ECLI:NL:RBMNE:2022:3052

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 juli 2022
Publicatiedatum
29 juli 2022
Zaaknummer
16/705044-17 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Feitelijk leidinggeven aan een groothandel in producten voor illegale hennepteelt en het niet melden van ongebruikelijke transacties

In deze strafzaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 28 juli 2022 uitspraak gedaan tegen [verdachte], die samen met een ander feitelijk leiding heeft gegeven aan een groothandel, [medeverdachte 1] B.V., die een grote hoeveelheid voorwerpen en stoffen voorhanden had die bestemd waren voor de illegale hennepteelt. De rechtbank heeft vastgesteld dat [verdachte] en zijn medebestuurder gedurende een periode van meer dan drie jaar zich schuldig hebben gemaakt aan overtredingen van artikel 11a van de Opiumwet. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat [medeverdachte 1] in een periode van ruim vier jaar meerdere ongebruikelijke transacties niet heeft gemeld bij de FIU-NL, zoals vereist onder de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). De rechtbank heeft [verdachte] veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en een geldboete van € 81.000,-. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, waarbij de bestrijding van hennepteelt een prioriteit is voor de Nederlandse overheid. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van [verdachte], maar heeft geoordeeld dat de ernst van de feiten een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/705044-17 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 28 juli 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [1972] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: [verdachte] .

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen gehouden op 18 november 2021, 30 mei 2022, 31 mei 2022, 2 juni 2022 en 9 juni 2022. Op 28 juli 2022 is het onderzoek ter terechtzitting gesloten en is direct uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officieren van justitie mr. E.M. van den Burg en mr. B.S. Schnier (hierna in enkelvoud te noemen: de officier van justitie) en van hetgeen de raadsman van [verdachte] , de heer mr. M. Veldman, advocaat te Amsterdam, naar voren heeft gebracht en hetgeen mevrouw mr. M. Veldman, advocaat te Utrecht, mede namens hem ten aanzien van [medeverdachte 1] heeft aangevoerd en mr. G.A.C. Beckers, advocaat te Maastricht, mede namens hem ten aanzien van het WOD-traject heeft aangevoerd.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er op neer dat [verdachte] , samen met een ander feitelijk leiding heeft gegeven aan verboden gedragingen van [medeverdachte 1] B.V. (hierna: [medeverdachte 1] ), er uit bestaande dat [medeverdachte 1] :
feit 1
in de periode van 1 maart 2015 tot en met 9 oktober 2018 in Nederland, elders in Europa, in
de Verenigde Staten en/of in Israël, met een ander stoffen en voorwerpen te koop heeft
aangeboden, heeft verkocht, afgeleverd en/of voorhanden heeft gehad, waarvan [medeverdachte 1] en
haar mededaders wisten of ernstige reden hadden te vermoeden dat deze bestemd waren
voor de professionele of grootschalige hennepteelt;
feit 2
op 9 oktober 2018 te Nieuwegein, Maarsen, Utrecht en/of elders in Nederland, samen met
een ander, stoffen en voorwerpen te koop heeft aangeboden en/of voorhanden heeft gehad,
waarvan [medeverdachte 1] en haar mededaders wisten of ernstige reden hadden te vermoeden dat deze
bestemd waren voor de professionele of grootschalige hennepteelt;
feit 3
in de periode van 12 oktober 2012 tot 1 januari 2015 te Zoetermeer, Nieuwegein en/of elders
in Nederland, heeft nagelaten om van meerdere contante betalingen van € 15.000,- of meer
melding te doen als ongebruikelijke transactie in de zin van de Wet ter voorkoming van
witwassen en financieren van terrorisme (hierna: Wwft);
feit 4
in de periode van 1 januari 2015 tot en met 19 januari 2017 te Zoetermeer, Nieuwegein en/of
elders in Nederland, heeft nagelaten om van meerdere contante betalingen van € 15.000,- of
meer melding te doen als ongebruikelijke transactie in de zin van de Wwft en hiervan een
gewoonte heeft gemaakt.
onder
feit 5is [verdachte] ten laste gelegd dat hij
op 9 oktober 2018 te Nieuwegein drie busjes pepperspray voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van [verdachte] en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde en heeft hiertoe onder meer het volgende naar voren gebracht. De gevoerde verweren zien uitsluitend op de vraag of [medeverdachte 1] zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten. Door de verdediging is niet betwist dat [verdachte] feitelijk leiding heeft gegeven aan de aan [medeverdachte 1] ten laste gelegde gedragingen.
In de eerste plaats bevat het dossier onvoldoende bewijsmiddelen waaruit zich een illegale bestemming van de op de tenlastelegging vermelde stoffen en voorwerpen laat vaststellen. De indicatoren uit de Aanwijzing Opiumwet, waarnaar door het Openbaar Ministerie wordt verwezen, rechtvaardigen niet de conclusie dat de daarin genoemde stoffen en voorwerpen zonder meer een illegale bestemming hebben. De stoffen en voorwerpen zoals door [medeverdachte 1] verkocht, waren voornamelijk bestemd voor de kleinschalige, hobbymatige en medicinale hennepteelt en dat is niet strafbaar gesteld in artikel 11a Opiumwet. Bovendien verkocht [medeverdachte 1] de stoffen en voorwerpen aan andere bedrijven, die de stoffen en voorwerpen vervolgens in hun winkel of webshop verkochten aan particulieren. [medeverdachte 1] kan volgens de raadsman niet strafrechtelijk worden verweten, hoe de voor [medeverdachte 1] onbekende klanten van deze winkels en webshops de stoffen en voorwerpen gebruikten. De stoffen en producten die [medeverdachte 1] verkocht, zijn ook bij andere winkels zoals bouwbedrijven en webshops te koop.
Daarnaast bevat het dossier volgens de raadsman geen bewijsmiddelen waaruit kan worden afgeleid dat [medeverdachte 1] wist of ernstige reden had te vermoeden dat sprake was van een illegale bestemming. De criminele intentie ontbreekt. [medeverdachte 1] heeft nooit betwist dat de stoffen en voorwerpen kunnen worden gebruikt voor de illegale hennepteelt, maar de bestemming was de kleinschalige, hobbymatige en medicinale hennepteelt. Bovendien heeft [medeverdachte 1] er alles aan gedaan om te voorkomen dat de stoffen en voorwerpen werden gebruikt voor de illegale hennepteelt. De raadsman heeft hiertoe onder meer naar voren gebracht dat [medeverdachte 1] , om te voorkomen dat ze de wet zou overtreden, vanaf maart 2015 werkte volgens een handboek dat samen met de raadsman was opgesteld en zich hieraan hield. Als er al van het handboek is afgeweken, was dat incidenteel en/of gebeurde dat buiten de invloedssfeer van [medeverdachte 1] . Tot slot heeft de raadsman bepleit dat alle verkooptransacties naar het buitenland niet onder het bepaalde in artikel 11a van de Opiumwet vallen.
Ten aanzien van het onder 3 en 4 ten laste gelegde heeft de raadsman naar voren gebracht dat de meldplicht op grond van artikel 16 van de Wwft voor [medeverdachte 1] niet gold. Op grond van de subjectieve indicator moesten contante transacties waarbij contante betalingen plaatsvonden van € 15.000,- of meer alleen dan worden gemeld als bij de rechtspersoon het vermoeden bestond dat er sprake zou kunnen zijn van witwassen of het financieren van terrorisme. [medeverdachte 1] had geen reden om te vermoeden dat hiervan sprake zou kunnen zijn. De transacties waren namelijk gebruikelijk in de branche waarin [medeverdachte 1] opereerde en door te werken volgens het handboek werd de kans op witwassen gemarginaliseerd.
Door de verdediging zijn meer verweren gevoerd. Voor zover ter zake doend, zijn deze weergegeven bij de bespreking daarvan.
Ten aanzien van feit 5 is aangevoerd dat [verdachte] niet wist van de busjes pepperspray.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1.
Vrijspraak feit 5
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat [verdachte] op 9 oktober 2018 drie busjes pepperspray voorhanden heeft gehad. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de busjes pepperspray van de dochter van [verdachte] waren en dat [verdachte] niets afwist van de aanwezigheid van de busjes. [verdachte] zal dan ook worden vrijgesproken van het onder 5 ten laste gelegde.
4.3.2.
Inleiding ten aanzien van feiten 1 en 2
[verdachte] is ten laste gelegd dat hij aan [medeverdachte 1] feitelijk leiding heeft gegeven, terwijl [medeverdachte 1] het in artikel 11a van de Opiumwet strafbaar gestelde heeft begaan. Artikel 11a van de Opiumwet is op 1 maart 2015 in werking getreden en stelt de (rechts)persoon strafbaar die stoffen of voorwerpen te koop aanbiedt, verkoopt, aflevert en/of voorhanden heeft, waarvan hij/zij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het telen van hennep in de uitoefening van een beroep of bedrijf als bedoeld in artikel 11, derde lid, van de Opiumwet, dan wel tot het telen van een grote hoeveelheid hennep (grootschalige hennepteelt) als bedoeld in artikel 11, vijfde lid, van de Opiumwet. Onder een grote hoeveelheid wordt verstaan ‘een hoeveelheid die meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel.’ Die algemene maatregel van bestuur is het Opiumwetbesluit. Op grond van artikel 1, tweede lid, van het Opiumwetbesluit betreft een grote hoeveelheid, voor zover hier relevant, meer dan 500 gram hennep of 200 hennepplanten.
Tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel dat tot de invoering van artikel 11a van de Opiumwet leidde, is door de wetgever uitgebreid ingegaan op de reikwijdte van de strafrechtelijke aansprakelijkheid uit hoofde van artikel 11a van de Opiumwet.
In de Nota naar aanleiding van het Verslag is daarover onder meer het volgende aangegeven:
“Voor een veroordeling ter zake van overtreding van het nieuwe artikel 11a zal het Openbaar Ministerie moeten bewijzen dat betrokkene wist dat of ernstige redenen had om te vermoeden dat de door hem verrichte handelingen bestemd waren voor het beroeps- of bedrijfsmatig telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken of vervoeren van lijst II middelen of van grote hoeveelheden van die middelen. (…) Van strafbare voorbereiding is sprake indien ten aanzien van de dader wetenschap of een ernstig vermoeden kan worden bewezen bij de verrichting van handelingen die strekken tot voorbereiding of vergemakkelijking van de genoemde illegale hennepteelt. Het gaat met andere woorden steeds om de criminele intentie van de dader en de daaruit voortvloeiende handeling. Deze twee bestanddelen van de strafbaarstelling moeten zijn vervuld, wil er sprake zijn van strafbare voorbereidingshandelingen. De werking van deze bestanddelen is vergelijkbaar met communicerende vaten. Indien de verrichte handeling onmiskenbaar bestemd is voor de hennepteelt zal de criminele intentie grotendeels kunnen worden afgeleid uit aard en bedoeling van die handeling, terwijl wanneer de handeling meer alledaags is, hogere eisen zullen gelden voor het bewijs van hetgeen de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden over het uiteindelijk doel ten behoeve waarvan de handeling werd verricht.” [1]
In de brief van de minister van Veiligheid en Justitie van 7 december 2012 met een schriftelijke reactie op de in eerste termijn bij de plenaire behandeling in de Tweede Kamer gestelde vragen schrijft de minister over de reikwijdte van de strafrechtelijke aansprakelijkheid verder onder meer nog:
‘Het gaat in dit wetsvoorstel in het geheel niet om een omslag van legale producten in illegale producten. Het gaat erom dat voorwerpen (…) ter beschikking worden gesteld terwijl men ernstige redenen heeft om te vermoeden of weet dat met die voorwerpen strafbare handelingen zullen worden begaan. Het gaat dus om het “ter beschikking stellen van de voorwerpen” en niet om de voorwerpen die ter beschikking worden gesteld. De kern van de strafbare voorbereiding is de verstrekking onder bepaalde omstandigheden. De verstrekking onder die omstandigheden is strafbaar, maar de voorwerpen blijven doorgaans legaal.’ [2]
De wetgever heeft tijdens de parlementaire behandeling voor de vraag wanneer sprake is van beroepsmatige of bedrijfsmatige teelt van hennepplanten verwezen naar wat hierover staat in de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie. In de Nota naar aanleiding van het Verslag staat:
‘Bij beroeps- en bedrijfsmatige teelt wordt gekeken naar de wijze van telen, zoals blijkt uit de Aanwijzing Opiumwet van het OM (Staatscourant 2011, nr. 11 134 van 27 juni 2011), paragraaf 3.2.1 en bijlage 1. Paragraaf 3.2.1 vermeldt, voor zover hier van belang, dat voor de beoordeling van het al dan niet beroeps- of bedrijfsmatige karakter van teelt wordt gekeken naar de omstandigheden waaronder de teelt plaatsvindt. Bij het aantreffen van een hoeveelheid van vijf planten of minder wordt in het algemeen aangenomen dat er geen sprake is van beroeps- of bedrijfsmatig handelen. Het aantal planten is echter niet altijd de doorslaggevende factor voor het bepalen van het al dan niet beroeps- of bedrijfsmatige karakter van de teelt. Ook bij vijf planten of minder kan sprake zijn van beroeps- of bedrijfsmatige teelt. Dit geldt in situaties waarin aan twee of meer indicatoren voor professionele teelt, zoals opgenomen in bijlage I van de Aanwijzing is voldaan en indien er sprake is van teelt voor geldelijk gewin.’ [3]
In de Aanwijzing Opiumwet wordt aangegeven dat aan de hand van doel en mate van professionaliteit moet worden beoordeeld of sprake is van beroeps- of bedrijfsmatige teelt, waarbij bij een schaalgrootte van vijf planten of minder in beginsel aangenomen kan worden dat geen sprake is beroeps- of bedrijfsmatige teelt. Doel (geldelijk gewin) en mate van professionaliteit van de teelt van een hoeveelheid kan echter maken dat ook in een dergelijk geval sprake is van beroeps- of bedrijfsmatige teelt. Bijlage 1 van de Aanwijzing Opiumwet bevat een niet-limitatieve opsomming van indicatoren om de mate van professionaliteit van de hennepkweek te beoordelen.
Blijkens de hiervoor weergegeven wetsgeschiedenis is voor een bewezenverklaring van de bestemming als bedoeld in artikel 11a Opiumwet vereist dat de gedragingen strekken tot voorbereiding of vergemakkelijking van hennepteelt, waarbij het uiteindelijke doel ten behoeve waarvan de handeling wordt verricht van belang is [4] .
