ECLI:NL:RBMNE:2022:3579

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 september 2022
Publicatiedatum
6 september 2022
Zaaknummer
UTR 20/4750
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen in het kader van de Wajong-uitkering

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 6 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een Wajong-uitkering aan eiser, die op de datum in geding 18 jaar was geworden. Eiser, die lijdt aan verschillende psychische aandoeningen, had een aanvraag ingediend bij het Uwv voor een beoordeling van zijn arbeidsvermogen. Het Uwv concludeerde dat eiser geen recht had op een Wajong-uitkering, omdat hij op dat moment geen duurzaam arbeidsvermogen had, maar dit in de toekomst zou kunnen ontwikkelen. Eiser ging hiertegen in beroep.

De rechtbank heeft de zaak behandeld en een deskundige benoemd om de medische en arbeidskundige situatie van eiser te beoordelen. De deskundige concludeerde dat eiser op de datum in geding medisch gezien wel arbeidsvermogen had en dat er behandelmogelijkheden waren om zijn vaardigheden te ontwikkelen. De rechtbank volgde het oordeel van de deskundige en oordeelde dat het Uwv terecht had geconcludeerd dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam was. Eiser voldeed daarmee niet aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees de verzoeken om proceskostenvergoeding en terugbetaling van griffierecht af. Eiser kan in hoger beroep gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/4750

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 september 2022 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. S.G.C. van Ingen),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder (het Uwv)
(gemachtigde: S.N. Westmaas-Kanhai).

Inleiding

Op [2018] is eiser 18 jaar geworden. Er is bij eiser sprake van ADHD, een gegeneraliseerde angststoornis, ASS en een persisterende depressieve stoornis (dysthymie). Ook is er sprake van een stemmingsstoornis en een paniekstoornis.
Op 10 mei 2019 heeft eiser bij het Uwv een aanvraag beoordeling arbeidsvermogen ingediend, omdat hij een uitkering wil krijgen op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). In het primaire besluit van 13 juli 2020 heeft het Uwv beslist dat eiser geen recht heeft op een Wajong-uitkering. Volgens het Uwv heeft eiser nu geen arbeidsvermogen, maar kan hij dit in de toekomst wel ontwikkelen.
Eiser heeft daartegen bezwaar gemaakt. Dat bezwaar heeft het Uwv bij het besluit van 19 november 2020 (het bestreden besluit) ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is op de zitting van 31 mei 2021 via een online beeldverbinding behandeld. Eiser was daarbij aanwezig samen met zijn gemachtigde. De vader van eiser heeft de zitting ook bijgewoond. Het Uwv heeft zich vlak voor de zitting schriftelijk afgemeld. Het onderzoek is op de zitting gesloten.
Naar aanleiding van de beroepsgronden en wat op de zitting is besproken heeft de rechtbank aanleiding gezien om het onderzoek te heropenen en verzekeringsarts mevrouw [verzekeringsarts] (de deskundige) van [bedrijf]. als deskundige te benoemen. De deskundige heeft onderzoek verricht en op 21 februari 2022 een deskundigenrapport uitgebracht. Naar aanleiding van de reacties van partijen op dit deskundigenrapport, heeft de rechtbank de deskundige gevraagd om een aanvullende reactie. De deskundige heeft op 3 mei 2022 aanvullend gerapporteerd. Nadat geen van de partijen heeft aangegeven een nadere zitting te wensen, heeft de rechtbank het onderzoek op 25 juli 2022 gesloten.

Waar gaat deze zaak over?

1. Partijen zijn het erover eens dat eiser op de datum in geding [2018] (de dag waarop eiser 18 jaar is geworden) geen arbeidsvermogen heeft. In deze zaak moet de rechtbank beoordelen of het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is, dus de vraag of eiser in de toekomst wel arbeidsvermogen kan ontwikkelen. Het Uwv vindt van wel en blijft bij het bestreden besluit. Eiser is het hier niet mee eens en vindt dat hij recht heeft op een Wajong-uitkering.

Wat is het beoordelingskader?

2. Op grond van de Wajong heeft iemand als jonggehandicapte recht op een uitkering als hij op de dag waarop hij 18 jaar wordt duurzaam geen arbeidsvermogen heeft. Het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (het Schattingsbesluit) bepaalt dat iemand geen arbeidsvermogen heeft als hij:
- geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
- niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
- niet één uur aaneengesloten kan werken; of
- niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
3. Voor het recht op een Wajong-uitkering moet het Uwv dus beoordelen of (ten minste) één van de vier hierboven genoemde situaties zich voordoet. Is dat zo, dan ontbreekt het arbeidsvermogen. Het Uwv moet daarna beoordelen of dat duurzaam is. Het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen betekent dat de mogelijkheden niet door medisch herstel, behandeling, begeleiding of door training (bijvoorbeeld scholing) kunnen verbeteren.

