ECLI:NL:RBMNE:2022:4264
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing bijstandsuitkering voor dakloze op basis van onvoldoende verblijfplaatsinformatie
In deze zaak heeft eiser op 23 juli 2021 een bijstandsuitkering aangevraagd, ondanks dat hij geen vaste woon- en verblijfplaats heeft, maar wel een briefadres bij zijn vader. De aanvraag is door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente [plaats 1] afgewezen op 9 september 2021, omdat eiser niet de volledige inlichtingen zou hebben verstrekt. Eiser heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard op 3 februari 2022. De rechtbank heeft de zaak op 15 september 2022 behandeld, waarbij eiser en zijn vader aanwezig waren.
De rechtbank moest beoordelen of de afwijzing van de bijstandsaanvraag terecht was. Eiser had aangegeven dat hij op verschillende adressen verbleef, maar tijdens onaangekondigde deurbezoeken door het Team Handhaving werd hij niet aangetroffen op de opgegeven adressen. Eiser verklaarde telefonisch dat hij in [plaats 2] verbleef, wat niet overeenkwam met zijn eerdere verklaringen. De rechtbank concludeerde dat eiser onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat hij in de periode van 23 juli tot 9 september 2021 in [plaats 1] of de regiogemeente verbleef.
De rechtbank oordeelde dat de aanvrager van een bijstandsuitkering de feiten en omstandigheden moet aannemelijk maken die nopen tot inwilliging van de aanvraag. Dit houdt in dat controleerbare gegevens over de verblijfplaats moeten worden verstrekt. Aangezien eiser niet aan deze verplichtingen voldeed, werd het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten of vergoeding van het griffierecht.