4.3.3.
Bewijsmiddelen ten aanzien van feiten 1 tot en met 4
De bewijsmiddelen worden telkens gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Vandaag wordt door deze rechtbank ook het vonnis uitgesproken in de zaak tegen [medeverdachte 1] . Daaruit blijkt dat [medeverdachte 1] is veroordeeld voor het strafbaar gestelde in artikel 11a van de Opiumwet. De in dat vonnis opgenomen bewijsmiddelen maken ook onderdeel uit van dit vonnis. Dit vonnis is als bijlage II toegevoegd aan dit vonnis.
[verdachte] heeft ter zitting verklaard dat hij en [medeverdachte 2] de leiding binnen [medeverdachte 1] hadden en de beslissingen namen. [5]
4.3.4.
Overwegingen ten aanzien van feit 1 en 2
Algemeen
Gelet op de hiervoor besproken bewijsmiddelen staat vast dat [medeverdachte 1] de op de ten laste gelegde genoemde artikelen heeft verkocht (feit 1) en in voorraad heeft gehad (feit 2). Dat wordt door de verdediging ook niet betwist. Het gaat om de vragen of deze artikelen bestemd waren voor de grootschalige dan wel professionele hennepteelt en of [medeverdachte 1] bekend was met die bestemming.
Hierna komt eerst de vraag aan de orde of de strafbare gedragingen aan [medeverdachte 1] kunnen worden toegerekend. Daarna wordt beschreven waarom [medeverdachte 1] zich schuldig heeft gemaakt aan artikel 11a van de Opiumwet, inclusief de bespreking van de verweren. Tot slot komt de vraag aan de orde of [verdachte] feitelijk leiding heeft gegeven aan de door [medeverdachte 1] gepleegde strafbare gedragingen.
Toerekening gedragingen aan [medeverdachte 1]
Bij de beoordeling of [medeverdachte 1] zich schuldig heeft gemaakt aan artikel 11a van de Opiumwet, dient allereerst te worden bepaald of de gedragingen van de (indirecte) bestuurders van [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] , en het personeel waaronder de vertegenwoordiger buitenland van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en de vertegenwoordiger binnenland van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 4] , kunnen worden toegerekend aan de rechtspersoon [medeverdachte 1] .
De rechtbank stelt voorop dat een rechtspersoon als dader van een strafbaar feit kan worden aangemerkt, indien de gedraging in redelijkheid aan de rechtspersoon kan worden toegerekend [6] . Die toerekening is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval, waartoe mede behoort de aard van de (verboden) gedraging. Een belangrijk oriëntatiepunt daarbij is of de gedragingen hebben plaatsgevonden, dan wel zijn verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Dergelijke gedragingen kunnen in beginsel worden toegerekend aan de rechtspersoon. Volgens de Hoge Raad zal van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon sprake kunnen zijn indien zich een of meer van de navolgende omstandigheden voordoen:
• het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon;
• de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon;
• de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf;
• de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard, waarbij onder bedoeld aanvaarden mede is begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd met het oog op het voorkomen van de gedraging.
Op basis van het strafdossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. [medeverdachte 1] was ten tijde van de ten laste gelegde feiten een groothandel in producten die geschikt zijn voor het telen van hennep. [medeverdachte 1] leverde artikelen aan andere bedrijven. Via hun holdingmaatschappijen - [medeverdachte 5] ( [verdachte] ), [medeverdachte 6] ( [medeverdachte 2] ) en [medeverdachte 7] (beiden) – waren [verdachte] en [medeverdachte 2] enig aandeelhouders en bestuurders van [medeverdachte 1] . Ter terechtzitting hebben [verdachte] en [medeverdachte 2] verklaard dat zij beiden directeur van [medeverdachte 1] waren en bevoegd tot het nemen van beslissingen. Zij bepaalden het beleid binnen [medeverdachte 1] . [medeverdachte 3] was als vertegenwoordiger buitenland werkzaam bij [medeverdachte 1] .
De ten laste gelegde gedragingen, inhoudende de verkoop van artikelen die bestemd waren voor de hennepteelt, passen naar het oordeel van de rechtbank in de normale bedrijfsvoering van [medeverdachte 1] . Immers, [medeverdachte 1] verdiende zijn geld met de verkoop van deze producten en daar was de bedrijfsvoering op gericht. De verkoopprijs van de artikelen maakte onderdeel uit van de omzet en was bedoeld als winst van [medeverdachte 1] .
Ook de verkoop van artikelen aan de undercoveragenten zijn naar het oordeel van de rechtbank aan [medeverdachte 1] toe te rekenen. [medeverdachte 3] was als vertegenwoordiger buitenland werkzaam voor [medeverdachte 1] en in die hoedanigheid heeft hij artikelen verkocht aan de undercoveragenten ten behoeve van de illegale hennepteelt. De verkoop van deze artikelen is de kernactiviteit van [medeverdachte 1] . Daarnaast heeft het volgende te gelden. De undercoveragenten hebben op de beurs in Spanje niet alleen contact gehad met [medeverdachte 3] , maar ook met andere medewerkers, waaronder [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] . Hetgeen de undercoveragenten daarover hebben geverbaliseerd - te weten dat [medeverdachte 1] een groothandel is voor (hennep) kwekerij-apparatuur, dat de hennepteelt illegaal is en je met een lamp die [medeverdachte 1] verkoopt ongeveer 16 planten kan laten groeien - bevestigen dat het handelen van [medeverdachte 3] paste in de normale bedrijfsvoering. [medeverdachte 3] handelde ook niet alleen. [medeverdachte 2] heeft het telefoonnummer van [medeverdachte 3] aan de undercoveragenten gegeven zodat zij zaken konden doen met [medeverdachte 1] via [medeverdachte 3] . De verkoop verliep vervolgens volgens de normale bedrijfsvoering binnen [medeverdachte 1] , waarbij [medeverdachte 3] de protocollen en het handboek van [medeverdachte 1] grotendeels heeft gevolgd.
De verdediging heeft aangevoerd dat [medeverdachte 3] in dit geval op eigen houtje heeft gehandeld en dat [medeverdachte 2] het [medeverdachte 3] zelfs had verboden om zaken te doen met de undercoveragenten. De rechtbank overweegt dat het dossier geen steun biedt voor deze laatste stelling. Wel zou uit het contact tussen de undercoveragent en [medeverdachte 3] kunnen worden afgeleid dat [medeverdachte 2] niet (volledig) op de hoogte mocht zijn van de verkoop. De rechtbank stelt evenwel vast dat er binnen [medeverdachte 1] kennelijk geen of onvoldoende waarborgen zijn ingebouwd om deze verkoop tegen te houden. [medeverdachte 3] kon daarin ook niet geheel zelfstandig handelen, meerdere andere personen binnen [medeverdachte 1] moeten betrokken zijn geweest bij de verkoop en levering. [medeverdachte 3] vraagt immers anderen binnen [medeverdachte 1] de bestelling in orde te maken.
Op grond van vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat de ten laste gelegde gedragingen zijn verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Die gedragingen kunnen daarom in redelijkheid aan [medeverdachte 1] worden toegerekend.
Artikel 11a Opiumwet
Zoals eerder uiteengezet, stelt artikel 11a van de Opiumwet de (rechts)persoon strafbaar die stoffen of voorwerpen te koop aanbiedt, verkoopt, aflevert en/of voorhanden heeft, waarvan zij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het telen van hennep in de uitoefening van een beroep of bedrijf, dan wel tot het telen van een grote hoeveelheid hennep (grootschalige hennepteelt). De rechtbank vat de beroepsmatige, bedrijfsmatige en de grootschalige hennepteelt samen als de “illegale hennepteelt”.
De rechtbank is van oordeel dat [medeverdachte 1] in de periode van 1 maart 2015 tot en met 9 oktober 2018 stoffen en voorwerpen (hierna: artikelen) te koop heeft aangeboden, heeft verkocht, afgeleverd en voorhanden heeft gehad, terwijl zij wist dat deze artikelen mede bestemd waren tot de illegale hennepteelt. Als hierna wordt gesproken over het verkocht hebben van artikelen, dan bedoelt de rechtbank daar ook mee het te koop hebben aangeboden, het afleveren en het voorhanden hebben van de artikelen.
Bestemming en wetenschap
[verdachte] en [medeverdachte 2] hebben ter terechtzitting onder meer verklaard dat de artikelen die [medeverdachte 1] heeft verkocht, gebruikt konden worden voor de illegale hennepteelt, maar bestemd waren voor de hobbymatige/kleinschalige hennepteelt. Daarnaast hebben zij verklaard dat zij er alles aan hebben gedaan om te voorkomen dat de artikelen de bestemming “illegale hennepteelt” kregen. Zo werkte [medeverdachte 1] vanaf 1 maart 2015 volgens het daartoe opgestelde handboek en de protocollen waaraan afnemers moesten voldoen, heeft [medeverdachte 1] al haar werknemers hierover geïnstrueerd, werd een aantal artikelen uit het assortiment van [medeverdachte 1] gehaald en is de verkoopbalie in de winkel gesloten. Het handboek en de protocollen stelden eisen aan de klanten. Dit mochten alleen bedrijven zijn met een identificatie, BTW nummer en een KvK inschrijving. [medeverdachte 1] controleerde of de klanten daadwerkelijk een winkel of website hadden en leverde de goederen alleen op een afgesproken adres af. Bij afwijking moest daar een melding van worden gedaan, net als bij iedere indicatie van illegale hennepteelt. In dat geval werd de relatie bevroren. Er was een gedegen en inzichtelijke administratie waardoor de naleving van de regels controleerbaar was. Dat daadwerkelijk overeenkomstig het handboek en de protocollen werd gehandeld, blijkt volgens [verdachte] en [medeverdachte 2] ook uit de opgenomen tapgesprekken.
Gelet op de aard van het grootste deel van de verkochte artikelen, de hoeveelheden per klant en de samenstelling van de goederen per klant, de bevindingen die zijn gedaan met betrekking tot klanten van [medeverdachte 1] , de bevindingen tijdens het WOD-traject, de aangetroffen instructie voor het opzetten van een illegale hennepkwekerij en het feit dat een groot deel van de betalingen contant werd verricht, alles in samenhang met elkaar bezien, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat [medeverdachte 1] wist dat de artikelen mede bestemd waren voor de illegale hennepteelt. De rechtbank acht het onaannemelijk dat de door [medeverdachte 1] verkochte artikelen enkel bestemd waren voor de hobbymatige/kleinschalige hennepteelt of andersoortige teelt. en. De rechtbank licht dit oordeel hieronder nader toe.
Aard van de artikelen
Uit de analyses van de artikelen door verbalisanten met ‘hennepteelt’ als expertise, blijkt dat een deel van de artikelen
alleengebruikt wordt in de illegale hennepteelt. Voorbeelden hier van zijn: grote groeitenten van 3x3x1.5 meter, slakhuisventilatoren met een capaciteit van 5.000 m3, lampen tot en met 1000 Watt, relaiskasten en schakelkasten, watervaten tot en met 1.000 liter water, sproeisystemen, elektrische klimaat- en luchtvochtigheidsregelaars en droognetten tot acht lagen. De rechtbank acht het onaannemelijk dat dit soort artikelen, gelet op bijvoorbeeld de grootte of de capaciteit van het artikel, bestemd zijn voor de hobbymatige/kleinschalige hennepteelt.
Voorts overweegt de rechtbank dat [medeverdachte 1] producten is blijven verkopen na inwerkingtreding van 11a Opiumwet, waarvan zij zelf kennelijk meende dat deze enkel bestemd waren voor de illegale hennepteelt. De rechtbank wijst dan op de aanpassingen ie [medeverdachte 1] in het assortiment zou aanbrengen, terwijl is gebleken dat die producten toch nog zijn verkocht na inwerkingtreding van 11a Opiumwet.
Klanten
Naast de aard van de artikelen waaruit naar het oordeel van de rechtbank blijkt dat deze artikelen mede tot de illegale hennepteelt bestemd zijn, acht de rechtbank de bevindingen met betrekking tot een aantal klanten van belang. Zo is er 17,45 kilogram hennep aangetroffen in een pand van een klant van [medeverdachte 1] , zijn er zeven hennepkwekerijen aangetroffen die in verband kunnen worden gebracht met de eigenaar van een klant van [medeverdachte 1] , is er 169 gram hennep aangetroffen bij de eigenaar van een klant van [medeverdachte 1] , zijn er meerdere hennepkwekerijen aangetroffen bij de zakenpartner van de eigenaar van een klant van [medeverdachte 1] en is er in een woning van een eigenaar van een klant een hennepkwekerij aangetroffen. De artikelen en voorwerpen die [medeverdachte 1] aan deze klanten heeft verkocht, waren geschikt voor het opzetten van een hennepkwekerij en het is aannemelijk dat deze, gelet op de overige bevindingen, daar dus ook voor zijn gebruikt. Daarnaast is [medeverdachte 1] artikelen blijven verkopen aan klanten die enige tijd gesloten zijn geweest vanwege hennepteelt zoals [klant 1] en [klant 2] en aan de klant [klant 3] B.V., terwijl [medeverdachte 1] wist dat deze klant was veroordeeld voor artikel 11a van de Opiumwet. De rechtbank leidt hieruit af dat [medeverdachte 1] hiermee willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard en daarmee het voorwaardelijk opzet had dat de door [medeverdachte 1] verkochte artikelen bestemd waren tot de illegale hennepteelt.
WOD-traject
Uit de bevindingen van het WOD-traject blijkt dat [medeverdachte 1] artikelen heeft verkocht die bestemd waren tot de illegale hennepteelt. De vertegenwoordiger buitenland van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , heeft artikelen verkocht aan undercoveragenten, terwijl hij wist dat zij de artikelen wilden gebruiken voor het opzetten van illegale hennepkwekerijen in Portugal.
Instructie hennepkwekerij
Aan de overtuiging van de rechtbank dat de door [medeverdachte 1] verkochte artikelen mede bestemd waren tot de illegale hennepteelt en dat [medeverdachte 1] daarvan wist, draagt bij dat in één van de computers van [medeverdachte 1] drie documenten zijn aangetroffen, die niet anders kunnen worden beoordeeld dan als een instructie voor het opzetten van een hennepkwekerij. Dat het hier gaat over de illegale hennepteelt en niet over de hobbymatige/kleinschalige hennepteelt, blijkt onder meer uit het aantal planten dat in de instructie staat vermeld, namelijk tot en met 350 planten.