Waar verschillen partijen van mening over?

4. Het Uwv stelt dat het arbeidsvermogen van eiser zich nog wel kan ontwikkelen en dat er terecht geen Wajong-uitkering is toegekend. Het Uwv baseert zich hiervoor op de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is er geen sprake van een situatie van geen duurzame benutbare mogelijkheden, omdat geen van de uitzonderingscategorieën zoals genoemd in het Schattingsbesluit aan de orde is. Verder kan eiser volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep één uur aaneengesloten werken en is hij ten minste vier uur per dag belastbaar. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft vastgesteld dat eiser een taak kan uitvoeren. Eiser beschikt echter nog niet over basale werknemersvaardigheden, omdat hij geen afspraken kan nakomen. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep kan eiser die werknemersvaardigheden in de toekomst nog wel ontwikkelen. Er zijn weliswaar geen behandelingsmogelijkheden gericht op herstel en/of verbeteren van belastbaarheid betreffende ASS, maar volgens het Uwv is bij eiser met zijn IQ een toename van bekwaamheden zeker mogelijk door middel van psycho-educatie of PMT door een in ASS gespecialiseerde instelling in Nederland zoals YOUZ/dr. Leo Kannerhuis of het Robertshuis. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is het niet uitgesloten dat de rigiditeit in gedachten enigszins doorbroken kan worden door deze therapie en eiser leert zijn lichamelijke sensaties, gedachtegang en emoties beter te begrijpen en toe te passen. Daarnaast kan zowel langdurige persoonlijke begeleiding, als functionele begeleiding bij de ontwikkeling van de mogelijkheden betreffende basale werknemersvaardigheden (gericht op uitvoeren van dagelijkse handelingen, acceptatie van- en omgaan met nieuwe dingen, interacties met anderen en aangaan van formele relaties, worden toegepast, waardoor eiser de gemaakte afspraken beter kan nakomen.
5. Eiser is het hier niet mee eens en heeft in beroep - kort samengevat - aangevoerd dat hij niet één uur aaneengesloten kan werken en ten minste vier uur per dag belastbaar is en dat hij geen taak kan uitvoeren. Verder heeft eiser gesteld dat het Uwv ten onrechte heeft geconcludeerd dat hij in de toekomst arbeidsvermogen kan ontwikkelen. Daarbij licht eiser toe dat hij al van kinds af aan depressieve klachten heeft en dat hij langdurig is behandeld bij Altrecht die pas in een laat stadium de diagnose autisme konden stellen. Het geheel van psychische aandoeningen is volgens eiser voor instellingen reden geweest om hem niet onder behandeling te stellen. Eiser verwijst hiervoor naar de ingebrachte brief van zijn begeleider [begeleider] bij [instantie] van 21 juli 2020. Niet voor niets is eiser bij drie zorginstellingen afgehouden, omdat zijn problematiek volgens eiser te complex was. Na veel moeite is het gelukt om toch een behandeling te vinden bij [instantie]. Door zijn autisme heeft eiser moeite met informatieverwerking en kan hij zich niet inleven in iemand anders. Hij leeft teruggetrokken in zijn eigen wereld op zijn kamer thuis en hij is afhankelijk van zijn vader. Door zijn bijzondere ‘taligheid’ lijkt het alsof hij zichzelf kan redden, maar niets is minder waar. Volgens eiser is er sprake van een situatie van geen duurzame benutbare mogelijkheden.
6. Gezien de verschillende standpunten van partijen, de door eiser ingebrachte (medische) informatie en de door de vader van eiser tijdens de zitting gegeven toelichting, heeft de rechtbank aanleiding gezien een verzekeringsarts als onafhankelijk deskundige te benoemen. De rechtbank heeft haar onder meer gevraagd of het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is en of zij het eens is met de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
De medische kant van het bestreden besluit

Wat vindt de deskundige er van?

