8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting en uit de stukken is gebleken.
Ernst van de feitenVerdachte heeft zich op 10 januari 2021 schuldig gemaakt aan ernstige strafbare feiten. Twee minderjarige meisjes die in de nacht naar huis fietsten werden geconfronteerd met een onbekende man met een mes in zijn hand (verdachte). Gedreven door een psychotische stoornis is verdachte achter één van deze meisjes, [slachtoffer 1] , aangerend en heeft hij haar meermalen in haar rug en zij gestoken. [slachtoffer 1] liep daarbij ernstig en levensbedreigend letsel op, waaronder een dubbele klaplong, forse bloedingen, botbreuken en een scheur in haar middenrif. Zij heeft hevig bloedend op de grond gelegen en gedacht dat ze dood zou gaan. [slachtoffer 2] , een vriendin van haar, was niet alleen getuige van deze gebeurtenis maar werd ook achtervolgd door verdachte, die daarbij het mes waarmee hij [slachtoffer 1] had gestoken in zijn hand had. [slachtoffer 2] moest voor haar eigen veiligheid wegfietsen en haar vriendin in hulpeloze toestand achterlatend. Bij het wegfietsen passeerde [slachtoffer 2] twee voetgangers, die ook werden geconfronteerd met verdachte en het mes dat hij nog altijd vast had. Zij moesten rennen voor hun veiligheid en zijn enige tijd door verdachte achtervolgd.
De gebeurtenissen van deze nacht zullen de door verdachte willekeurig gekozen slachtoffers voor de rest van hun leven bijblijven. [slachtoffer 1] heeft in het ziekenhuis ingrijpende (levensreddende) operaties moeten ondergaan, die een blijvend ontsierend litteken dat vanaf de borst tot de schaamstreek loopt hebben veroorzaakt. Een onherstelbaar beschadigde nier is verwijderd. Er zullen in de toekomst nog meer operaties en behandelingen volgen. Daarnaast ervaart [slachtoffer 1] psychische klachten als gevolg van wat verdachte haar heeft aangedaan. [slachtoffer 2] ervaart eveneens psychische klachten als gevolg van wat zij heeft zien gebeuren met haar vriendin en wat haarzelf is overkomen. Beide slachtoffers hebben op de terechtzitting op indrukwekkende wijze verteld hoe de gebeurtenissen op 10 januari 2021 hun leven voor altijd ingrijpend heeft veranderd. Ook [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] hebben verklaard over de gevoelens van angst en onveiligheid die zij (hebben) ervaren.
Gebeurtenissen als deze brengen ook gevoelens van angst, onrust en onveiligheid in de samenleving. Dit geldt in het bijzonder voor de omstanders die [slachtoffer 1] in zwaargewonde toestand hebben aangetroffen, de agenten die ter plaatse zijn gekomen en ook voor de inwoners van Montfoort, waar deze gebeurtenissen hebben plaatsgevonden.
De persoon van verdachteDe rechtbank heeft voor wat betreft de persoon van verdachte rekening gehouden met:
een uittreksel van de justitiële documentatie betreffende verdachte van 4 november 2021, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit;
voornoemd Pro Justitia rapport van 12 mei 2021, opgemaakt door E.H. Barneveld-de Lange, psychiater;
voornoemd Pro Justitia rapport van 14 mei 2021, opgemaakt door R. Bout, GZ-psycholoog;
het rapport van Reclassering Nederland van 15 oktober 2021, opgemaakt door N. Schilder, reclasseringswerker;
het aanvullend rapport van Reclassering Nederland van 27 oktober 2021, opgemaakt door N. Schilder.
De op te leggen maatregel
Zoals hiervoor is overwogen zijn de bewezen verklaarde poging tot doodslag en de bedreigingen strafrechtelijk niet aan de verdachte toe te rekenen. Verdachte verkeerde onder invloed van een psychotische stoornis, waarvan het ontstaan hem niet kan worden verweten. Er kan aan hem daarom geen straf worden opgelegd. Wel kan de rechtbank een maatregel opleggen, om te voorkomen dat de verdachte opnieuw strafbare feiten pleegt.
