Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 juni 2021 met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie met producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties;
- een akte met aanvullende producties van [gedaagde sub 2] c.s.;
- een akte met een aanvullende productie van [eiser] .
2.Waar gaat deze zaak over?
3.De beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie3.1.De rechtbank zal de vorderingen in conventie van [eiser] afwijzen. De vorderingen van [gedaagde sub 2] c.s. in reconventie zullen voor een deel worden toegewezen. Hierna wordt uitgelegd hoe de rechtbank tot deze beslissingen is gekomen.
Hoi [A (voornaam)] , ik wilde de 150K overmaken, maar krijg de melding dat deze rekening niet hoort bij de naam [onderneming 1] , maar bij [gedaagde sub 1] B.V. Moet de akte dan ook niet op [onderneming 1] ?"
Hoi [eiser (voornaam)] , [onderneming 1] is de hoogste holding. Als je liever op [gedaagde sub 1] hebt (met handtekening van mij privé erbij), is dat voor mij ook geen punt. Het is mij om het even."
Ik kreeg een waarschuwing toen ik het geld probeerde over te maken dat naam en nummer niet overeen kwamen. Mijn voorkeur heeft natuurlijk de hoogste holding, dus als [onderneming 1] dat is dan is dat prima. Zal ik het geld dan overmaken aan [gedaagde sub 2] o.v.v. Akte van geldlening d.d. 16-08-2019 tussen [onderneming 1] BV en [eiser] ? Let me know!"
Ik snap het. Makkelijkste is idd dan overmaken aan [gedaagde sub 1] BV. Administratief zijn wij gebonden aan regels voor verwerking van deelnames dus dan zou ik het iets algemener omschrijven: “storting conform afspraak tussen [A] en [eiser] ”. Dan is de betaling op bestemming en is jouw zekerheid op het hoogste niveau. Grtz [A (voorletters)]"
Akte van geldlening" en dat door [A] namens [gedaagde sub 2] is ondertekend. [eiser] heeft dit document niet ondertekend. Verder valt op dat het document is gedateerd op 16 augustus 2019. [eiser] heeft hier (pas) tijdens de mondelinge behandeling in kort geding over verklaard dat de datum van 16 augustus 2019 onjuist is en dat dit 19 augustus 2019 moet zijn. Hij zou niet op de datum hebben gelet, omdat het document inhoudelijk identiek is aan de akte van geldlening met [onderneming 1] . Dat is echter onjuist. In het document is de looptijd van de lening namelijk aanzienlijk verkort, van twaalf maanden naar zes maanden. [eiser] heeft hier desgevraagd geen verklaring voor kunnen geven. [eiser] heeft verder geen schriftelijke stukken overgelegd waaruit blijkt van zijn gestelde bedoeling om (bij nader inzien) met [gedaagde sub 2] te contracteren op de wijze zoals in dit document is opgenomen, bijvoorbeeld een nader Whatsapp-bericht of emailcorrespondentie. De rechtbank vindt het ten slotte opmerkelijk dat het document zich niet bevindt in de administratie van [gedaagde sub 2] en dat de curator van [onderneming 1] en [A] dit document ook niet heeft kunnen terugvinden in de administratie van [A] (in privé). Dit document roept kortom zoveel vragen op, dat op grond hiervan niet kan worden aangenomen dat [eiser] op 19 augustus 2019 – in afwijking van de hiervoor aangehaalde Whatsapp-berichten – een (nadere) overeenkomst van geldlening is overeengekomen met [gedaagde sub 2] .
3.9.De schriftelijke verklaring van [A] van 9 november 2021, die [eiser] heeft overgelegd bij de conclusie van antwoord in reconventie, maakt het voorgaande niet anders. De rechtbank stelt voorop dat deze verklaring, in tegenstelling tot de verstuurde berichten door [eiser] en [A] , geen objectief bewijs vormt. De rechtbank gaat behoedzaam om met deze verklaring, mede gelet op (i) wat [gedaagde sub 2] c.s. gemotiveerd en (deels) onderbouwd heeft aangevoerd over de handelwijze van [A] binnen [gedaagde sub 2] c.s., en (ii) de verstandhouding tussen [eiser] en [A] , waarvan [eiser] op zitting heeft aangegeven dat die nog altijd goed is.
- kosten voor een extra financiering; € 2.500,- aan afsluitprovisie en € 1.660,- aan rente;
- bankkosten van € 160,-;
- accountantskosten van € 1.815,- en kosten voor extra verslaglegging van € 605,-;
- extra werkzaamheden door de directie voor € 1.300,-;
- kosten voor juridische bijstand van € 7.766,03.
€ 160,- aan ING Bank N.V. moest betalen als vergoeding voor administratieve kosten. Ook voor deze schade is [eiser] aansprakelijk.
- salaris advocaat
€ 3.540,00(2 punten x tarief V)
totaal € 7.740,00
4. De beslissing
€ 255,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat;
4.7. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor wat betreft de in 4.2, 4.3, 4.4, en 4.6 opgenomen veroordelingen.