7. De bevindingen van haar onderzoek heeft de deskundige neergelegd in het rapport van 21 februari 2022. De deskundige heeft dossierstudie verricht, heeft daarbij informatie van de behandelend sector betrokken en heeft eiser op het spreekuur gezien. In haar rapport concludeert de deskundige dat eiser op de datum in geding [2018] medisch gezien wel arbeidsvermogen heeft. De deskundige deelt het standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat eiser op de datum in geding in staat was om één uur aaneengesloten te werken en ten minste vier uur per dag belastbaar was. Ook ziet de deskundige geen medische redenen waardoor eiser niet in staat zou zijn om een taak in een arbeidsorganisatie te verrichten en waardoor eiser niet over basale werknemersvaardigheden zou beschikken. Vanuit de aandoening is het volgens de deskundige niet aannemelijk dat eiser in juli 2018 geen afspraken na kon komen. Eiser kon immers ook naar school. In maart 2018 ging hij weer volledige uren naar school. In juli 2018 was dat waarschijnlijk minder, omdat hij besloten had van opleiding te wisselen en mogelijk vanwege de zomervakantie. Wel acht zij op de aspecten een taak uitvoeren en basale werknemersvaardigheden nog een arbeidskundige beoordeling nodig.
8. Voor zover op arbeidskundige gronden blijkt dat er geen arbeidsvermogen is, dan is dit volgens de deskundige wel te ontwikkelen. Daarbij volgt de deskundige het standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat er nog behandelmogelijkheden zijn waarmee eisers functionele mogelijkheden en bekwaamheden kunnen toenemen. Uit de beschikbare informatie van behandelaren blijkt duidelijk dat er sprake is van forse en complexe psychische problematiek, maar eiser is nog niet voldoende adequaat behandeld. Afgaand op de aanwezige stukken zijn diverse zorginstellingen gezocht die volgens de informatie op hun websites niet gespecialiseerd zijn in complexere ASS met comorbiditeit, dan wel een contra-indicatie hanteren voor mensen met een hulpvraag vooral op het gebied van financiën. De deskundige deelt de visie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat die behandeling wel mogelijk is bij een SGGZ-instelling met specifieke deskundigheid op het gebied van ASS met comorbiditeit. Gezien de gestelde diagnoses is namelijk niet in te zien waarom eiser met zijn normale intelligentie niet zou kunnen leren om meer initiatieven te nemen, activiteiten te ondernemen en vaker en/of langer vol te houden en wat beter/flexibel met mensen en stress leren omgaan. Het is immers gebleken dat eiser ook relatief goede periodes kent waarin hij bijvoorbeeld wel maandenlang ging sporten en het hem ook is gelukt een periode naar school te gaan. Ook volgt de deskundige het standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat gezien de aard van de depressieve klachten, duur van de aanwezigheid en verloop in de tijd niet verondersteld kan worden dat deze klachten op de datum in geding dusdanig ernstig zijn om energetische tekorten te rechtvaardigen.

Wat is de reactie van partijen op het deskundigenrapport?

9. Het Uwv heeft aangegeven dat het bestreden besluit op grond van het deskundigenrapport juist blijkt te zijn. Eiser volgt de deskundige niet in zijn conclusie dat hij arbeidsvermogen heeft. Allereerst twijfelt eiser aan de onafhankelijkheid van de deskundige, omdat zij tot 1 oktober 2018 als verzekeringsarts bij het Uwv in Zwolle werkzaam was. Verder stelt eiser dat de conclusie van de deskundige dat eiser wel arbeidsvermogen zou hebben, niet is gebaseerd op medische informatie in het dossier. Het lijkt er volgens eiser op dat de deskundige slechts de informatie van het Uwv heeft meegenomen en niets heeft gedaan met de informatie van de begeleider. De deskundige stelt dat eiser vier uur per dag belastbaar is voor passende taken in een omgeving waar deskundige begeleiding beschikbaar is bij problemen. Dit is een zeer specifieke begeleidingsbehoefte dat absoluut niet van een werkgever gevergd kan worden. Daarnaast is er volgens eiser sprake van een te groot ziekteverzuim. De conclusie van de deskundige is slechts gebaseerd op de aanname dat eiser naar school zou kunnen. De deskundige heeft hier geen onderzoek naar gedaan en is ook niet de waarheid. Uit het hele dossier blijkt dat eiser juist niet naar school kon. Eiser heeft tijdens alle onderwijsvormen en opleidingen altijd begeleiding gehad, maar ondanks alle inspanningen van zijn familie, de begeleider en van eiser zelf heeft hij de opleidingen niet kunnen afronden. Vanaf juli 2018 ging eiser niet meer naar school, omdat het niet meer ging. School was te vermoeiend, te stressvol en te veel voor eiser. Verder vindt eiser het vreemd dat de deskundige stelt dat er behandelmogelijkheden zijn, terwijl zij eerder heeft onderbouwd dat er bij eiser geen motivatie is en behandeling alleen mogelijk is als er motivatie is. Er zijn geen instellingen die eiser willen behandelen en verwijst hiervoor naar de e-mail van Dokter [dokter] van 10 maart 2020. Ook wijst eiser op de bijgevoegde brief van zijn vader van 11 maart 2022 en van de begeleider van 15 maart 2022.

