ECLI:NL:RBMNE:2022:3564

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
1 september 2022
Publicatiedatum
6 september 2022
Zaaknummer
C/16/533661
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek tot wijziging geslacht op geboorteakte naar ‘X’ voor non-binaire persoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 september 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de geslachtsregistratie op de geboorteakte van een non-binaire persoon, aangeduid als [achternaam]. De verzoeker, geboren in 1978, heeft verzocht om de voornaam te wijzigen en het geslacht op de geboorteakte aan te passen naar ‘X’. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker zich niet identificeert met de traditionele mannelijke of vrouwelijke geslachtsaanduidingen en dat de huidige wetgeving geen ruimte biedt voor een non-binaire geslachtsregistratie. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verzoeker voldoende heeft aangetoond dat de vermelding van het vrouwelijke geslacht op de geboorteakte niet overeenkomt met de innerlijke genderbeleving. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast om de geboorteakte aan te passen, waarbij het geslacht zal worden gewijzigd naar ‘X’. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er een trend is naar maatschappelijke en juridische erkenning van genderneutrale identiteiten, en dat het gebrek aan wettelijke mogelijkheden voor non-binaire geslachtsregistratie in strijd is met artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan door de verzoeker en belanghebbenden worden aangevochten bij het gerechtshof.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/533661 / FO RK 22-54
Beschikking van 1 september 2022
in de zaak van:
[voornaam 1] [achternaam],
wonende in [woonplaats] ,
hierna te noemen [achternaam] ,
advocaat mr. K.S.M. Smienk,
met als belanghebbende:
DE AMBTENAAR VAN DE BURGERLIJKE STAND,
van de gemeente [gemeente] ,
hierna te noemen: de ABS.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft de volgende stukken ontvangen:
  • het verzoekschrift met bijlagen van [achternaam] , binnengekomen op 13 januari 2022;
  • het F-formulier van 5 februari 2022 van [achternaam] met bijlage;
  • de brief van 8 maart 2022 van de ABS;
  • de brief van [achternaam] van 1 juli 2022 met wijziging verzoek;
  • het e-mailbericht van [achternaam] van 12 juli 2022 met bijlagen.
1.2.
De verzoeken zijn door de meervoudige kamer besproken tijdens de mondelinge behandeling van 13 juli 2022. Hierbij waren [achternaam] met diens advocaat aanwezig. De ABS is, zoals aangekondigd bij brief van 8 maart 2022, niet op de zitting verschenen.

2.Waar gaat het over?

2.1.
[voornaam 1] [achternaam]is geboren op [1978] in [geboorteplaats] .
2.2.
Van de geboorte van [achternaam] is op [1978] door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] een geboorteakte opgemaakt met nummer [nummer] .
2.3.
Op de geboorteakte staat vermeld dat [achternaam] ‘dochter van de echtgenoten’ is.
2.4.
[achternaam] heeft de Nederlandse nationaliteit.
2.5.
[achternaam] verzoekt de rechtbank (samengevat):
I. de voornaam van [achternaam] te wijzigen in ‘ [voornaam 1] [voornaam 2] ’;
II.
primairde geboorteakte van [achternaam] te verbeteren, in die zin dat wordt vermeld bij geslacht ‘X’,
subsidiairde geboorteakte van [achternaam] te verbeteren, in die zin dat wordt vermeld ‘het geslacht is niet kunnen worden vastgesteld’.
2.6.
De ABS van de gemeente [gemeente] heeft schriftelijk verklaard geen verweer te zullen voeren.