Betalingen in contanten
Verder acht de rechtbank van belang dat een groot deel van de betalingen door klanten aan [medeverdachte 1] contant werd gedaan. Dit blijkt ook uit het onder 4 bewezen verklaarde. Het is een feit van algemene bekendheid dat de handel in verdovende middelen, waaronder de handel in cannabis, gepaard gaat met grote hoeveelheden contant geld.
Indicatoren Aanwijzing Opiumwet
Aan de overtuiging van de rechtbank dat de door [medeverdachte 1] verkochte artikelen bestemd waren tot de illegale hennepteelt, draagt ook bij dat 92,39 % van de totale omzet van [medeverdachte 1] ziet op artikelen met de professionaliteitsfactor ‘Hoog’. Daarnaast blijkt uit analyses dat 26 % van alle klanten van [medeverdachte 1] artikelen kocht die binnen alle 12 de indicatoren uit de Aanwijzing Opiumwet vallen. Deze klanten hebben samen de hoogste omzet voor [medeverdachte 1] geleverd. De rechtbank is het met de verdediging eens dat niet enkel de indicatoren uit de Aanwijzing Opiumwet genoeg zijn om af te leiden dat artikelen bestemd zijn tot de illegale hennepteelt. Naast de indicatoren, acht de rechtbank de overige feiten en omstandigheden, zoals hiervoor uiteen gezet, ook van belang.
Handboek en protocollen
[medeverdachte 1] was deskundig op het gebied van hennepteelt en was zich er blijkens haar beleid van bewust dat met de artikelen die zij verkocht, illegale hennepkwekerijen konden worden opgezet. Zij beschikte over een handboek en protocollen om - naar eigen zeggen - te voorkomen dat zij de wet overtraden. Zoals door de verdediging betoogd, blijkt uit de aan het dossier toegevoegde tapgesprekken dat er daadwerkelijk werd gecontroleerd of klanten aan de inschrijvingsvoorwaarden voldeden. Verder blijkt uit het dossier dat [medeverdachte 4] de klanten in Nederland bezocht. Uit de bewijsmiddelen blijkt echter anderzijds dat het handboek en de protocollen niet afdoende waren om wetsovertredingen te voorkomen. Immers, meerdere afnemers van [medeverdachte 1] zijn in verband gebracht met illegale hennepteelt. Ook is gebleken dat de voorschriften niet altijd (volledig) werden nageleefd.
Het opstellen van het handboek en werken conform dit handboek zoals [medeverdachte 1] dit heeft gedaan, heeft niet voorkomen dat deze artikelen uitsluitend een andere bestemming kregen (zoals de kleinschalige/hobbymatige hennepteelt).
Anders dan de officier van justitie meent, beschouwt de rechtbank het handboek en de daarin opgenomen werkwijze niet zozeer als een rookgordijn. Wel is de rechtbank van oordeel dat deze onvoldoende zijn om de risico’s in te perken die de handel van [medeverdachte 1] met zich brengt; wanneer een bedrijf nagenoeg alle goederen verkoopt die gebruikt kunnen worden voor illegale hennepteelt en haast geen andere soorten goederen te koop aanbiedt, loopt dat bedrijf een enorm risico dat die verkochte goederen gebruikt zullen gaan worden voor die illegale hennepteelt. Grote waakzaamheid is dan geboden. Het volstaat dan niet om, kort gezegd, te controleren of de kopende partij op papier (en internet) aan bepaalde voorwaarden voldoet, om te controleren of er iets is wat op een (web)winkel lijkt en het volstaat ook niet om de koper te laten verklaren dat geen illegale kwekerijen zullen worden opgezet met de gekochte goederen. Voor de afnemers van [medeverdachte 1] is eenvoudig aan deze eisen te voldoen, om vervolgens toch illegaal hennep te telen of met dat doel door te verkopen.
De vergelijking met andere (web)winkels die ook goederen verkopen die gebruikt kunnen worden voor illegale hennepteelt, gaat niet op. Die tuincentra of (web)winkels richten zich niet op hennepteelt en hebben een veel breder assortiment dan [medeverdachte 1] . Ook voor hen geldt dat waakzaamheid is geboden, maar in veel mindere mate dan bij [medeverdachte 1] het geval was.
Voorts overweegt de rechtbank dat zelfs als [medeverdachte 1] concrete aanwijzingen had dat een klant in verband kon worden gebracht met illegale hennepteelt, [medeverdachte 1] de artikelen bleef verkopen. Tot slot acht de rechtbank nog van belang dat [medeverdachte 1] een aantal artikelen ten tijde van de inwerkingtreding van artikel 11a van de Opiumwet in maart 2015 uit het assortiment heeft gehaald, maar deze artikelen na maart 2015 nog heeft verkocht. Dat dit nog bestaande voorraad was, maakt dit niet anders.
Taps
De rechtbank maakt voor het bewijs gebruik van een aantal verslagen van tapgesprekken. De verdediging had de rechtbank verzocht om de taps ook zelf te beluisteren, maar heeft niet betoogd dat de weergave van de gesprekken onjuist is. De rechtbank heeft een aantal taps beluisterd en acht de verslagen van de taps betrouwbaar.
Conclusie
Gelet op vorenstaande kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dat [medeverdachte 1] de onder 1 ten laste gelegde genoemde artikelen heeft verkocht, met het voorwaardelijk opzet dat deze artikelen mede bestemd waren voor de illegale hennepteelt. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte 1] in de periode van 1 maart 2015 tot en met 9 oktober 2018 te Nieuwegein, Maarssen, Utrecht, Portugal en Spanje artikelen heeft verkocht, terwijl zij het voorwaardelijk opzet had dat deze artikelen mede bestemd waren voor de illegale hennepteelt.
Anders dan de officier van justitie heeft gesteld, kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden vastgesteld dat de door [medeverdachte 1] verkochte artikelen uitsluitend bestemd waren voor de illegale hennepteelt. Immers, gebleken is wel dat [medeverdachte 1] ook aan winkels verkocht die de artikelen op hun beurt hebben doorverkocht aan eindgebruikers. Onder die eindgebruikers zitten ongetwijfeld ook klanten die op legale (kleinschalige en niet professionele) wijze hennep hebben geteeld of artikelen hebben gebruikt voor de teelt van andere gewassen. Om die reden kan dan ook niet worden bewezen dat alle verkochte artikelen bestemd waren voor de illegale hennepteelt. Daarom verklaart de rechtbank de in de tenlastelegging onder 1 genoemde aantallen niet bewezen.
Gelet op het onder 1 bewezen verklaarde in samenhang met de aard van een deel van de artikelen, acht de rechtbank ook bewezen dat [medeverdachte 1] op 9 oktober 2018 te Nieuwegein, Utrecht en Maarssen de in beslag genomen voorraad van [medeverdachte 1] – de onder feit 2 genoemde artikelen – voorhanden had en te koop heeft aangeboden met het voorwaardelijk opzet dat deze artikelen bestemd waren tot de illegale hennepteelt.
De rechtbank ziet in het dossier geen aanknopingspunten voor medeplegen, zodat [medeverdachte 1] bij alle feiten van dit onderdeel wordt vrijgesproken.
Te bespreken verweren
Bestemming medicinale hennepteelt
De verdediging heeft onder meer aangevoerd dat [medeverdachte 1] ook aan klanten leverde ten behoeve van de medicinale hennepteelt. Daarmee dient [medeverdachte 1] volgens de verdediging te worden vrijgesproken, nu de medicinale hennepteelt niet behoort tot de illegale hennepteelt.
Uit het strafdossier blijkt dat het bedrijf Bedrocan het enige bedrijf in Nederland is met een vergunning voor de grootschalige teelt van medicinale hennep. Uit het strafdossier blijkt voorts dat [medeverdachte 1] niet (direct) artikelen heeft verkocht aan Bedrocan. Personen die thuis een kleine hoeveelheid hennep telen in het kader van hun gezondheid, rekent de rechtbank onder de kleinschalige hennepteelt. Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, acht de rechtbank het niet aannemelijk dat alle artikelen bestemd waren voor de kleinschalige/hobbymatige hennepteelt. Het verweer wordt dan ook verworpen.
WOD-traject
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat aan de inzet van het WOD-traject, op de wijze zoals deze in de onderhavige zaak is toegepast, zodanige gebreken kleven dat sprake is van onherstelbare vormverzuimen in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv). Deze verzuimen zouden volgens de verdediging moeten leiden tot bewijsuitsluiting van alle bevindingen in het WOD-traject. De verdediging heeft hierover het volgende naar voren gebracht.
In het Europese Onderzoeksbevel (hierna: EOB) aan Spanje en het EOB aan Portugal is aangekruist dat de verdenkingen zien op de illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen. Hiervan was echter geen sprake, het onderzoek heeft altijd gezien op overtreding van 11a Opiumwet. Daarnaast wordt in het EOB gericht aan Spanje niet gevraagd om toestemming voor de inzet van een WOD-traject (artikel 126j van het Wetboek van Strafvordering, hierna: Sv) en is het bevel ex artikel 126j Sv niet gevoegd bij het EOB. Verder is bij het EOB gericht aan Portugal niet het bevel ex artikel 126 i Sv betreffende de pseudokoop gevoegd, terwijl in Portugal de pseudokoop is voltooid. Volgens de verdediging hebben Spanje en Portugal op basis van onjuiste dan wel onvolledige informatie toestemming verleend voor de inzet van een WOD-traject, waaronder het voltooien van de pseudokoop.
De rechtbank verwerpt het verweer en overweegt als volgt. In onderdeel G van het EOB aan zowel Spanje als Portugal staat beschreven waar onder meer [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] van werden verdacht. In dat onderdeel staat artikel 11a van de Opiumwet beschreven en zijn in het kort de onderzoeksbevindingen tot dan toe weergegeven. Daarmee was het voor Spanje en Portugal duidelijk in het kader van welke verdenking zij toestemming verleenden. Daarnaast is door de officier van justitie het EOB gericht aan Spanje overgelegd, waarin uitdrukkelijk toestemming wordt gevraagd voor het WOD-traject. Met het EOB gericht aan Portugal wordt toestemming gevraagd voor de voortzetting van het WOD-traject. De voorbesprekingen met betrekking tot de pseudokoop, waaronder het bespreken van de bedoelingen van de undercoveragenten en hetgeen [medeverdachte 1] daarin kon betekenen, vonden ten dele plaats in Portugal. De rechtbank ziet deze activiteiten als onderdeel van het WOD-traject en vallen daarom binnen het uitgevaardigde EOB.
De verdediging heeft daarnaast naar voren gebracht dat het WOD-traject niet zorgvuldig is uitgevoerd en geverbaliseerd. De resultaten van het WOD-traject zijn volgens de verdediging onbetrouwbaar en het WOD-traject voldoet niet aan de criteria die de Hoge Raad aan Mr. Big trajecten heeft gesteld. Ook is volgens de verdediging niet voldaan aan het Tallon-criterium, nu met name [medeverdachte 3] tot andere handelingen is gebracht dan waar zijn opzet op was gericht.
Voor de beoordeling van het verloop van het WOD-traject zoekt de rechtbank aansluiting bij hetgeen de Hoge Raad heeft overwogen in zijn arresten van 17 december 2019 [7] . Gelet daarop en de bevindingen uit het WOD-traject in onderhavige zaak, is de rechtbank van oordeel dat er geen sprake is geweest van een zogenaamde ‘Mr. Big-methode’. Deze methode kenmerkt zich door langdurige stelselmatige infiltratie en ‘befriending’. Hiervan is in het contact tussen de undercoveragenten en [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] geen sprake geweest. Het ging om contact op de Spannabis beurs in Barcelona waar een verkooptransactie startte, welke verkooptransactie daarna middels een aantal contactmomenten tussen de undercoveragenten en [medeverdachte 3] is voltooid. Dat de undercoveragenten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] één keer in een club hebben gesproken en [medeverdachte 3] hooguit een paar keren in een restaurant hebben gesproken, is onvoldoende om te spreken van een ‘Mr. Big-methode’. Het verweer wordt dan ook verworpen.
Een beroep op het zogenoemde Tallon-criterium [8] kan slagen wanneer de betrokken verdachte door de politieambtenaar, in dit geval de undercoveragenten, is gebracht tot andere handelingen, dan die waarop zijn opzet reeds was gericht. Naar het oordeel van de rechtbank is dat in de onderhavige zaak niet aan de orde. Uit de processen-verbaal van de undercoveragenten blijkt onder meer dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] zich hebben voorgesteld aan de undercoveragenten en hebben verteld wat [medeverdachte 1] is. Zo vertelde [medeverdachte 2] dat hij de baas is, dat zij “groothandelaren zijn in kwekerij-apparatuur” en dat zij op de beurs (
Spannabis)zijn om te netwerken. [medeverdachte 4] vertelde dat zij “groothandelaren waren in apparatuur voor het opzetten van hennepkwekerijen” en [medeverdachte 3] heeft de undercoveragenten verteld dat “ze een groothandel” zijn en leveren aan growshops of bedrijven. Door zich als koper van apparatuur ten behoeve van een illegale hennepkwekerij voor te doen en daar naar te informeren bij [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] , hebben naar het oordeel van de rechtbank de undercoveragenten [medeverdachte 1] niet bewogen tot een handeling die niet al in haar bedoeling lag, namelijk de verkoop van artikelen ten behoeve van hennepkwekerijen.
Met inachtneming van al het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de bevindingen van het WOD-traject rechtmatig zijn verkregen en gebruikt kunnen worden voor het bewijs.
Verkoop buitenland
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het telen van hennep in het buitenland niet op dezelfde wijze strafbaar is gesteld als in Nederland. [medeverdachte 1] dient volgens de verdediging dan ook te worden vrijgesproken van alle leveringen aan klanten in het buitenland.
De rechtbank stelt voorop dat artikel 11a Opiumwet strafbaar stelt het in Nederland te koop aanbieden, verkopen, vervoeren en voorhanden hebben van stoffen of voorwerpen met de bestemming tot illegale grootschalige en/of bedrijfsmatige hennepteelt. Dat de teelt niet in Nederland zou plaatsvinden, maakt niet dat de goederen daarom niet bestemd kunnen zijn tot het plegen van één van de in artikel 11, derde en vijfde lid, strafbaar gestelde feiten [9] .
