ECLI:NL:CRVB:2018:93
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de noodzaak van een diagnostische opname voor WIA-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 januari 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die als werkleider bij een schoonmaakbedrijf werkzaam was, had zich ziek gemeld vanwege psychische klachten en had een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uwv heeft een diagnostische opname voorgesteld om de belastbaarheid van de appellant vast te stellen, maar de appellant heeft hieraan niet meegewerkt. Het Uwv heeft vervolgens de eventuele aanspraken op een WIA-uitkering buiten aanmerking gelaten, omdat de appellant niet heeft meegewerkt aan het noodzakelijke medisch onderzoek.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het Uwv in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat een diagnostische opname noodzakelijk was voor de vaststelling van het recht op een WIA-uitkering. De verzekeringsarts en de psychiaters hebben aangegeven dat zij de appellant in psychiatrische zin niet goed konden beoordelen zonder deze opname. De Raad heeft de argumenten van de appellant, die stelde dat de opname niet nodig was, verworpen. De rechtbank heeft het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Raad heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad concludeert dat het Uwv terecht de aanspraken op de WIA-uitkering buiten aanmerking heeft gelaten, omdat de appellant niet heeft meegewerkt aan het noodzakelijke onderzoek.