ECLI:NL:RBMNE:2022:2817
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Proceskostenvergoeding na intrekking van beroep tegen besluiten Belastingdienst/Toeslagen
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 1 juli 2022 uitspraak gedaan over de proceskosten na de intrekking van het beroep door verzoekster tegen besluiten van de Belastingdienst/Toeslagen. De verzoekster had in eerdere besluiten van de Belastingdienst over het kindgebonden budget en de huurtoeslag over de jaren 2012 tot en met 2017 bezwaar gemaakt. De rechtbank heeft de beroepen op 26 september 2019 behandeld, maar het onderzoek werd heropend op 4 november 2019 in afwachting van uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS). Na de herziening van de besluiten door de Belastingdienst op 1 maart 2022, heeft verzoekster haar beroepen ingetrokken tijdens de zitting op 1 juli 2022, met het verzoek om vergoeding van de proceskosten. De Belastingdienst heeft aangegeven bereid te zijn om drie punten aan proceskosten te vergoeden. De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenvergoeding toegewezen en de kosten vastgesteld op € 2.277,-, alsmede het griffierecht van € 94,- aan verzoekster te vergoeden. De rechtbank heeft in haar overwegingen aangegeven dat de primaire besluiten onrechtmatig waren en dat de verzoekster recht had op vergoeding van de gemaakte proceskosten.