De rechtbank stelt vast dat een deel van de verkochte en geleverde artikelen zag op leveringen aan klanten in het buitenland. Uit het strafdossier kan niet worden opgemaakt in hoeverre en op welke wijze de hennepteelt in de ten laste gelegde periode in de betreffende landen illegaal was. De rechtbank kan dan ook niet uitsluiten dat een deel van de leveringen aan het buitenland bestemd was voor vormen van hennepteelt die in dat land zijn toegestaan. De politie heeft in dit dossier daarnaar geen onderzoek gedaan. [medeverdachte 1] zal dan ook worden vrijgesproken van de verkoop en leveringen aan het buitenland, omdat de rechtbank geen concrete aanknopingspunten heeft om vast te stellen welke buitenlandse afnemers de goederen bestemden voor de illegale hennepteelt. Dit met uitzondering van de verkoop van artikelen in het kader van het WOD-traject, omdat in dat traject concreet is komen vast te staan dat de goederen bestemd waren voor en illegale vorm van hennepteelt.
De verkoop aan de undercoveragenten tijdens het WOD-traject startte in Spanje en heeft zich vervolgens in Nederland en Portugal voortgezet en was ten behoeve van hennepteelt die in Portugal verboden is. De rechtbank acht het aanbieden en de verkoop van artikelen in Spanje en Portugal om die reden wel bewezen.
Feitelijk leidinggeven
De rechtbank stelt voorop dat bij de beantwoording van de vraag of een verdachte strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld ter zake van het feitelijke leidinggeven aan een door een rechtspersoon verrichte verboden gedraging, eerst moet worden vastgesteld of die rechtspersoon een strafbaar feit heeft begaan. Als die vraag bevestigend wordt beantwoord, komt de vraag aan de orde of kan worden bewezen dat de verdachte aan die gedraging feitelijke leiding heeft gegeven. De rechtbank heeft hierboven reeds overwogen dat de onder feit 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde gedragingen aan [medeverdachte 1] kunnen worden toegerekend. Deze zijn in de zaak [medeverdachte 1] dan ook bewezen verklaard.
Bij de beoordeling of kan worden bewezen dat de verdachte aan die gedraging feitelijke leiding heeft gegeven, moet niet uitsluitend de juridische positie worden betrokken, maar ook de feitelijke positie van de verdachte bij de rechtspersoon en het gedrag dat de verdachte heeft vertoond of nagelaten op grond waarvan hij geacht moet worden aan die verboden gedraging feitelijke leiding te hebben gegeven.
Feitelijk leidinggeven zal vaak bestaan uit actief en effectief gedrag dat onmiskenbaar binnen de gewone betekenis van het begrip valt. Van feitelijk leidinggeven kan ook sprake zijn als de verboden gedraging het onvermijdelijke gevolg is van het algemene, door de verdachte gevoerde beleid. Ook kan worden gedacht aan het leveren van een zodanige bijdrage aan een complex van gedragingen dat heeft geleid tot de verboden gedraging en het daarbij nemen van een zodanig initiatief dat de verdachte geacht moet worden aan die verboden gedraging feitelijke leiding te hebben gegeven. [10]
Gelet op vorenstaande acht de rechtbank van belang dat [verdachte] en [medeverdachte 2] via hun holdingmaatschappijen [medeverdachte 7] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] , in de periode van 1 maart 2015 tot en met 9 oktober 2018 bestuurders en enig aandeelhouders waren van [medeverdachte 1] . Naar het oordeel van de rechtbank hadden [verdachte] en [medeverdachte 2] gedurende die periode de feitelijke leiding over [medeverdachte 1] en haar activiteiten, zodat zij verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de gedragingen van [medeverdachte 1] . Naast dat [verdachte] en [medeverdachte 2] via hun holdingmaatschappijen de juridisch bestuurders waren van [medeverdachte 1] , heeft [verdachte] ter terechtzitting verklaard dat hij en [medeverdachte 2] de directeuren waren van [medeverdachte 1] , het beleid hebben uitgezet en alle beslissingen binnen [medeverdachte 1] namen. [verdachte] was dus samen met [medeverdachte 2] de eindverantwoordelijke en zij hebben samen feitelijke leiding aan [medeverdachte 1] gegeven.
Het standpunt van de verdediging dat [verdachte] en [medeverdachte 2] aantoonbare maatregelen hebben getroffen om een overtreding van artikel 11a van de Opiumwet door [medeverdachte 1] te voorkomen, doet niet af aan het voorgaande. De getroffen maatregelen waren in het licht van het voorgaande onvoldoende, zoals hiervoor reeds overwogen.
4.3.5.
Overwegingen ten aanzien van feiten 3 en 4
Toerekening gedragingen aan [medeverdachte 1]
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat ook het niet melden van de transacties, zoals genoemd in de tenlastelegging onder 3 en 4, kan worden toegerekend aan [medeverdachte 1] . Het was namelijk staand beleid binnen [medeverdachte 1] om de contante transacties niet te melden, dat is nooit gebeurd, terwijl [medeverdachte 1] op grond van de Wwft de aangewezen instelling was om dit te melden in voorkomende gevallen.
Meldplicht artikel 16 Wwft
[medeverdachte 1] is een instelling zoals genoemd in artikel 1 lid 1 onder a, punt 15 van de Wwft, zoals dit artikel gold ten tijde van de ten laste gelegde periodes betreffende feiten 3 en 4, te weten een:
beroeps- of bedrijfsmatig handelende verkoper van goederen, voor zover betaling van deze goederen in contanten plaatsvindt voor een bedrag van € 15 000 of meer, ongeacht of de transactie plaatsvindt in een handeling of door middel van meer handelingen waartussen een verband bestaat.
Op grond van artikel 16 Wwft diende [medeverdachte 1] ongebruikelijke transacties te melden aan de Financiële inlichtingen eenheid. Artikel 15 Wwft bepaalt dat indicatoren werden vastgesteld bij algemene maatregel van bestuur aan de hand waarvan kon worden beoordeeld of een transactie moest worden aangemerkt als een ongebruikelijke transactie. De bedoelde algemene maatregel van bestuur betreft het Uitvoeringsbesluit Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (hierna: Uitvoeringsbesluit Wwft), met de daarbij behorende Indicatorenlijst.
Uitvoeringsbesluit Wwft
In de ten laste gelegde periode betreffende feiten 3 en 4 gold voor [medeverdachte 1] als indicator, aan de hand waarvan zij kon beoordelen of een transactie moest worden aangemerkt als een ongebruikelijke transactie, het volgende:
Transacties waarbij de meldingsplichtige aanleiding heeft om te veronderstellen dat ze verband kunnen houden met witwassen of financiering van terrorisme.
De inhoud van deze (subjectieve) indicator is in de ten laste gelegde periode betreffende feiten 3 en 4 niet gewijzigd. De vraag die moet worden beantwoord is: “Had [medeverdachte 1] aanleiding om te veronderstellen dat de in de onder 3 en 4 ten laste gelegde genoemde transacties verband konden houden met witwassen?”
Te bespreken verweer: [medeverdachte 1] had geen meldplicht
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de contante transacties in de branche waarin [medeverdachte 1] opereerde gebruikelijk waren en dat [medeverdachte 1] hierdoor geen aanleiding had om te veronderstellen dat die transacties in verband konden worden gehouden met witwassen. Dit betekent dat [medeverdachte 1] in de ten laste gelegde periode betreffende feiten 3 en 4 geen meldplicht had.
Gelet op het onder 1 en 2 bewezen verklaarde, betrof de branche waarin [medeverdachte 1] opereerde de kleinschalige, dan wel de beroepsmatige-, bedrijfsmatige- en/of de grootschalige hennepteelt. Elke transactie in contanten hoger dan € 15.000,- is hierdoor naar het oordeel van de rechtbank automatisch ongebruikelijk nu deze transacties in verband kunnen worden gebracht met witwassen. Illegale hennepteelt levert namelijk grote contante geldbedragen op. Het verweer dat [medeverdachte 1] geen meldplicht had, wordt gelet op het vorenstaande dan ook verworpen.
Conclusie
Op grond van de aangifte, de facturen die zien op transacties die gelijk aan of hoger dan
€ 15.000,- zijn en die contant zijn betaald en de verklaringen van [verdachte] ter terechtzitting, dat [medeverdachte 1] nooit een transacties heeft gemeld bij de Financiële inlichtingen eenheid, acht de rechtbank het onder 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Nu [medeverdachte 1] vanaf 1 januari 2015 tot en met 19 januari 2017 geen enkele ongebruikelijke transactie heeft gemeld, heeft [medeverdachte 1] daarmee voldaan aan het een gewoonte maken daarvan. De rechtbank merkt hierbij op dat dit ook geldt voor de periode van 12 oktober 2012 tot 1 januari 2015. Echter tijdens die periode was het gewoonte maken van het niet melden van ongebruikelijke transacties nog niet afzonderlijk strafbaar gesteld.
Feitelijk leidinggeven
Gelet op hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen ten aan van het feitelijk leidinggeven betreffende feiten 1 en 2, is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] - samen met [medeverdachte 2] - ook feitelijk leiding heeft gegeven aan de door [medeverdachte 1] gepleegde strafbare gedragingen betreffende het niet melden van ongebruikelijke transacties.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht het onder 1, 2, 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen. De volledige bewezenverklaring is opgenomen in Bijlage III van dit vonnis.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. [verdachte] is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. [verdachte] wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1
medeplegen van het feitelijke leiding geven aan en opdracht geven tot:
stoffen/voorwerpen te koop aanbieden, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en voorhanden hebben, waarvan zij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde lid/vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
feit 2
medeplegen van het feitelijke leiding geven aan en opdracht geven tot:
stoffen/voorwerpen te koop aanbieden en voorhanden hebben, waarvan zij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde lid/vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
feit 3
medeplegen van het feitelijke leiding geven aan en opdracht geven tot:
opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 16 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd;
feit 4
medeplegen van het feitelijke leiding geven aan en opdracht geven tot:
opzettelijke overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 16 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, begaan door een rechtspersoon, meermalen gepleegd, terwijl het feit wordt gepleegd door een rechtspersoon die daarvan een gewoonte maakt.

7.STRAFBAARHEID VAN [verdachte]

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte] uitsluit. [verdachte] is dan ook strafbaar.

8.OP TE LEGGEN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd [verdachte] - naast verbeurdverklaring van een vijftal in beslag genomen voorwerpen – een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren op te leggen en daarbij een geldboete ter hoogte van € 81.000,-.
8.2
Het standpunt van de verdediging
Namens [verdachte] is verzocht toepassing te geven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht: schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel. De raadsman heeft hiertoe onder meer voren gebracht dat [verdachte] reeds voldoende is gestraft. Door het faillissement van [medeverdachte 1] is zijn levenswerk verloren gegaan. Daarnaast is zijn gezin kapot, is hij zijn goede naam verloren en is zijn echtgenote overleden. Tevens is verzocht bij de strafoplegging rekening te houden met de negatieve berichtgevingen in de pers en “trial by media”.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De ernst van de feiten
[verdachte] heeft feitelijk leiding gegeven aan [medeverdachte 1] , welk bedrijf een grote hoeveelheid voorwerpen en stoffen, die bestemd waren voor de grootschalige beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt, voorhanden had, te koop heeft aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd. Hiermee heeft [verdachte] leiding gegeven aan een bedrijf dat zich ruim drie en een half jaar schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 11a van de Opiumwet.
De bestrijding van hennepteelt is een prioriteit van de Nederlandse overheid, aldus de wetgever. Volgens het kabinet levert de illegale hennepteelt door haar omvang en professionaliteit een reëel veiligheidsrisico op ‘waartegen doortastend en effectief moet worden opgetreden’. Met artikel 11a van de Opiumwet wil de wetgever optreden tegen activiteiten van ondersteunende aard rond de illegale hennepteelt, in het bijzonder de activiteiten die strekken ter voorbereiding of bevordering van die teelt.
De rechtbank rekent het [verdachte] aan dat zijn bedrijf goederen voorhanden heeft gehad, te koop heeft aangeboden, heeft verkocht en afgeleverd, die bijdragen aan het in stand houden van de illegale hennepteelt en hierbij kennelijk enkel gedacht heeft aan zijn eigen financiële gewin. Hennep bevat de voor de volksgezondheid schadelijke stof THC en is daarom door de wetgever op lijst II van de Opiumwet geplaatst. Het is een feit van algemene bekendheid dat hennepteelt en de handel in en het gebruik van verdovende middelen vaak gepaard gaan met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit, waardoor de samenleving schade wordt berokkend.
Daarnaast heeft [verdachte] feitelijk leiding gegeven aan [medeverdachte 1] , die in een periode van ruim vier jaar heeft nagelaten meerdere ongebruikelijke transacties, zoals bedoeld in artikel 16 Wwft, te melden bij de FIU-NL. De wetgever heeft aan instellingen, zoals [medeverdachte 1] , een poortwachtersfunctie toegekend. Op grond daarvan heeft [verdachte] een belangrijke maatschappelijke verantwoordelijkheid bij de bestrijding van witwassen. [verdachte] heeft door zijn handelen de overheid de mogelijkheid ontnomen zicht te krijgen op geldstromen die kunnen duiden op criminaliteit en achterliggende strafbare feiten op te sporen. [verdachte] heeft daarmee in ernstige mate haar verantwoordelijkheid miskend.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat op deze ernstige feiten niet anders kan worden gereageerd dan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
In zijn hoedanigheid als indirect bestuurder en aandeelhouder heeft [verdachte] veel geld verdiend. Gelet op de geldstroom die van [medeverdachte 1] is gelopen naar de persoonlijke holding van [verdachte] , heeft [verdachte] over de tenlastegelegde periode miljoenen verdiend met zijn rol binnen [medeverdachte 1] .
De persoon van [verdachte]
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel van de justitiële documentatie betreffende [verdachte] van 20 april 2022, waaruit blijkt dat [verdachte] niet eerder voor soortgelijke strafbaar feiten is veroordeeld.