Wat vindt de rechtbank er van?

10. De rechtbank zal eerst ingaan op de beroepsgrond van eiser dat er aan de onafhankelijkheid van de deskundige kan worden getwijfeld. De rechtbank ziet daar echter geen reden toe. Het enkele feit dat de deskundige als verzekeringsarts bij het Uwv heeft gewerkt is daarvoor onvoldoende. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat de deskundige niet zelfstandig tot een oordeel is gekomen, dan wel dat zij zich heeft laten leiden door een inhoudelijk belang van het Uwv. De rechtbank stelt verder vast dat de deskundige vaker wordt ingeschakeld door rechtbanken en de Centrale Raad van Beroep (CRvB) als deskundige in arbeidsongeschiktheidszaken.
11. Vervolgens overweegt de rechtbank dat het uitgangspunt is dat de bestuursrechter het oordeel van een onafhankelijke, door hem ingeschakelde deskundige volgt als de motivering van deze deskundige hem overtuigend voorkomt. [1] De rechtbank is van oordeel dat die situatie zich hier voordoet. De deskundige heeft het onderzoek goed en volledig gedaan en de rechtbank twijfelt niet aan de juistheid en de zorgvuldigheid van het onderzoek. De deskundige heeft in haar rapport inzichtelijk en overtuigend gemotiveerd waarom bij eiser geen sprake is van de situatie dat hij als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte of gebrek niet één uur aaneengesloten kan werken en vier uur per dag belastbaar is. In de reactie van eiser op het deskundigenrapport ziet de rechtbank geen aanleiding de conclusies van de deskundige niet te volgen. De deskundige heeft zijn conclusie over de aspecten ‘één uur aaneengesloten werken’ en de ‘belastbaarheid van minimaal vier uur per dag’ niet alleen gebaseerd op de schoolgang van eiser, maar ook op de aanwezige aandoening en klachten van eiser. De deskundige stelt dat uit de informatie van de behandelaren blijkt dat eiser op de datum in geding bekend was met ASS. De dysthymie was op dat moment in volledige remissie en de PTSS-klachten waren op dat moment minder aanwezig. Eiser werd in die periode stabiel genoeg geacht om een (afgebakend) psychotherapietraject aan te gaan. Dit duidt er volgens de deskundige op dat er weliswaar beperkingen waren vanuit de ASS, maar dat eiser wel stabiel en belastbaar was. Over eisers schoolgang heeft de deskundige in haar aanvullende reactie van 3 mei 2022 verwezen naar de brief van de GZ-psycholoog [psycholoog] van 24 april 2019. Daarin wordt expliciet vermeld dat in maart 2018 met IPG (intensieve psychiatrische gezinsbehandeling, IS) de schoolgang weer is opgebouwd tot het volledige lesprogramma. Verder staat er vermeld dat er een afgebakend psychotherapietraject wordt ingezet (7 gesprekken) in de periode maart tot juni 2018. Volgens de deskundige duidt dit op voldoende stabiliteit. Verder stelt de deskundige in haar aanvullende reactie dat er inderdaad sprake zal zijn van een verhoogd ziekteverzuim, maar dat dit meer dan 30% zal zijn, zoals de begeleider van eiser stelt, is louter speculatie aan haar kant. Daarmee kan volgens de deskundige niet gesproken worden van geen benutbare mogelijkheden. Wat eiser heeft aangevoerd geeft, mede gezien de zich in het dossier bevindende (medische) stukken, onvoldoende aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van het medisch oordeel van de deskundige.
12. De omstandigheid dat eiser deskundige begeleiding nodig heeft, staat naar het oordeel van de rechtbank niet in de weg aan de conclusie van de deskundige dat eiser ten minste vier uur per dag belastbaarheid is. Volgens de deskundige hoeft deze begeleiding niet constant aanwezig te zijn, maar wel op redelijke termijn beschikbaar bij problemen (liefst nog dezelfde dag, eventueel de volgende (werk)dag). Daarbij overweegt de rechtbank dat uit vaste jurisprudentie van de CRvB volgt dat permanente toezicht of intensieve begeleiding niet in de weg staat aan het hebben van arbeidsvermogen. [2]