3.De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht

3.1.
Deze rechtbank is bevoegd om van de verzoeken kennis te nemen omdat [achternaam] diens woonplaats heeft in het arrondissement van deze rechtbank.
3.2.
Op de verzoeken is Nederlands recht van toepassing omdat [achternaam] de Nederlandse nationaliteit heeft.
Voornaamswijziging
3.3.
De rechtbank wijst het verzoek toe en zal opdracht geven aan de ambtenaar van de burgerlijke stand om de voornaam van [achternaam] te wijzigen in ‘ [voornaam 1] [voornaam 2] ’. [achternaam] heeft namelijk duidelijk gemaakt dat die een zwaarwegend belang heeft bij de voornaamswijziging. Daarnaast is de gevraagde voornaam niet ongepast en geen geslachtsnaam. [1]
3.4.
Zodra deze beslissing onherroepelijk is, zal de ambtenaar van de burgerlijke stand de geboorteakte van [achternaam] aanpassen (door een latere vermelding toe te voegen aan de geboorteakte).
Wijziging geslacht op de geboorteakte
Conclusie
3.5.
De rechtbank zal het primaire verzoek van [achternaam] toewijzen en de ambtenaar van de burgerlijke stand gelasten om de geboorteakte van [achternaam] aan te passen, in die zin dat het geslacht zal zijn ‘X’. De rechtbank legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
Het juridisch kader
3.6.
De rechtbank moet allereerst beoordelen of het mogelijk is om een non-binaire geslachtsidentiteit op te nemen in de geboorteakte en de vermelding van het geslacht op de geboorteakte van [achternaam] te wijzigen naar ‘X’ vanwege het feit dat [achternaam] de overtuiging heeft niet of niet alleen te behoren tot het mannelijke of het vrouwelijke geslacht. De huidige wetgeving laat een dergelijke aanpassing van de geboorteakte niet toe.
3.7.
Al enige tijd is sprake van een trend naar maatschappelijke en juridische erkenning van een genderneutrale identiteit. In eerste instantie hebben diverse rechtbanken verzoeken tot aanpassing van de geslachtsaanduiding toegewezen door in de geboorteakte op te nemen ‘geslacht is niet kunnen worden vastgesteld’, waaronder deze rechtbank in de uitspraak van 10 februari 2020 (ECLI:RBMNE:2020:522). Nadien hebben rechtbanken dergelijke verzoeken tot aanpassing van de geslachtsaanduiding ook toegewezen door in de geboorteakte een ‘X’ op te nemen.
3.8.
In 2003 heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens al bevestigd, dat het recht op genderidentiteit en persoonlijke ontwikkeling een fundamenteel element van artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM) vormt en genderidentiteit één van de meest intieme aspecten van het privéleven en één van de meest wezenlijke elementen van zelfbeschikking vormt. De rechtbank stelt vast dat het gebrek aan wettelijke mogelijkheden voor een non-binaire geslachtsaanduiding, terwijl de wet die mogelijkheid wel biedt aan mannen en vrouwen die de overtuiging hebben “tot het andere geslacht te behoren” in de artikelen 1:28 tot en met 1:28c BW, in strijd is met artikel 8 EVRM.
3.9.
De rechtbank Den Haag heeft over dit onderwerp bij beschikking van 17 december 2021 prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad. [2] De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak van 4 maart 2022 afgezien van beantwoording van de prejudiciële vragen. [3] De Hoge Raad heeft daarbij onder andere overwogen dat het Tweede Kamerlid Van Ginneken op 30 november 2021 een amendement heeft ingediend op het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het veranderen van de voorwaarden voor wijziging van de vermelding van het geslacht in de geboorteakte. Dit amendement strekt ertoe een nieuw artikel 1:28e BW aan het Burgerlijk Wetboek toe te voegen dat de registratie van “X” als geslachtsaanduiding voor non-binaire personen in de geboorteakte mogelijk maakt zonder tussenkomst van een rechter. Naar aanleiding van dit amendement heeft de minister voor Rechtsbescherming op 17 december 2021 een brief aan de voorzitter van de Tweede Kamer gestuurd waaruit blijkt dat er advies wordt gevraagd over het amendement. In het licht van deze nieuwe ontwikkelingen, waaruit blijkt dat wetgeving in voorbereiding is, heeft de Hoge Raad zich onthouden van beantwoording van de gestelde prejudiciële vragen omdat dit de rechtsvormende taak van de Hoge Raad te buiten zou gaan. Zolang er geen wetgeving is, is het aan de rechter om in elke concrete zaak aan de hand van de aard en inhoud van het verzoek en de verdere omstandigheden van het geval te beslissen.
3.10.