Het tijdsverloop
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank voorts rekening met het tijdsverloop. De bewezen verklaarde feiten zien op de periode van 1 maart 2015 tot en met 9 oktober 2018. [verdachte] is op 9 oktober 2018 bij de politie gehoord en het strafdossier is op 15 november 2019 gesloten. Vervolgens zijn door de rechter-commissaris en de politie op verzoek van de verdediging verschillende getuigen gehoord. De zaak stond op 18 november 2021 gepland ten behoeve van de inhoudelijke behandeling, maar vanwege coronagerelateerde en privé omstandigheden van [verdachte] kon die zitting niet doorgaan. De zaak is toen gepland op 30 en 31 mei en 2 en 9 juni 2022. Door deze gang van zaken is de redelijke termijn waarbinnen een strafzaak moet worden behandeld met een jaar en negen maanden overschreden. De rechtbank neemt deze overschrijding in het voordeel van [verdachte] mee bij de bepaling van de strafoplegging.
De straf
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van het voorarrest, en een geldboete ter hoogte van € 81.000,- passend en geboden. Dit is lager dan de eis van de officier van justitie gelet op het tijdsverloop, zoals hiervoor is overwogen, en het feit dat een aanzienlijk deel van het vermogen van [verdachte] (of aan hem toebehorende vennootschappen) verbeurd zal worden verklaard.
De rechtbank heeft oog voor de persoonlijke belangen van [verdachte] en zijn gezin en de rechtbank beseft dat met een detentie van [verdachte] zijn kinderen zonder vader en moeder komen te zitten. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de bewezenverklaarde feiten evenwel te ernstig om af te doen met een straf die geen onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt en het zou gelet op de gelijke rollen van [verdachte] en zijn medebestuurder [medeverdachte 2] ook niet passend zijn om uiteenlopende straffen op te leggen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

9.BESLAG

Onder [verdachte] zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen op grond van 94 van het Wetboek van Strafvordering:
1. Busje pepperspray met voorwerpnummer PL0900-2017370296-2281363.
2. Busje pepperspray met voorwerpnummer PL0900-2017370296-2281366.
3. Busje pepperspray met voorwerpnummer PL0900-2017370296-2281367.
4. Ordner met voorwerpnummer MDRBB16018_481384.
5. Diverse stukken [medeverdachte 5] met voorwerpnummer MDRBB16018_481385.
6. Overeenkomst ligplaats [naam] met voorwerpnummer MDRBB16018_481386.
7. Laptop en snoer met SIN AAJT6974NL en voorwerpnummer MDRBB16018_481387.
8. Recorder en snoer met SIN AAJT6975NL en voorwerpnummer MDRBB16018_481388.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht de voorwerpen onder nummer 4 tot en met 8 verbeurd te verklaren, nu met betrekking tot deze voorwerpen de onder 1 en 2 ten laste gelegde strafbare feiten (artikel 11a Opiumwet) zijn begaan. De drie busjes pepperspray dienen volgens de officier van justitie te worden onttrokken aan het verkeer.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de beslissing over de in beslag genomen voorwerpen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onttrekking aan het verkeer
De rechtbank zal de volgende in beslag genomen busjes pepperspray onttrekken aan het verkeer:
1. Busje pepperspray met voorwerpnummer PL0900-2017370296-2281363.
2. Busje pepperspray met voorwerpnummer PL0900-2017370296-2281366.
3. Busje pepperspray met voorwerpnummer PL0900-2017370296-2281367.
Deze busjes pepperspray zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar de door [verdachte] begane strafbare feiten aangetroffen en zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de volgende in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaren:
5. Diverse stukken [medeverdachte 5] met voorwerpnummer MDRBB16018_481385.
Het gaat om administratie van de holdingmaatschappij van [verdachte] . Met behulpvan deze stukken zijn de onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde feiten begaan.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten aan [verdachte] van de volgende in beslag genomen voorwerpen.
4. Ordner met voorwerpnummer MDRBB16018_481384.
6. Overeenkomst ligplaats [naam] met voorwerpnummer MDRBB16018_481386.
7. Laptop en snoer met SIN AAJT6974NL en voorwerpnummer MDRBB16018_481387.
8. Recorder en snoer met SIN AAJT6975NL en voorwerpnummer MDRBB16018_481388.
De rechtbank kan niet vaststellen wat de inhoud van de ordner (nummer 4) is en of de bewezen verklaarde feiten door, met behulp of met betrekking tot die ordner zijn begaan. Ook de overeenkomst voor de ligplaats van de boot van [verdachte] en de laptop en recorder met snoer, zijn niet vatbaar voor verbeurdverklaring. Bovendien verzet het belang van strafvordering zich niet tegen de teruggave aan [verdachte] .

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen
  • 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 33, 33a, 36b, 36c, 51 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en
  • 11a van de Opiumwet en
  • 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten en
  • 16 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren terrorisme,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 5 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt [verdachte] daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt [verdachte] daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart [verdachte] strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt [verdachte] tot een
gevangenisstrafvan
12 maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 6 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat [verdachte] de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een
proeftijdvan
2 jarenvast;
- als voorwaarde geldt dat [verdachte] zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt [verdachte] tot een
geldboetevan
€ 81.000,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis van 360 dagen;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerp onttrokken aan het verkeer:
1. Busje pepperspray met voorwerpnummer PL0900-2017370296-2281363.
2. Busje pepperspray met voorwerpnummer PL0900-2017370296-2281366.
3. Busje pepperspray met voorwerpnummer PL0900-2017370296-2281367;
- verklaart verbeurd het volgende voorwerp:
5. Diverse stukken [medeverdachte 5] met voorwerpnummer MDRBB16018_481385;
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
4. Ordner met voorwerpnummer MDRBB16018_481384.
6. Overeenkomst ligplaats [naam] met voorwerpnummer MDRBB16018_481386.
7. Laptop en snoer met SIN AAJT6974NL en voorwerpnummer MDRBB16018_481387.
8. Recorder en snoer met SIN AAJT6975NL en voorwerpnummer MDRBB16018_481388.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. van Rijssen, voorzitter, mr. S.M. Schothorst en
mr. G. Schnitzler, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M.E. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 28 juli 2022.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I De tenlastelegging
Aan [verdachte] wordt ten laste gelegd dat:
feit 1[medeverdachte 1] B.V. in of omstreeks de periode van 1 maart 2015 tot en met 9 oktober 2018 te Nieuwegein, Maarssen, Utrecht en/of elders in Nederland en/of in Portugal en/of elders in Europa en/of in de Verenigde Staten en/of in Israël tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (telkens)
onderstaande stoffen en/of voorwerpen te koop heeft/hebben aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, en/of voorhanden heeft/hebben gehad, te weten:
(bron: PvB-335 tabel met verkopen aan klanten die voorwerpen afnamen die in 2 of meer verschillende indicatoren van hoge professionaliteit vallen, p. 9681 dossier en Excel verkoopstatistieken [medeverdachte 1] , 7e kolom, p. 5958)
 34.511, 34.511, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' dimmers thermo- en hygrostaten en/of
 34.511, 1.065, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' electra-onderdelen en/of
 34.511, 200.238, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' kabels en stekkers
 34.511, 340, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' krachtautomaten en/of
 34.511, 941.463, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' kunstlicht en/of
 34.511, 2.421, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' relais en/of
 34.511, 5.684, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' relaiskasten en/of
 34.511, 29.812, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' tijdklokken en/of
 34.511, 17.129, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' zekeringen en/of
 34.511, 2.442.823, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' irrigatie en/of
 34.511, 941.063, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' voeding en toebehoren en/of
 34.511, 942, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' voedingscomputers en/of
 34.511, 16.341, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' watervaten en/of
 34.511, 29.006, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' kweektenten en/of
 34.511, 16.559, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' tenttoebehoren en/of
 34.511, 2, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' tuinkas en/of
 34.511, 7.397, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' vijverfolie en/of
 34.511, 312, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' afzuigbeveiliging en/of
 34.511, 197, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' alarm en toebehoren en/of
 34.511, 586.047, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' dozen en/of
 34.511, 4.090, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' filterdoek en/of
 34.511, 2.439, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' filtersteun en/of
 34.511, 2.084, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' geluidsdemper en/of
 34.511, 44.060, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' geurbestrijder en/of
 34.511, 20.919, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' isolatiefolie en/of
 34.511, 71.487, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' koolstoffilter en/of
 34.511, 375, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' reflecterende folie en/of
 34.511, 3.693, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' sealfolie en/of
 34.511, 16.598, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' zwart/wit folie en/of
 34.511, 115, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' airco en toebehoren en/of
 34.511, 335.834, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' bevestigingsmateriaal en/of
 34.511, 9.409, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' bevochtiging en/of
 34.511, 100.209, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' bouwmateriaal en/of
 34.511, 10.491, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' buisventilator en/of
 34.511, 132.278, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' diverse (onder meer: losse voorwerpen t.b.v. klimaat, meetapparatuur en bouw- en verpakkingsmaterialen) en/of
 34.511, 240.007, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' flenzen en hulpstukken en/of
 34.511, 5.257, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' kist Softbox en/of
 34.511, 2, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' luchtfilter en/of
 34.511, 104.445, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' luchtslangen en/of
 34.511, 42.764, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' meetapparatuur en/of
 34.511, 456, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' ontvochtiging en/of
 34.511, 59.400, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' ophangsystemen en/of
 34.511, 11, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' ozon en/of
 34.511, 18.280, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' slakhuisventilator en/of
 34.511, 21.246, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' Softbox en/of
 34.511, 3, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' thermostaat en/of
 34.511, 14.148, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' verwarming en/of
 34.511, 2.952.340, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' aarde cocos en toevoegingen en/of
 34.511, 229.425, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' groeimedia en/of
 34.511, 607.958, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' steenwolproducten en/of
 34.511, 352, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' watertray en/of
 34.511, 71.816, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' bescherming en/of
 34.511, 60.765, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' ongediertebestrijding en/of
 34.511, 3.754, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' cannacutter en/of
 34.511, 9.290, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' cannacutter onderdelen en/of
 34.511, 158.487, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' droogrek en/of
 34.511, 1 voorwerp met de 'benaming' geldtelmachine en/of
 34.511, 132, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' handsealer en/of
 34.511, 348, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' strijkijzer en/of
 34.511, 663, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' vals geld-detectoren en/of
 34.511, 1.612.519, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' verpakkingsmateriaal en/of
 34.511, 26.974, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' stekpoeder/gel en/of
 34.511, 9.617, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' Co2 en/of
 34.511, 33.453, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' EC en PH-meters en/of
 34.511, 16.853, althans een of meer voorwerpen met de 'benaming' ijkvloeistof en/of
 34.511, 1.879, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' kweekkas/systeem etc en/of
 34.511, 42.615, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' maatbeker(s) en/of
 34.511, 927, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' microscoop en/of
 34.511, 3.139.130, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' potten en/of
 34.511, 7.922, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' steunnet en/of
 34.511, 23.954, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' tape en/of
 34.511, 79.784, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' scharen en/of
 34.511, 455, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' gieter en/of
 34.511, 1.758, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' tuingereedschap en/of
 34.511, 166.062, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' ventilatoren en/of
 34.511, 1.694.757, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' bamboestokken en/of
 34.511, 5.215, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' brandblussers en/of
 34.511, 1.016, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' growkits en/of
 34.511, 231, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' nietmachine en nietjes en/of
 34.511, 544, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' reinigingsmateriaal en/of
 34.511, 1.369, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' tie-wraps en/of
 34.511, 367, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' touw en/of
 34.511, 88, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' tuinartikelen en/of
 34.511, 21.510, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' vloeistoffen en/of
 34.511, 9.186, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' vuilniszakken en/of
 34.511, 1.835, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' weegschalen en/of
 34.511, 1.760, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' worteldoek/vloeideken
waarvan zij en haar mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten, te weten:
 het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet en/of
 het opzettelijk binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben en/of vervaardigen van een grote hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
zulks terwijl hij, verdachte(n) tezamen en in verenging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) tot voren omschreven feit(en) opdracht heeft/hebben gegeven en/of aan die verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft/hebben gegeven;
feit 2[medeverdachte 1] B.V. op of omstreeks 9 oktober 2018 te Nieuwegein, Maarssen en/of Utrecht en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen (telkens)
onderstaande stoffen en/of voorwerpen te koop heeft/hebben aangeboden en/of voorhanden heeft/hebben gehad (in loodsen/magazijnen aan de [adres] en [adres] te [plaats] en/of aan de [adres] te [plaats] en/of aan de [adres] te [plaats] ), te weten:
(bron: bijlage 4 bij PvB-206: tabel met aantallen producten per productcategorie ingedeeld conform Bijlage 1 bij de Aanwijzing Opiumwet, pagina 5092 dossier + Excel overzicht, 4e kolom, p. 9686)
 6.330, 6.330, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' dimmers thermo- en hygrostaten en/of
 6.330, 28.861, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' kabels en stekkers en/of
 6.330, 30, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' krachtautomaten en/of
 6.330, 41.472, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' kunstlicht en/of
 6.330, 89, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' relais en/of
 6.330, 189, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' relaiskasten en/of
 6.330, 4.681, althans een of meer voorwerpen met de 'benaming' tijdklokken en/of
 6.330, 1.587, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' zekeringen en/of
 6.330, 154.118, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' irrigatie en/of
 6.330, 40.875, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' voeding en toebehoren en/of
 6.330, 36, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' voedingscomputers en/of
 6.330, 2.201, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' watervaten en/of
 6.330, 1.502, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' kweekkas/systeem etc en/of
 6.330, 3.964, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' kweektenten en/of
 6.330, 3.273, althans een of meer voorwerpen met de 'benaming' tent toebehoren en/of
 6.330, 165, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' vijverfolie en/of
 6.330, 18, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' afzuigbeveiliging en/of
 6.330, 11, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' alarm en toebehoren en/of
 6.330, 7.721, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' dozen en/of
 6.330, 195, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' filterdoek en/of
 6.330, 63, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' filtersteun en/of
 6.330, 92, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' geluidsdemper en/of
 6.330, 2.621, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' geurbestrijding en/of
 6.330, 4.955, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' isolatiefolie en/of
 6.330, 1.762, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' koolstoffilter en/of
 6.330, 22, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' reflecterende folie en/of
 6.330, 1.012, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' sealfolie en/of
 6.330, 908, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' zwart/wit folie en/of
 6.330, 16.110, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' bevestigingsmateriaal en/of
 6.330, 788, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' bevochtiging en/of
 6.330, 8.116, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' bouwmateriaal en/of
 6.330, 1.068, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' buisventilator en/of
 6.330, 34.850, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' flenzen en hulpstukken en/of
 6.330, 4.455, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' luchtslangen en/of
 6.330, 12, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' ontvochtiging en/of
 6.330, 5.355, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' ophangsystemen en/of
 6.330, 807, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' slakhuisventilator en/of
 6.330, 699, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' Softbox en/of
 6.330, 4.363, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' verwarming en/of
 6.330, 7.793, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' aarde, cocos en toevoegingen en/of
 6.330, 32.805, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' groeimedia en/of
 6.330, 10.300, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' steenwolproducten en/of
 6.330, 70, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' watertray en/of
 6.330, 3.136, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' bescherming en/of
 6.330, 13.177, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' ongediertebestrijding en/of
 6.330, 88, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' cannacutter en/of
 6.330, 450, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' cannacutter onderdelen en/of
 6.330, 38.113, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' droogrek en/of
 6.330, 103, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' strijkijzer en/of
 6.330, 97, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' vals geld detectoren en/of
 6.330, 237.684, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' verpakkingsmateriaal en/of
 6.330, 2.435, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' stekpoeder/gel en/of
 6.330, 900, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' Co2 en/of
 6.330, 2.807, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' diverse (te weten: batterijen) en/of
 6.330, 1.198, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' EC en PH-meters en/of
 6.330, 496, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' ijkvloeistof en/of
 6.330, 2.974, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' maatbekers en/of
 6.330, 9.353, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' meetapparatuur en/of
 6.330, 1.090, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' steunnet en/of
 6.330, 14.462, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' scharen en/of
 6.330, 28, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' gieter en/of
 6.330, 265, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' tuingereedschap en/of
 6.330, 21.034, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' ventilatoren en/of
 6.330, 29.500, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' bamboestokken en/of
 6.330, 373, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' brandblussers en/of
 6.330, 59, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' growkits en/of
 6.330, 30, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' nietmachine en nietjes en/of
 6.330, 5.355, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' ophangsystemen en/of
 6.330, 110.551, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' potten en/of
 6.330, 67, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' reinigingsmateriaal en/of
 6.330, 2.098, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' tape en/of
 6.330, 261, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' tie-wraps en/of
 6.330, 39, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' touw en/of
 6.330, 3.432, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' vloeistoffen en/of
 6.330, 1.138, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' vuilniszakken en/of
 6.330, 505, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' weegschalen en/of
 6.330, 12, althans één of meer voorwerpen met de 'benaming' worteldoek/vloeideken
waarvan zij en haar mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten, te weten:
 het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet en/of
 het opzettelijk binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben en/of vervaardigen van een grote hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
zulks terwijl hij, verdachte(n) tezamen en in verenging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) tot voren omschreven feit(en) opdracht heeft/hebben gegeven en/of aan die verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft/hebben gegeven;
feit 3[medeverdachte 1] B.V. op een of meerdere tijdstippen in de periode van 12 oktober 2012 tot 1 januari 2015, te Zoetermeer en/of Nieuwegein en/of elders in Nederland, (telkens) als beroeps- of bedrijfsmatig handelende verkoper van goederen, voor zover betaling van deze goederen in contanten plaatsvindt voor een bedrag van 15.000 Euro of meer, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk in strijd met de verplichting, geformuleerd in artikel 16 Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, (een) verrichte/voorgenomen ongebruikelijke transactie(s), niet (binnen 14 dagen / onverwijld) nadat het ongebruikelijke karakter van deze transactie(s) bekend is geworden heeft gemeld aan het meldpunt/de Financiële inlichtingen eenheid, immers heeft zij (telkens) opzettelijk geen melding gedaan van:
(zie p. 6142 en 6145 dossier, bijlagen bij PvB-267: Overtredingen Wwft [medeverdachte 1] B.V.)
