Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 februari 2022 op het verzet van
mr. D.A.N. Bartels MRE, veronderstellenderwijs handelend namens
Procesverloop
Overwegingen
28 augustus 2020 heeft Bartels hierop gereageerd en een volmacht naar de rechtbank gestuurd. Op de volmacht stond geen naam van de volmachtgever en de handtekening van de volmachtgever is niet leesbaar. Bij brief van 28 juni 2021 is Bartels nogmaals in de gelegenheid gesteld om een machtiging in te dienen, waarin is aangegeven dat niet duidelijk is wie de overlegde volmacht heeft ondertekend en wordt aangegeven dat Bartels een machtiging moet overleggen waarop ook de naam van volmachtgever vermeld staat. Hierop heeft Bartels niet gereageerd. De opmerking van Bartels dat dit de enige machtiging is die hij heeft voegt niets toe. Als professioneel gemachtigde weet Bartels waaraan een machtiging dient te voldoen. Het is dan ook aan hem om bij zijn cliënt een juiste machtiging te vragen. Ook de stelling van Bartels dat hij ervan uit ging dat de machtiging akkoord was omdat het dossier inmiddels was gesplitst slaagt niet. Het al dan niet splitsen van een dossier heeft niets te maken met het voldoen aan de ontvankelijkheidsvereisten.
19 februari 2016 [1] en in zijn latere uitspraken.
Beslissing
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is uitgesproken op 7 februari 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.