E.H. Barneveld-de Lange heeft met betrekking tot het recidiverisico en eventuele aanbevolen interventies ter beperking van dat recidiverisico, onder andere, het volgende beschreven:
Zonder behandeling is het risico op herhaling matig tot hoog, waarbij ook het risico op ernstig lichamelijk geweld matig hoog is. Verdachte zal opgenomen moeten worden in een kliniek met voldoende kennis van oorlogstrauma die een psychologische behandeling gericht op PTSS aan kan bieden. Daarnaast zal medicatie moeten worden voortgezet, moet verdachte een gevuld weekprogramma kunnen volgen en geholpen worden een gezond dag-nachtritme vast te houden Vanzelfsprekend zal in de kliniek ook de veiligheid geboden moeten worden die noodzakelijk is als verdachte in herbelevingen opnieuw agressieve impulsen krijgt. De combinatie van ontoerekeningsvatbaarheid en de noodzaak van een klinische behandeling die voldoende veiligheid kan bieden maakt dat een tbs het meest geschikte kader is. Er zal een klinische behandeling geboden moeten worden waarin zowel de PTSS behandeld moet worden als voldoende oog moet zijn voor het voorkomen van recidive. Juist omdat verdachte niet goed weet hoe hij tot zijn daden is gekomen en hij nog onvoldoende controle heeft over zijn impulsen als de stemmen de overhand nemen is behandeling in een gesloten kliniek noodzakelijk. Eerste overweging is om een tbs met voorwaarden op te leggen waarbij de belangrijkste voorwaarde is zich te laten opnemen in een kliniek zoals beschreven bij interventieadvies. Hoewel verdachte mogelijk onvoldoende overziet wat een dergelijke behandeling inhoudt, is hij gemotiveerd, aan een dergelijke behandeling mee te werken. Kwetsbaarheid blijft de kans dat verdachte opnieuw ernstige herbelevingen krijgt of dat de psychotische symptomen weer zullen toenemen, waardoor hij opnieuw gewelddadig zou kunnen worden. Binnen dit kader kan lang genoeg behandeling geboden worden en de mate van beveiliging op basis van het klinisch beloop, rekening houdend met delictscenario, stapsgewijs afgebouwd.
R. Bout heeft met betrekking tot het recidiverisico en eventuele aanbevolen interventies ter beperking van dat recidiverisico, onder andere, het volgende beschreven:
Onderzoeker [benadeelde] de kans op gewelddadig gedrag op zowel de korte als de lange termijn in als matig. Om de kans op recidive te verkleinen zal verdachte behandeling gericht op het verkleinen van de impact van trauma’s, moeten ondergaan. Men zal met name moeten voorkomen dat verdachte opnieuw last krijgt van bevelshallucinaties. Farmacotherapie is daarbij noodzakelijk. Daarnaast zou traumabehandeling, zoals EMDR of Narratieve Exposure Therapie (NET), positief effect kunnen hebben op lange termijn. De behandeling moet in eerste instantie plaatsvinden in een gestructureerde klinische setting bij voorkeur een kliniek die ervaring heeft met de combinatie van complexe psychiatrische problemen en patiënten met een andere culturele achtergrond. Gezien de ernst van de bewezen verklaarde feiten en de kans op recidive bij onvoldoende behandeling van de PTSS en de kortdurende psychotische stoornis, is een stringent kader voor de langdurige behandeling noodzakelijk. Alleen een tbs met bevel tot verpleging of met voorwaarden geeft voldoende waarborg voor een geslaagde behandeling waarbinnen de kans op toekomstig gewelddadig gedrag voldoende kan worden teruggebracht. Een behandeling in het kader van tbs met voorwaarden ligt het meest voor de hand vanwege verdachtes blanco justitiële voorgeschiedenis en verdachte is nooit langdurig behandeld in een justitieel kader. Verdachte is gemotiveerd voor behandeling en heeft probleembesef en –inzicht. Gedurende zijn detentie houdt hij zich aan de behandelafspraken binnen zowel de reguliere penitentiaire inrichting als het PPC. Onderzoeker ziet ook geen complicerende factoren zoals een persoonlijkheidsstoornis of verslavingsproblematiek die de behandeling zouden kunnen bemoeilijken. Onderzoeker verwacht dan ook dat een behandeling in het kader van een tbs met voorwaarde voldoende waarborgen geeft om de kans op recidive te verminderen.
Behandeling noodzakelijk
Beide deskundigen hebben in hun rapporten en op de zitting toegelicht dat intensieve en langdurig klinische behandeling van de ziekelijke stoornis noodzakelijk is om het recidiverisico te beperken. Bij voldoende stabilisatie toegewerkt kan worden naar ambulante behandeling. Zonder behandeling wordt het risico op herhaling ingeschat op matig tot hoog, waarbij ook het risico op ernstig lichamelijk geweld matig tot hoog is. De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen op deze punten over.
Ingevolge artikel 352, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) kan de rechtbank verdachte een maatregel van terbeschikkingstelling als bedoeld in artikel 37a Wetboek van Strafrecht (Sr) opleggen indien aan de wettelijke voorwaarden daarvoor is voldaan. De rechtbank kan in plaats daarvan, op grond van artikel 2.3 van de Wet forensische zorg, ook een zorgmachtiging afgeven als bedoeld in artikel 6:5 van de Wvggz.