13. Over de behandelmogelijkheden met betrekking tot het aspect ‘basale werknemersvaardigheden’ is de rechtbank ook van oordeel dat de deskundige inzichtelijk heeft toegelicht dat eiser nog niet voldoende adequaat is behandeld en dat de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep genoemde instellingen meer geschikt zijn voor eiser (YOUZ/dr. Leo Kannerhuis of het Robertshuis). De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft dus voldoende inzichtelijk gemotiveerd dat met die behandelingen in redelijkheid verwacht mag worden dat eisers functionele mogelijkheden en bekwaamheden kunnen toenemen waardoor hij de gemaakte afspraken beter kan nakomen. Dat deze instellingen eiser niet kunnen behandelen, zoals eiser stelt, is niet met objectieve (medische) gegevens onderbouwd. De ingebrachte afwijzingsmail van Dokter [dokter] van 10 maart 2020 is juist één van de zorginstellingen, waarvan de deskundige heeft gesteld dat die een contra-indicatie hanteren voor mensen met een hulpvraag op het gebied van financiën. Dat volgens de deskundige behandeling mogelijk is onder de voorwaarde dat eiser voldoende gemotiveerd is om een behandeling te volgen, laat onverlet dat die behandelingen wel aangeboden en gevolgd kunnen worden. Dat eiser niet gemotiveerd zou zijn om zich onder behandeling te stellen, is een omstandigheid die voor zijn rekening komt en leidt niet op voorhand tot het oordeel dat een behandeling in de toekomst óók geen resultaat zal hebben.
14. De conclusie van de deskundige dat eiser ook beschikt over basale werknemersvaardigheden, zal de rechtbank niet bespreken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft zich bij de beoordeling van de medische situatie van eiser op het standpunt gesteld dat eiser niet over basale werknemersvaardigheden beschikt en daarom geen arbeidsvermogen heeft. Dit standpunt heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep naar aanleiding van het deskundigenrapport niet verlaten. De omvang van het geschil tussen partijen beperkt zich dan ook tot de vraag of het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is. Uit het deskundigenrapport volgt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep terecht heeft gesteld dat het ontbreken van arbeidsvermogen op de datum in geding nog niet een duurzaam karakter heeft. In de reactie van eiser ziet de rechtbank geen aanleiding de conclusies van de deskundige niet te volgen. Hoewel de rechtbank met begrip kennis heeft genomen van de brieven van de begeleider en van eisers vader, kan daaruit niet volgen dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiser duurzaam is. De rechtbank ziet dus geen reden voor het oordeel dat de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep onjuist is.
De arbeidskundige kant van het bestreden besluit
15. In het rapport van 17 november 2020 concludeert de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep dat eiser een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de voorbeeldtaak ‘invoeren van gegevens’ geselecteerd. Deze taak is volgens hem geschikt, omdat het een afgebakende taak betreft, waarbij niet intensief met anderen hoeft te worden samengewerkt. Het wordt uitgevoerd onder leiding van een leidinggevende die in de nabijheid een werkplek heeft. Er is in het werk geen sprake van klant- of patiëntencontact.
16. Eiser heeft betwist dat hij deze taak kan uitvoeren, maar heeft dit niet met objectieve medische gegevens onderbouwd. De rechtbank ziet dus geen aanleiding voor het oordeel dat de arbeidskundige beoordeling onjuist is. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in zijn rapport voldoende toegelicht waarom eiser een taak in een arbeidsorganisatie kan uitvoeren. De arbeidsdeskundig bezwaar en beroep heeft daarbij voldoende rekening gehouden met de onderzoeksbevindingen van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, de voorwaarden voor eiser voor het uitoefenen van een taak en het opleidingsniveau van eiser. Er is geen reden voor twijfel aan de conclusies van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep. De rechtbank ziet dus geen aanleiding voor een nadere arbeidskundige beoordeling op dit aspect, zoals door de deskundige is gesteld.

Conclusie en gevolgen

17. Uit het deskundigenrapport volgt dat de medische of de arbeidskundige beoordeling in deze zaak juist is. Dit betekent dat het Uwv terecht heeft geconcludeerd dat het ontbreken van arbeidsvermogen bij eiser op de datum in geding niet duurzaam is. Eiser voldoet daarmee niet aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering. Het Uwv heeft de aanvraag voor een Wajong-uitkering dus terecht afgewezen.
18. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Azmi, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 september 2022.
griffier
rechter
De rechter is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van de CRvB van 22 januari 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:323.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 19 april 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:898.