 ( (een) op of omstreeks 12 oktober 2012 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 15.731,46 Euro (ordernummer VO-130152, klant [klant 4] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 24 oktober 2012 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 17.879,41 Euro (ordernummer VO-131076, klant [klant 4] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 26 oktober 2012 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 16.634,49 Euro (ordernummer VO-131285, klant [klant 5] B.V. i.o.) en/of
 ( (een) op of omstreeks 12 november 2012 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 15.500,44 Euro (ordernummer VO-131513, klant [klant 4] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 11 december 2012 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 16.503,89 Euro (ordernummer VO-133665, klant [klant 6] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 25 januari 2013 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 18.871,12 Euro (ordernummer VO-13001339, klant [klant 7] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 20 februari 2013 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 15.988,76 Euro (ordernummer VO-13002569, klant [klant 8] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 22 februari 2013 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 25.924,76 Euro (ordernummer VO-13002741, klant [klant 9] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 15 maart 2013 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 15.310,05 Euro (ordernummer VO-13002862, klant [klant 4] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 28 maart 2013 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 15.987,61 Euro (ordernummer VO-13004491 klant [klant 10] B.V.) en/of
 ( (een) op of omstreeks 10 april 2013 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 17.426,55 Euro (ordernummer VO-13004093, klant [klant 11] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 10 april 2013 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 17.626,87 Euro (ordernummer VO-13005173, klant [klant 6] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 6 mei 2013 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 17.087,44 Euro (ordernummer VO-13006396, klant [klant 12] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 17 mei 2013 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 15.999,47 Euro (ordernummer VO-13006926, klant [klant 13] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 26 juli 2013 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 16.222,40 Euro (ordernummer VO-13008889, klant [klant 14] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 20 augustus 2013 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 22.500,- Euro (ordernummer VO-13011245, klant [klant 15] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 21 augustus 2013 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 16.016,83 Euro (ordernummer VO-13011454, klant [klant 16] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 2 september 2013 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 17.388,93 Euro (ordernummer VO-13007193, klant [klant 4] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 20 september 2013 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 28.079,89 Euro (ordernummer VO-13013060, klant [klant 6] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 7 oktober 2013 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 18.892,11 Euro (ordernummer VO-13013973, klant [klant 16] en/of
 ( (een) op of omstreeks 14 oktober 2013 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 19.043,45 Euro (ordernummer VO-13014497, klant [klant 17] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 17 oktober 2013 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 15.637,86 Euro (ordernummer VO-13014503 klant [klant 18] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 11 november 2013 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 15.005,60 Euro (ordernummer VO-130116031 klant [klant 11] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 02 december 2013 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 15.399,21 Euro (ordernummer VO-13017384 klant [klant 19] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 16 december 2013 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 17.410,44 Euro (ordernummer VO-13017953 klant [klant 15] CB) en/of
 ( (een) op of omstreeks 27 februari 2014 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 25.520,59 Euro (ordernummer VO-14004005 klant [klant 18] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 13 maart 2014 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 20.546,24 Euro (ordernummer VO-14005092 klant [klant 20] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 24 maart 2014 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 16.391,87 Euro (ordernummer VO-14005414 klant [klant 18] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 06 juni 2014 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 22.903,99 Euro (ordernummer VO-14010303 klant [klant 21] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 13 juni 2014 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 17.659,50 Euro (ordernummer VO-14011217 klant [klant 17] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 24 juni 2014 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 17.608,75 Euro (ordernummer VO-14011369 klant [klant 22] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 16 juli 2014 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 46.495,35 Euro (ordernummer VO-14013260 klant [klant 23] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 17 juli 2014 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 23.294,59 Euro (ordernummer VO-14013223 klant [klant 17] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 06 augustus 2014 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 24.552,62 Euro (ordernummer VO-14014284 klant [klant 24] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 12 augustus 2014 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 17.163,14 Euro (ordernummer VO-14014240 klant
[klant 25] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 01 september 2014 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 19.734,27 Euro (ordernummer VO-14015548 [klant 23] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 09 september 2014 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 21.054,00 Euro (ordernummer VO-14016183 klant [klant 22] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 10 september 2014 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 26.050,10 Euro (ordernummer VO-14014356 klant [klant 26] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 12 september 2014 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 21.088,44 Euro (ordernummer VO-14016481 klant [klant 27] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 16 september 2014 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 18.860,42 Euro (ordernummer VO-14016635 klant [klant 12] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 30 september 2014 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 25.808,04 Euro (ordernummer VO-14017050 klant [klant 27] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 03 oktober 2014 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 27.358,69 Euro (ordernummer VO-14017562 klant [klant 13] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 23 oktober 2014 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 30.698,05 Euro (ordernummer VO-14019353 klant [klant 28] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 18 december 2014 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 15.000,00 Euro (ordernummer VO-14023238 klant [klant 29] ) en/of
 ( (een) in de periode van 08 mei 2013 tot en met 14 mei 2013 verrichte ongebruikelijke (samengestelde) transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) van 12.586,66 Euro (ordernummer
VO-13006466 klant [klant 30] ) en 11.063,45 Euro (ordernummer VO-13006467 klant [klant 30] ) en 7.482,43 Euro (ordernummer VO-13006468 klant [klant 30] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 14 en 15 mei 2013 verrichte ongebruikelijke (samengestelde) transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) van 12.082,23 Euro (ordernummer VO-13006748 klant [klant 13] ) en 11.794,27 Euro (ordernummer VO-13006844 klant [klant 13] ) en/of
 ( (een) in de periode van 12 november 2013 tot en met 15 november 2013 verrichte ongebruikelijke (samengestelde) transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) van 13.516,15 Euro (ordernummer VO-13016215 klant [klant 30] ) en 12.051,09 Euro (ordernummer VO-13016216 klant [klant 30] ) en 12.940,95 Euro (ordernummer VO-13016217 klant [klant 30] ) en 10.970,34 Euro (ordernummer VO-13016218 klant [klant 30] ) en/of
 ( (een) in de periode van 17 januari 2014 tot en met 20 januari 2014 verrichte ongebruikelijke (samengestelde) transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) van 10.163,52 Euro (ordernummer
VO-14001195 klant [klant 29] ) en 10.113,40 Euro (ordernummer VO-14001312 klant [klant 29] ),
zulks terwijl hij, verdachte(n) tezamen en in verenging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) tot voren omschreven feit(en) opdracht heeft/hebben gegeven en/of aan die verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft/hebben gegeven;
feit 4[medeverdachte 1] B.V. op een of meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2015 tot en met 19 januari 2017, te Zoetermeer en/of Nieuwegein en/of elders in Nederland, (telkens) als beroeps- of bedrijfsmatig handelende verkoper van goederen, voor zover betaling van deze goederen in contanten plaatsvindt voor een bedrag van 15.000 Euro of meer, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk in strijd met de verplichting, geformuleerd in artikel 16 Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme,
(een) verrichte/voorgenomen ongebruikelijke transactie(s), niet (binnen 14 dagen / onverwijld) nadat het ongebruikelijke karakter van deze transactie(s) bekend is geworden heeft gemeld aan het meldpunt/de Financiële inlichtingen eenheid, immers heeft zij (telkens) opzettelijk geen melding gedaan van:
(zie p. 6142 en 6145 dossier, bijlagen bij PvB-267: Overtredingen Wwft [medeverdachte 1] B.V.)
 ( (een) op of omstreeks 09 februari 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 18.129,24 Euro (ordernummer VO-1502025 klant [klant 31] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 26 februari 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 18.883,15 Euro (ordernummer VO-1504354 klant [klant 32] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 26 februari 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 20.162,88 Euro (ordernummer VO-1504774 klant [klant 33] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 27 februari 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 20.186,24 Euro (ordernummer VO-1504652 klant [klant 34] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 03 maart 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 25.488,95 Euro (ordernummer VO-1504871 klant [klant 35] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 04 maart 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 22.893,33 Euro (ordernummer VO-1505011 klant [klant 36] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 23 maart 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 18.529,94 Euro (ordernummer VO-1505676 klant [klant 37] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 25 maart 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 33.361,43 Euro (ordernummer VO-1506166 klant [klant 38] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 31 maart 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 20.258,97 Euro (ordernummer VO-1507033 klant [klant 39] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 08 april 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 23.533,25 Euro (ordernummer VO-1507416 klant [klant 33] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 08 april 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 24.006,40 Euro (ordernummer VO-1507972 klant Het [klant 40] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 10 april 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 20.256,61 Euro (ordernummer VO-1507973 klant Het [klant 40] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 20 april 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 15.625,82 Euro (ordernummer VO-1508560 klant [klant 41] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 21 april 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 20.117,69 Euro (ordernummer VO-1508441 klant [klant 42] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 27 mei 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 17.728,25 Euro (ordernummer VO-1511419 klant [klant 43] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 10 juni 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 19.577,55 Euro (ordernummer VO-1512585 klant [klant 19] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 19 juni 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 20.630,37 Euro (ordernummer VO-1513447 klant [klant 43] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 16 juli 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 19.447,56 Euro (ordernummer VO-1514863 klant [klant 44] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 23 juli 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 22.311,33 Euro (ordernummers VO-1514854, VO-1514979,
VO-1515059, VO-1515056, VO-1515273, VO-1515326, VO-1515366, VO-1515414, VO-1515266, VO-1515493, VO-1515554, VO-1515668 klant [klant 45] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 27 juli 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 16.085,74 Euro (ordernummer VO-1515910 klant [klant 46] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 10 september 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 24.771,30 Euro (ordernummer VO-1519449 klant [klant 6] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 18 september 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 16.660,68 Euro (ordernummer VO-1520085 klant [klant 47] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 28 september 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 15.180,54 Euro (ordernummer VO-1520931 klant [klant 6] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 09 oktober 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 24.215,33 Euro (ordernummer VO-1521845 klant [klant 18] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 12 oktober 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 22.327,34 Euro (ordernummer VO-1522245 klant [klant 48] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 03 november 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 19.083,33 Euro (ordernummer VO-1524381 klant [klant 48] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 10 november 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 18.234,22 Euro (ordernummer VO-1525031 klant [klant 49] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 10 november 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 21.656,92 Euro (ordernummer VO-1524867 klant [klant 50] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 15 december 2015 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 18.836,15 Euro (ordernummer VO-1528335 klant [klant 51] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 24 februari 2016 verrichte ongebruikelijke transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) (van (in totaal) (minstens) 18.078,54 Euro (ordernummer VO-1604893 klant [klant 52] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 04 en 05 maart 2015 verrichte ongebruikelijke (samengestelde) transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) van 10.036,14 Euro (ordernummer VO-1504856 klant [klant 53] ) en 14.226,91 Euro (ordernummer VO-1505014 klant [klant 53] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 10 april 2015 verrichte ongebruikelijke (samengestelde) transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) van 10.313,14 Euro (ordernummer VO-1507031 klant [klant 23] ) en 10.733,38 Euro (ordernummer VO-1507158 klant [klant 23] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 18 en 19 januari 2017 verrichte ongebruikelijke (samengestelde) transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) van 14.019,83 Euro (ordernummer VO-11701051 klant [klant 54] ) en 13.221,23 Euro (ordernummer VO-1701556 klant [klant 54] ) en/of
 ( (een) op of omstreeks 23 maart 2015 verrichte ongebruikelijke (samengestelde) transactie(s), te weten (een) geheel of gedeeltelijk(e) contante betaling(en) van 12.185,32 Euro (ordernummer VO-1505679 klant [klant 37] ) en 11.545,58 Euro (ordernummer VO-1506198 klant [klant 37] ),
zulks terwijl hij, verdachte(n) tezamen en in verenging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) tot voren omschreven feit(en) opdracht heeft/hebben gegeven en/of aan die verboden gedraging(en) feitelijk leiding heeft/hebben gegeven
en verdachte(n) van het plegen van dit feit een gewoonte heeft/hebben gemaakt;
feit 5
hij op of omstreeks 9 oktober 2018 te [woonplaats] , [adres] , een of meer wapen(s) van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten 3 busjes pepperspray, merk Hoernecke, model Anti attack (pepper) en/of merk KH Security, model Pepperspray, zijnde (een) voorwerp(en) bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad.