Zorgmachtiging geen passend kader
De deskundigen hebben in hun rapporten en op de zitting hun bezwaren geuit tegen toepassing van het kader van de zorgmachtiging. De rechtbank ziet deze bezwaren ook. Hoewel verlengingen mogelijk zijn, wordt de zorgmachtiging in eerste instantie voor een half jaar afgegeven. Daarbij zal de zorgmachtiging worden getoetst aan het bepaalde in artikel 3:3 Wvggz, waarbij de zorg voor verdachte voorop staat. Dit heeft tot gevolg dat mogelijk eerder dan vanuit recidivebeperking wenselijk is zorg wordt afgeschaald of de zorgmachtiging komt te vervallen waardoor de in het kader van recidivebeperking noodzakelijk geachte langdurige zorg niet kan worden gegarandeerd. Omdat de deskundigen aangeven dat verdachte opnieuw ernstige herbelevingen kan krijgen of zijn psychotische symptomen weer kunnen toenemen, waardoor hij opnieuw gewelddadig kan worden dient er– zeker bij aanvang van de behandeling – een passend beveiligingsniveau te zijn. Dit beveiligingsniveau is in het kader van de zorgmachtiging niet gewaarborgd. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om de mogelijkheden van een zorgmachtiging te laten onderzoeken.
Tbs met dwang of met voorwaarden?
De rechtbank constateert ten eerste dat op grond van artikel 37a Sr aan alle vereisten om tot oplegging van de maatregel van tbs te komen is voldaan. De bewezen verklaarde poging tot doodslag is een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Ten tijde van het plegen van dit misdrijf bestond bij verdachte een ziekelijke stoornis van de geestesvermogens in de vorm van PTSS en een kortdurende psychotische stoornis. Verder wordt het recidiverisico ingeschat als matig tot hoog. De veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen vereist dan ook oplegging van genoemde maatregel.
De rechtbank is van oordeel dat tbs met voorwaarden een passende maatregel is. Deze maatregel biedt voldoende waarborgen om de kans op recidive te verminderen. Hierbij betrekt de rechtbank het positieve advies van de reclassering in de rapporten van 15 en 27 oktober 2021. Daarnaast is verdachte niet eerder behandeling een justitieel kader en blijkt hij gemotiveerd voor behandeling. Hij heeft probleembesef en –inzicht, komt behandelafspraken na en neemt trouw zijn medicatie in. De psychiater heeft ter zitting verklaard dat dit al een positief effect op verdachte heeft. Tot slot zijn er geen complicerende factoren zoals een persoonlijkheidsstoornis of verslavingsproblematiek die de behandeling zouden kunnen bemoeilijken.
De rechtbank komt op basis van de adviezen van de twee deskundigen, het positieve advies van de reclassering en de bereidverklaring van verdachte tot naleving van de door de reclassering voorgestelde voorwaarden, dan ook tot het oordeel dat aan verdachte de maatregel van tbs met voorwaarden, zoals genoemd in het dictum dient te worden opgelegd. Tbs met dwangverpleging wordt gelet op het voorgaande een te zware maatregel geacht.
Tbs niet beperkt tot vier jaar bij eventuele omzetting
De poging tot doodslag waarvoor de tbs met voorwaarden wordt opgelegd, is een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen. Dat betekent dat de duur van de tbs niet is beperkt tot vier jaar (in de zin van artikel 38e Sr) indien de tbs met voorwaarden op enig moment zou worden omgezet naar een tbs met bevel tot verpleging.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Naar het oordeel van de rechtbank moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte, zonder behandeling op korte termijn, wederom een misdrijf zal begaan dat gevaar veroorzaakt voor personen. Gelet hierop zal de rechtbank, op grond van artikel 38 lid 6 Sr de dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs met voorwaarden bevelen.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM)
De rechtbank acht het, net als de reclassering, noodzakelijk dat verdachte, ook na de terbeschikkingstelling, langdurig onder toezicht kan worden gesteld om het recidiverisico in kaart te brengen en naar een aanvaardbaar niveau te brengen dan wel daar te houden. De rechtbank stelt verder vast dat aan de wettelijke voorwaarden voor oplegging van een GVM is voldaan. De rechtbank zal daarom aan verdachte tevens een GVM opleggen. Naar het oordeel van de rechtbank is de oplegging van deze maatregel in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen.
De rechtbank merkt ten overvloede op dat de GVM pas kan worden tenuitvoergelegd na een daartoe strekkende vordering van het openbaar ministerie bij beëindiging van de voorwaardelijke invrijheidsstelling en een daaropvolgende beslissing van de rechtbank.