De rechtbank stelt vast dat er nog geen nadere wetgeving in werking is getreden die de geslachtsregistratie ‘X’ mogelijk maakt. Na de uitspraak van de Hoge Raad heeft de Afdeling advisering van de Raad van State op 6 april 2022 advies uitgebracht aan de minister voor Rechtsbescherming over het amendement en het voorliggende wetsvoorstel. De Afdeling heeft geadviseerd om de mogelijkheid tot wijziging naar een neutrale geslachtsregistratie via een zelfstandig wetsvoorstel te regelen. Van Ginneken heeft daarop laten weten het amendement in te trekken en een initiatiefwet op te gaan stellen. Het is dan ook nog onduidelijk hoe het wetgevingsproces zal verlopen en hoelang het zal duren voordat er een wet op dit gebied in werking treedt. De rechtbank overweegt dat zolang er geen wetgeving is, in deze concrete zaak, aan de hand van de aard en inhoud van het verzoek en de verdere omstandigheden van het geval moet worden beslist.
De zaak van [achternaam]
3.11.
De rechtbank vindt dat [achternaam] voldoende heeft onderbouwd dat de vermelding van het vrouwelijke geslacht op diens geboorteakte (en daarmee ook diens paspoort) niet in overeenstemming is met de innerlijke genderbeleving van [achternaam] . Tijdens de zitting heeft [achternaam] verklaard dat die zich niet man of vrouw voelt. Van jongs af aan was [achternaam] al geen ‘meisje meisje’ en tot aan de puberteit meer een typische jongen. Sinds enige tijd identificeert [achternaam] zich als non-binair. [achternaam] voelt zich dan ook zeer ongelukkig als die door een instantie wordt aangeschreven als ‘mevrouw’. Het officieel geregistreerd staan met een geslacht ‘X’ is naast erkenning voor zichzelf, ook een bijdrage aan de kinderen die nu opgroeien of nog geboren gaan worden om het voor hen beter te maken. Ter onderbouwing van het verzoek heeft [achternaam] een deskundigenverklaring overgelegd van drs. [.] (psychotherapeut-deskundige transgenders). Uit de verklaring blijkt kort gezegd dat [achternaam] is voorgelicht over de betekenis en reikwijdte van het niet tot enig geslacht behoren en dat [achternaam] er blijk van heeft gegeven dat die de wijziging van het geslacht weloverwogen blijft wensen.
3.12.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank nu van oordeel dat het verzoek op dezelfde manier moet worden benaderd als is omschreven in de artikelen 1:28 tot en met 1:28c BW voor mensen die de overtuiging hebben tot “het andere geslacht te behoren”. De rechtbank zal dan ook (anders dan de eerdere lijn van de rechtbank) het primaire verzoek toewijzen en de ABS gelasten om aan de geboorteakte van betrokkene een latere vermelding toe te voegen van wijziging van het geslacht, in die zin dat het geslacht zal zijn ‘X’. Het subsidiaire verzoek wordt afgewezen.
Gevolgen van de wijziging van het geslacht
3.13.
De wijziging van de vermelding van het geslacht in de geboorteakte heeft gevolgen vanaf de dag waarop de ABS een latere vermelding van wijziging van het geslacht toevoegt aan de geboorteakte. De wijziging van de vermelding van het geslacht heeft geen invloed op de bestaande familierechtelijke betrekkingen en de daaruit voortvloeiende rechten, bevoegdheden en verplichtingen. [4]
Uitvoerbaarheid bij voorraad
3.14.
Voor zover er is verzocht om de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, zal de rechtbank dit afwijzen. De ABS kan de geboorteakte namelijk pas aanpassen (door een latere vermelding bij de geboorteakte op te maken) wanneer de beslissing onherroepelijk is.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] om aan de geboorteakte met nummer [nummer] van het jaar 1978 de latere vermelding toe te voegen van de wijziging van:
  • de voornaam in: ‘ [voornaam 1] [voornaam 2] ’;
  • het geslacht, in die zin dat het geslacht zal zijn ‘X’;
4.2.
wijst het meer of anders verzochte af.
Dit is de beslissing van de rechtbank, genomen door mr. E.A.A. van Kalveen (voorzitter),
mr. V.M.M. van Amstel en mr. A.C. van den Boogaard, rechters, tot stand gekomen in samenwerking met mr. H.E. Broersma, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 september 2022 en ondertekend door mr. V.M.M. van Amstel.
Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.

Voetnoten

1.Artikel 1:4 lid 4 jo. lid 2 van het Burgerlijk Wetboek
2.Rechtbank Den Haag 17 december 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:13948;
3.Hoge Raad 4 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:336;
4.Artikel 1:28c BW.