Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 oktober 2022 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Almere , verweerder
Procesverloop
Overwegingen
8 oktober 2018 heeft geoordeeld dat in Wmo-besluiten tot toekenning van huishoudelijke hulp het aantal toegekende uren moet worden genoemd. In het primaire besluit heeft verweerder geen urenaantal vermeld. Er staat enkel dat eiser recht heeft op een maatwerkvoorziening in de vorm van het ondersteuningsarrangement ‘Lichamelijke Achteruitgang pakket A’. In het bestreden besluit heeft verweerder de motivering aangevuld. Verweerder verduidelijkt per activiteit op hoeveel uur (per jaar) ondersteuning eiser recht heeft. Anders dan eiser stelt, is er in het bestreden besluit dus wel sprake van een maatwerkvoorziening met daarbij een vermelding van het aantal uren. De rechtbank oordeelt dat het aanvullen van de motivering niet leidt tot een besluit met een andere strekking en rechtsgevolg dan dat van het primaire besluit. Verweerder heeft met de aanvullende motivering in het bestreden besluit alleen verduidelijkt op hoeveel uur ondersteuning eiser recht heeft door het toegekende aantal uur nu wel te vermelden. Het bestreden besluit strekt nog steeds tot toekenning van een maatwerkvoorziening voor hulp in de huishouding. Volgens vaste rechtspraak van de CRvB staat artikel 7:11, tweede lid, van de Awb niet in de weg aan de handhaving in bezwaar van een primair besluit na een aanvullende motivering, omdat de bezwaarprocedure is bedoeld voor een volledige heroverweging. [4] Verweerder was daarom niet gehouden het primaire besluit te herroepen.
Beslissing
26 oktober 2022.