Bijlage II Het vonnis van Rechtbank-Midden Nederland, uitgesproken op 28 juli 2022, betreffende [medeverdachte 1] B.V.
Bijlage III De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
feit 1[medeverdachte 1] B.V. in de periode van 1 maart 2015 tot en met 9 oktober 2018 te Nieuwegein, Maarssen, Utrecht, Portugal en Spanje (telkens)
onderstaande stoffen en voorwerpen te koop heeft aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd en voorhanden heeft gehad, te weten:
(bron: PvB-335 tabel met verkopen aan klanten die voorwerpen afnamen die in 2 of meer verschillende indicatoren van hoge professionaliteit vallen, p. 9681 dossier en Excel verkoopstatistieken [medeverdachte 1] , 7e kolom, p. 5958)
 voorwerpen met de 'benaming' dimmers thermo- en hygrostaten en
 voorwerpen met de 'benaming' electra-onderdelen en
 voorwerpen met de 'benaming' kabels en stekkers en
 voorwerpen met de 'benaming' krachtautomaten en
 voorwerpen met de 'benaming' kunstlicht en
 voorwerpen met de 'benaming' relais en
 voorwerpen met de 'benaming' relaiskasten en
 voorwerpen met de 'benaming' tijdklokken en
 voorwerpen met de 'benaming' zekeringen en
 voorwerpen met de 'benaming' irrigatie en
 voorwerpen met de 'benaming' voeding en toebehoren en
 voorwerpen met de 'benaming' voedingscomputers en
 voorwerpen met de 'benaming' watervaten en
 voorwerpen met de 'benaming' kweektenten en
 voorwerpen met de 'benaming' tenttoebehoren en
 voorwerpen met de 'benaming' tuinkas en
 voorwerpen met de 'benaming' vijverfolie en
 voorwerpen met de 'benaming' afzuigbeveiliging en
 voorwerpen met de 'benaming' alarm en toebehoren en
 voorwerpen met de 'benaming' dozen en
 voorwerpen met de 'benaming' filterdoek en
 voorwerpen met de 'benaming' filtersteun en
 voorwerpen met de 'benaming' geluidsdemper en
 voorwerpen met de 'benaming' geurbestrijder en
 voorwerpen met de 'benaming' isolatiefolie en
 voorwerpen met de 'benaming' koolstoffilter en
 voorwerpen met de 'benaming' reflecterende folie en
 voorwerpen met de 'benaming' sealfolie en
 voorwerpen met de 'benaming' zwart/wit folie en
 voorwerpen met de 'benaming' airco en toebehoren en
 voorwerpen met de 'benaming' bevestigingsmateriaal en
 voorwerpen met de 'benaming' bevochtiging en
 voorwerpen met de 'benaming' bouwmateriaal en
 voorwerpen met de 'benaming' buisventilator en
 voorwerpen met de 'benaming' diverse (onder meer: losse voorwerpen t.b.v. klimaat, meetapparatuur en bouw- en verpakkingsmaterialen) en
 voorwerpen met de 'benaming' flenzen en hulpstukken en
 voorwerpen met de 'benaming' kist Softbox en
 voorwerpen met de 'benaming' luchtfilter en
 voorwerpen met de 'benaming' luchtslangen en
 voorwerpen met de 'benaming' meetapparatuur en
 voorwerpen met de 'benaming' ontvochtiging en
 voorwerpen met de 'benaming' ophangsystemen en
 voorwerpen met de 'benaming' ozon en
 voorwerpen met de 'benaming' slakhuisventilator en
 voorwerpen met de 'benaming' Softbox en
 voorwerpen met de 'benaming' thermostaat en
 voorwerpen met de 'benaming' verwarming en
 voorwerpen met de 'benaming' aarde cocos en toevoegingen en
 voorwerpen met de 'benaming' groeimedia en
 voorwerpen met de 'benaming' steenwolproducten en
 voorwerpen met de 'benaming' watertray en
 voorwerpen met de 'benaming' bescherming en
 voorwerpen met de 'benaming' ongediertebestrijding en
 voorwerpen met de 'benaming' cannacutter en
 voorwerpen met de 'benaming' cannacutter onderdelen en
 voorwerpen met de 'benaming' droogrek en
 één voorwerp met de 'benaming' geldtelmachine en
 voorwerpen met de 'benaming' handsealer en
 voorwerpen met de 'benaming' strijkijzer en
 voorwerpen met de 'benaming' vals geld-detectoren en
 voorwerpen met de 'benaming' verpakkingsmateriaal en
 voorwerpen met de 'benaming' stekpoeder/gel en
 voorwerpen met de 'benaming' CO2 en
 voorwerpen met de 'benaming' EC en PH-meters en
 voorwerpen met de 'benaming' ijkvloeistof en
 voorwerpen met de 'benaming' kweekkas/systeem etc en
 voorwerpen met de 'benaming' maatbeker(s) en
 voorwerpen met de 'benaming' microscoop en
 voorwerpen met de 'benaming' potten en
 voorwerpen met de 'benaming' steunnet en
 voorwerpen met de 'benaming' tape en
 voorwerpen met de 'benaming' scharen en
 voorwerpen met de 'benaming' gieter en
 voorwerpen met de 'benaming' tuingereedschap en
 voorwerpen met de 'benaming' ventilatoren en
 voorwerpen met de 'benaming' bamboestokken en
 voorwerpen met de 'benaming' brandblussers en
 voorwerpen met de 'benaming' growkits en
 voorwerpen met de 'benaming' nietmachine en nietjes en
 voorwerpen met de 'benaming' reinigingsmateriaal en
 voorwerpen met de 'benaming' tie-wraps en
 voorwerpen met de 'benaming' touw en
 voorwerpen met de 'benaming' tuinartikelen en
 voorwerpen met de 'benaming' vloeistoffen en
 voorwerpen met de 'benaming' vuilniszakken en
 voorwerpen met de 'benaming' weegschalen en
 voorwerpen met de 'benaming' worteldoek/vloeideken
waarvan zij wist dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten, te weten:
 het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of bewerken en/of verkopen van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet en/of
 telen en/of bewerken en/of verkopen en/of aanwezig hebben van een grote hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in verenging met een ander, telkens aan die verboden gedragingen feitelijk leiding heeft gegeven;
feit 2[medeverdachte 1] B.V. op 9 oktober 2018 te Nieuwegein, Maarssen en Utrecht onderstaande stoffen en voorwerpen te koop heeft aangeboden en voorhanden heeft gehad (in loodsen/magazijnen aan de [adres] en [adres] te [plaats] en aan de [adres] te [plaats] en aan de [adres] te [plaats] ), te weten:
(bron: bijlage 4 bij PvB-206: tabel met aantallen producten per productcategorie ingedeeld conform Bijlage 1 bij de Aanwijzing Opiumwet, pagina 5092 dossier + Excel overzicht, 4e kolom, p. 9686)
 6.330 6.330 voorwerpen met de 'benaming' dimmers thermo- en hygrostaten en
 6.330 28.861 voorwerpen met de 'benaming' kabels en stekkers en
 6.330 30 voorwerpen met de 'benaming' krachtautomaten en
 6.330 41.472 voorwerpen met de 'benaming' kunstlicht en
 6.330 89 voorwerpen met de 'benaming' relais en
 6.330 189 voorwerpen met de 'benaming' relaiskasten en
 6.330 4.681 voorwerpen met de 'benaming' tijdklokken en
 6.330 1.587 voorwerpen met de 'benaming' zekeringen en
 6.330 154.118 voorwerpen met de 'benaming' irrigatie en
 6.330 40.875 voorwerpen met de 'benaming' voeding en toebehoren en
 6.330 36 voorwerpen met de 'benaming' voedingscomputers en
 6.330 2.201 voorwerpen met de 'benaming' watervaten en
 6.330 1.502 voorwerpen met de 'benaming' kweekkas/systeem etc en
 6.330 3.964 voorwerpen met de 'benaming' kweektenten en
 6.330 3.273 voorwerpen met de 'benaming' tent toebehoren en
 6.330 165 voorwerpen met de 'benaming' vijverfolie en
 6.330 18 voorwerpen met de 'benaming' afzuigbeveiliging en
 6.330 11 voorwerpen met de 'benaming' alarm en toebehoren en
 6.330 7.721 voorwerpen met de 'benaming' dozen en
 6.330 195 voorwerpen met de 'benaming' filterdoek en
 6.330 63 voorwerpen met de 'benaming' filtersteun en
 6.330 92 voorwerpen met de 'benaming' geluidsdemper en
 6.330 2.621 voorwerpen met de 'benaming' geurbestrijding en
 6.330 4.955 voorwerpen met de 'benaming' isolatiefolie en
 6.330 1.762 voorwerpen met de 'benaming' koolstoffilter en
 6.330 22 voorwerpen met de 'benaming' reflecterende folie en
 6.330 1.012 voorwerpen met de 'benaming' sealfolie en
 6.330 908 voorwerpen met de 'benaming' zwart/wit folie en
 6.330 16.110 voorwerpen met de 'benaming' bevestigingsmateriaal en
 6.330 788 voorwerpen met de 'benaming' bevochtiging en
 6.330 8.116 voorwerpen met de 'benaming' bouwmateriaal en
 6.330 1.068 voorwerpen met de 'benaming' buisventilator en
 6.330 34.850 voorwerpen met de 'benaming' flenzen en hulpstukken en
 6.330 4.455 voorwerpen met de 'benaming' luchtslangen en
 6.330 12 voorwerpen met de 'benaming' ontvochtiging en
 6.330 5.355 voorwerpen met de 'benaming' ophangsystemen en
 6.330 807 voorwerpen met de 'benaming' slakhuisventilator en
 6.330 699 voorwerpen met de 'benaming' Softbox en
 6.330 4.363 voorwerpen met de 'benaming' verwarming en
 6.330 7.793 voorwerpen met de 'benaming' aarde, cocos en toevoegingen en
 6.330 32.805 voorwerpen met de 'benaming' groeimedia en
 6.330 10.300 voorwerpen met de 'benaming' steenwolproducten en
 6.330 70 voorwerpen met de 'benaming' watertray en
 6.330 3.136 voorwerpen met de 'benaming' bescherming en
 6.330 13.177 voorwerpen met de 'benaming' ongediertebestrijding en
 6.330 88 voorwerpen met de 'benaming' cannacutter en
 6.330 450 voorwerpen met de 'benaming' cannacutter onderdelen en
 6.330 38.113 voorwerpen met de 'benaming' droogrek en
 6.330 103 voorwerpen met de 'benaming' strijkijzer en
 6.330 97 voorwerpen met de 'benaming' vals geld detectoren en
 6.330 237.684 voorwerpen met de 'benaming' verpakkingsmateriaal en
 6.330 2.435 voorwerpen met de 'benaming' stekpoeder/gel en
 6.330 900 voorwerpen met de 'benaming' CO2 en
 6.330 2.807 voorwerpen met de 'benaming' diverse (te weten: batterijen) en
 6.330 1.198 voorwerpen met de 'benaming' EC en PH-meters en
 6.330 496 voorwerpen met de 'benaming' ijkvloeistof en
 6.330 2.974 voorwerpen met de 'benaming' maatbekers en
 6.330 9.353 voorwerpen met de 'benaming' meetapparatuur en
 6.330 1.090 voorwerpen met de 'benaming' steunnet en
 6.330 14.462 voorwerpen met de 'benaming' scharen en
 6.330 28 voorwerpen met de 'benaming' gieter en
 6.330 265 voorwerpen met de 'benaming' tuingereedschap en
 6.330 21.034 voorwerpen met de 'benaming' ventilatoren en
 6.330 29.500 voorwerpen met de 'benaming' bamboestokken en
 6.330 373 voorwerpen met de 'benaming' brandblussers en
 6.330 59 voorwerpen met de 'benaming' growkits en
 6.330 30 voorwerpen met de 'benaming' nietmachine en nietjes en
 6.330 5.355 voorwerpen met de 'benaming' ophangsystemen en
 6.330 110.551 voorwerpen met de 'benaming' potten en
 6.330 67 voorwerpen met de 'benaming' reinigingsmateriaal en
 6.330 2.098 voorwerpen met de 'benaming' tape en
 6.330 261 voorwerpen met de 'benaming' tie-wraps en
 6.330 39 voorwerpen met de 'benaming' touw en
 6.330 3.432 voorwerpen met de 'benaming' vloeistoffen en
 6.330 1.138 voorwerpen met de 'benaming' vuilniszakken en
 6.330 505 voorwerpen met de 'benaming' weegschalen en
 6.330 12 voorwerpen met de 'benaming' worteldoek/vloeideken
waarvan zij wist dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten, te weten:
 het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of bewerken en/of verkopen van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet en/of
 telen en/of bewerken en/of verkopen en/of aanwezig hebben van een grote hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in verenging met een ander, telkens aan die verboden gedragingen feitelijk leiding heeft gegeven;
feit 3[medeverdachte 1] B.V. op meerdere tijdstippen in de periode van 12 oktober 2012 tot 1 januari 2015 te Nieuwegein en/of elders in Nederland, telkens als beroeps- of bedrijfsmatig handelende verkoper van goederen, voor zover betaling van deze goederen in contanten plaatsvindt voor een bedrag van 15.000 Euro of meer, meermalen, telkens opzettelijk in strijd met de verplichting, geformuleerd in artikel 16 Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme, verrichte ongebruikelijke transacties, niet (binnen 14 dagen / onverwijld) nadat het ongebruikelijke karakter van deze transacties bekend is geworden heeft gemeld aan het meldpunt/de Financiële inlichtingen eenheid, immers heeft zij telkens opzettelijk geen melding gedaan van:
(zie p. 6142 en 6145 dossier, bijlagen bij PvB-267: Overtredingen Wwft [medeverdachte 1] B.V.)
