In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 22 augustus 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Flevoland Invest B.V. en de Gemeente Almere. Flevoland Invest vorderde een verbod voor de Gemeente om een perceel grond te verkopen aan woningcorporatie Ymere zonder een openbare selectieprocedure te doorlopen. De zaak draait om de toepassing van het Didam-arrest van de Hoge Raad, dat stelt dat een overheidslichaam bij de verkoop van onroerend goed ruimte moet bieden aan meerdere gegadigden, tenzij er bij voorbaat vaststaat dat er slechts één serieuze gegadigde is. Flevoland Invest stelde dat de Gemeente niet had voldaan aan de vereisten van het Didam-arrest, omdat er meerdere woningcorporaties actief zijn in Almere, waaronder De Alliantie en GoedeStede. De Gemeente verdedigde zich door te stellen dat Ymere de enige serieuze gegadigde was, gebaseerd op objectieve, toetsbare en redelijke criteria, waaronder een aanbiedingsverplichting uit eerdere afspraken.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de Gemeente terecht had aangenomen dat er slechts één serieuze gegadigde was, namelijk Ymere. De rechter concludeerde dat de Gemeente haar voornemen tot verkoop op de juiste wijze had bekendgemaakt en voldoende had gemotiveerd waarom Ymere als enige serieuze gegadigde werd beschouwd. De vorderingen van Flevoland Invest werden afgewezen, en de Gemeente hoefde geen openbare selectieprocedure te doorlopen. De proceskosten werden toegewezen aan de Gemeente, die als de in het gelijk gestelde partij werd aangemerkt.