ECLI:NL:RBMNE:2022:2920
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de noodzaak van een neuropsychologisch onderzoek in het kader van de Wet WIA en de medewerkingsplicht van de eiseres
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de toekenning van een WGA-uitkering op grond van de Wet WIA. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uwv, waarin haar een WGA-uitkering was toegekend op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 100%. Het Uwv had in een eerder besluit aangegeven dat een neuropsychologisch onderzoek (NPO) noodzakelijk was om de gestelde cognitieve beperkingen van eiseres vast te stellen. Eiseres weigerde echter mee te werken aan dit onderzoek, wat leidde tot de rechtszaak.
De rechtbank overwoog dat het Uwv op grond van de Wet WIA de bevoegdheid heeft om aanvragers van een WIA-uitkering te onderwerpen aan een medisch onderzoek. De rechtbank concludeerde dat het Uwv in redelijkheid had kunnen besluiten dat een NPO noodzakelijk was voor het vaststellen van de cognitieve beperkingen van eiseres. Eiseres had geen goede redenen om niet mee te werken aan het onderzoek, ondanks haar argumenten over de belastbaarheid en de gevolgen van het onderzoek voor haar gezondheid. De rechtbank oordeelde dat de onderbouwing van eiseres onvoldoende was en dat het Uwv terecht had geoordeeld dat een NPO noodzakelijk was.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de eerdere besluiten van het Uwv in stand blijven. Eiseres kreeg geen vergoeding van haar proceskosten en het griffierecht werd niet teruggegeven. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.