 een op 12 oktober 2012 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betalingen van 15.731,46 Euro (ordernummer VO-130152, klant [klant 4] ) en
 een op 24 oktober 2012 verrichte ongebruikelijke transacties, te weten een contante betaling van 17.879,41 Euro (ordernummer VO-131076, klant [klant 4] ) en
 een op 26 oktober 2012 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 16.634,49 Euro (ordernummer VO-131285, klant [klant 5] B.V. i.o.) en
 een op 12 november 2012 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 15.500,44 Euro (ordernummer VO-131513, klant [klant 4] ) en
 een op 11 december 2012 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 16.503,89 Euro (ordernummer VO-133665, klant [klant 6] ) en
 een op 25 januari 2013 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 18.871,12 Euro (ordernummer VO-13001339, klant [klant 7] ) en
 een op 20 februari 2013 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 15.988,76 Euro (ordernummer VO-13002569, klant [klant 8] ) en
 een op 22 februari 2013 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 25.924,76 Euro (ordernummer VO-13002741, klant [klant 9] ) en
 een op 15 maart 2013 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 15.310,05 Euro (ordernummer VO-13002862, klant [klant 4] ) en
 een op 28 maart 2013 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 15.987,61 Euro (ordernummer VO-13004491 klant [klant 10] B.V.) en
 een op 10 april 2013 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 17.426,55 Euro (ordernummer VO-13004093, klant [klant 11] ) en
 een op 10 april 2013 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 17.626,87 Euro (ordernummer VO-13005173, klant [klant 6] ) en
 een op 6 mei 2013 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling 17.087,44 Euro (ordernummer VO-13006396, klant [klant 12] ) en
 een op 17 mei 2013 verrichte ongebruikelijke transactie te weten een contante betaling van 15.999,47 Euro (ordernummer VO-13006926, klant [klant 13] ) en
 een op 26 juli 2013 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 16.222,40 Euro (ordernummer VO-13008889, klant [klant 14] ) en
 een op 20 augustus 2013 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 22.500,- Euro (ordernummer VO-13011245, klant [klant 15] ) en
 een op 21 augustus 2013 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 16.016,83 Euro (ordernummer VO-13011454, klant [klant 16] ) en
 een op 2 september 2013 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 17.388,93 Euro (ordernummer VO-13007193, klant [klant 4] ) en
 een op 20 september 2013 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 28.079,89 Euro (ordernummer VO-13013060, klant [klant 6] ) en
 een op 7 oktober 2013 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 18.892,11 Euro (ordernummer VO-13013973, klant [klant 16] ) en
 een op 14 oktober 2013 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 19.043,45 Euro (ordernummer VO-13014497, klant [klant 17] ) en
 een op 17 oktober 2013 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 15.637,86 Euro (ordernummer VO-13014503 klant [klant 18] ) en
 een op 11 november 2013 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 15.005,60 Euro (ordernummer VO-130116031 klant [klant 11] ) en
 een op 2 december 2013 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 15.399,21 Euro (ordernummer VO-13017384 klant [klant 19] ) en
 een op 16 december 2013 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 17.410,44 Euro (ordernummer VO-13017953 klant [klant 15] CB) en
 een op 27 februari 2014 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 25.520,59 Euro (ordernummer VO-14004005 klant [klant 18] ) en
 een op 13 maart 2014 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 20.546,24 Euro (ordernummer VO-14005092 klant [klant 20] ) en
 een op 24 maart 2014 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 16.391,87 Euro (ordernummer VO-14005414 klant [klant 18] ) en
 een op 06 juni 2014 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 22.903,99 Euro (ordernummer VO-14010303 klant [klant 21] ) en
 een op 13 juni 2014 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 17.659,50 Euro (ordernummer VO-14011217 klant [klant 17] ) en
 een op 24 juni 2014 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 17.608,75 Euro (ordernummer VO-14011369 klant [klant 22] ) en
 een op 16 juli 2014 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 46.495,35 Euro (ordernummer VO-14013260 klant [klant 23] ) en
 een op 17 juli 2014 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 23.294,59 Euro (ordernummer VO-14013223 klant [klant 17] ) en
 een op 6 augustus 2014 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 24.552,62 Euro (ordernummer VO-14014284 klant [klant 24] ) en
 een op 12 augustus 2014 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 17.163,14 Euro (ordernummer VO-14014240 klant [klant 25] ) en
 een op 1 september 2014 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 19.734,27 Euro (ordernummer VO-14015548 [klant 23] ) en
 een op 9 september 2014 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 21.054,00 Euro (ordernummer VO-14016183 klant [klant 22] ) en
 een op 10 september 2014 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 26.050,10 Euro (ordernummer VO-14014356 klant [klant 26] ) en
 een op 12 september 2014 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 21.088,44 Euro (ordernummer VO-14016481 klant [klant 27] ) en
 een op 16 september 2014 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 18.860,42 Euro (ordernummer VO-14016635 klant [klant 12] ) en
 een op 30 september 2014 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 25.808,04 Euro (ordernummer VO-14017050 klant [klant 27] ) en
 een op 3 oktober 2014 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 27.358,69 Euro (ordernummer VO-14017562 klant [klant 13] ) en
 een op 23 oktober 2014 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 30.698,05 Euro (ordernummer VO-14019353 klant [klant 28] ) en
 een op 18 december 2014 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 15.000,00 Euro (ordernummer VO-14023238 klant [klant 29] ) en
 in de periode van 8 mei 2013 tot en met 14 mei 2013 verrichte ongebruikelijke samengestelde transacties, te weten contante betalingen van 12.586,66 Euro (ordernummer VO-13006466 klant [klant 30] ) en 11.063,45 Euro (ordernummer VO-13006467 klant [klant 30] ) en 7.482,43 Euro (ordernummer VO-13006468 klant [klant 30] ) en
 op14 en 15 mei 2013 verrichte ongebruikelijke samengestelde transacties, te weten contante betalingen van 12.082,23 Euro (ordernummer VO-13006748 klant [klant 13] ) en 11.794,27 Euro (ordernummer VO-13006844 klant [klant 13] ) en
 in de periode van 12 november 2013 tot en met 15 november 2013 verrichte ongebruikelijke samengestelde transacties, te weten contante betalingen van 13.516,15 Euro (ordernummer VO-13016215 klant [klant 30] ) en 12.051,09 Euro (ordernummer VO-13016216 klant [klant 30] ) en 12.940,95 Euro (ordernummer VO-13016217 klant [klant 30] ) en 10.970,34 Euro (ordernummer VO-13016218 klant [klant 30] ) en
 in de periode van 17 januari 2014 tot en met 20 januari 2014 verrichte ongebruikelijke samengestelde transacties, te weten contante betalingen van 10.163,52 Euro (ordernummer VO-14001195 klant [klant 29] ) en 10.113,40 Euro (ordernummer VO-14001312 klant [klant 29] ),
zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in verenging met een ander, telkens aan die verboden gedragingen feitelijk leiding heeft gegeven;
feit 4[medeverdachte 1] B.V. op meerdere tijdstippen in de periode van 1 januari 2015 tot en met 19 januari 2017, te Nieuwegein en/of elders in Nederland, telkens als beroeps- of bedrijfsmatig handelende verkoper van goederen, voor zover betaling van deze goederen in contanten plaatsvindt voor een bedrag van 15.000 Euro of meer, meermalen, telkens opzettelijk in strijd met de verplichting, geformuleerd in artikel 16 Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme,
verrichte/ongebruikelijke transacties, niet (binnen 14 dagen / onverwijld) nadat het ongebruikelijke karakter van deze transacties bekend is geworden heeft gemeld aan het meldpunt/de Financiële inlichtingen eenheid, immers heeft zij telkens opzettelijk geen melding gedaan van:
(zie p. 6142 en 6145 dossier, bijlagen bij PvB-267: Overtredingen Wwft [medeverdachte 1] B.V.)
 een op 9 februari 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een €contante betaling van 18.129,24 Euro (ordernummer VO-1502025 klant [klant 31] ) en
 een op 26 februari 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een€ contante betaling van 18.883,15 Euro (ordernummer VO-1504354 klant [klant 32] ) en
 een op 26 februari 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een€ contante betaling van) 20.162,88 Euro (ordernummer VO-1504774 klant [klant 33] ) en
 een op 27 februari 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een€ contante betaling van 20.186,24 Euro (ordernummer VO-1504652 klant [klant 34] ) en
 een op 3 maart 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een€ contante betaling van 25.488,95 Euro (ordernummer VO-1504871 klant [klant 35] ) en
 een op 4 maart 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een €contante betaling van 22.893,33 Euro (ordernummer VO-1505011 klant [klant 36] ) en
 een op 23 maart 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een €contante betaling van 18.529,94 Euro (ordernummer VO-1505676 klant [klant 37] ) en
 een op 25 maart 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een €contante betaling van 33.361,43 Euro (ordernummer VO-1506166 klant [klant 38] ) en
 een op 31 maart 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een€ contante betaling van 20.258,97 Euro (ordernummer VO-1507033 klant [klant 39] ) en
 een op 8 april 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten € contante betaling van 23.533,25 Euro (ordernummer VO-1507416 klant [klant 33] ) en
 een op 8 april 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 24.006,40 Euro (ordernummer VO-1507972 klant Het [klant 40] ) en
 een op 10 april 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 20.256,61 Euro (ordernummer VO-1507973 klant Het [klant 40] ) en
 een op 20 april 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 15.625,82 Euro (ordernummer VO-1508560 klant [klant 41] ) en
 een op 21 april 2015 verrichte ongebruikelijke transactie te weten een contante betaling van 20.117,69 Euro (ordernummer VO-1508441 klant [klant 42] ) en
 een op 27 mei 2015 verrichte ongebruikelijke transactie€, te weten een contante betaling van 17.728,25 Euro (ordernummer VO-1511419 klant [klant 43] ) en
 een op 10 juni 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 19.577,55 Euro (ordernummer VO-1512585 klant [klant 19] ) en
 een op 19 juni 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 20.630,37 Euro (ordernummer VO-1513447 klant [klant 43] ) en
 een op 16 juli 2015 verrichte ongebruikelijke t€ transactie , te weten een contante betaling van 19.447,56 Euro (ordernummer VO-1514863 klant [klant 44] ) en
 een op 23 juli 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 22.311,33 Euro (ordernummers VO-1514854, VO-1514979,
VO-1515059, VO-1515056, VO-1515273, VO-1515326, VO-1515366, VO-1515414, VO-1515266, VO-1515493, VO-1515554, VO-1515668 klant [klant 45] ) en
 een op 27 juli 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 16.085,74 Euro (ordernummer VO-1515910 klant [klant 46] ) en
 een op 10 september 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 24.771,30 Euro (ordernummer VO-1519449 klant [klant 6] ) en
 een op 18 september 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 16.660,68 Euro (ordernummer VO-1520085 klant [klant 47] ) en
 een op 28 september 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 15.180,54 Euro (ordernummer VO-1520931 klant [klant 6] ) en
 een op 9 oktober 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 24.215,33 Euro (ordernummer VO-1521845 klant [klant 18] ) en
 een op 12 oktober 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 22.327,34 Euro (ordernummer VO-1522245 klant [klant 48] ) en
 een op 3 november 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 19.083,33 Euro (ordernummer VO-1524381 klant [klant 48] ) en
 een op 10 november 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 18.234,22 Euro (ordernummer VO-1525031 klant [klant 49] ) en
 een op 10 november 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 21.656,92 Euro (ordernummer VO-1524867 klant [klant 50] ) en
 een op 15 december 2015 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 18.836,15 Euro (ordernummer VO-1528335 klant [klant 51] ) en
 een op 24 februari 2016 verrichte ongebruikelijke transactie, te weten een contante betaling van 18.078,54 Euro (ordernummer VO-1604893 klant [klant 52] ) en
 op 4 en 5 maart 2015 verrichte ongebruikelijke samengestelde transacties, te weten contante betalingen van 10.036,14 Euro (ordernummer VO-1504856 klant [klant 53] ) en 14.226,91 Euro (ordernummer VO-1505014 klant [klant 53] ) en
 op10 april 2015 verrichte ongebruikelijke samengestelde transacties, te contante betalingen van 10.313,14 Euro (ordernummer VO-1507031 klant [klant 23] ) en 10.733,38 Euro (ordernummer VO-1507158 klant [klant 23] ) en
 op 18 en 19 januari 2017 verrichte ongebruikelijke samengestelde transacties, te weten contante betalingen van 14.019,83 Euro (ordernummer VO-11701051 klant [klant 54] ) en 13.221,23 Euro (ordernummer VO-1701556 klant [klant 54] ) en
 op 23 maart 2015 verrichte ongebruikelijke samengestelde transacties, te weten contante betalingen van 12.185,32 Euro (ordernummer VO-1505679 klant [klant 37] ) en 11.545,58 Euro (ordernummer VO-1506198 klant [klant 37] ),
zulks terwijl hij, verdachte, tezamen en in verenging met een ander, telkens aan die verboden gedragingen feitelijk leiding heeft gegeven
en verdachten van het plegen van dit feit een gewoonte hebben gemaakt.

Voetnoten

1.TK 2011-2012, 32 842, nr. 6, pagina’s 2 en 3.
2.TK 2012-2013, 32 842, nr. 13.
3.TK 2011-2012, 32 842, nr. 6.
4.vgl. HR 13 maart 2018, ECLI:NL:HR:2018:328
5.De verklaring van [verdachte] ter terechtzitting, zoals afgelegd op de zitting van 30 mei 2022.
6.Vgl. Hoge Raad 26 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:733
7.HR 17 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:1982 en 1983
8.vgl. HR 8 december 2020, ECLI:NL:HR:2020:1965
9.Vgl. Hof 's Hertogenbosch 27 oktober 2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:4730
10.HR 26 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:733