van [adviesbureau] (mei/juli 2017);
- alle documenten en e-mails over het hiervoor genoemde plan van aanpak en de rapportage die de ODRU onder zich heeft.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- vernietigt het besluit van 8 maart 2022 voor zover het de afhandeling van het Wob-verzoek van 8 juni 2020 betreft (UTR 22/2497);
- vernietigt het besluit van 8 maart 2022 voor zover dit het eerste onderdeel van het Wob-verzoek van 11 april 2021 betreft (UTR 22/1711);
- vernietigt het besluit van 8 maart 2022 voor zover het de afhandeling van het Wob-verzoek van 4 mei 2021 betreft (UTR 22/1712);
- bepaalt dat het college aan eiser een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-;
Informatie over hoger beroep
Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
[…]
1 Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit:
[…]
[…]
2 Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:
[…]
e.de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;
[…]
[…]
5 Het tweede lid, aanhef en onder b, is van toepassing op het verstrekken van milieu-informatie voor zover deze handelingen betreft met een vertrouwelijk karakter.