Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[handelsnaam],
[onderneming 1] B.V.,
[onderneming 1] B.V.,
1.De procedure
- de dagvaarding in de hoofdzaak met producties (21),
- de nadere producties 22 – 25 van [procesdeelnemer I] ,
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van [procesdeelnemer II] B.V.,
- de incidentele antwoordconclusie tot oproeping in vrijwaring van [procesdeelnemer II] B.V.,
- de conclusie van antwoord in de hoofdzaak met producties (18),
- de nadere producties 19 – 22 van [procesdeelnemer II] B.V.
- het vonnis in het incident van 7 juli 2021,
- de dagvaarding in de vrijwaringszaak met producties (17)
- de conclusie van antwoord in de vrijwaring met producties A en B,
- de mondelinge behandeling op 31 mei 2022 in de hoofdzaak en in de vrijwaringszaak, waarvan aantekeningen zijn bijgehouden,
2.De feiten
nimmerin de afgelopen jaren (eigenlijk sinds het afsluiten van de onderhavige verzekeringen) door haar intermediair te zijn benaderd (schriftelijk en/of telefonisch) met vragen over het nog steeds passend zijn van de afgesloten dekking op de diverse polissen.”
3.De beoordeling
- vast te stellen dat [procesdeelnemer II] B.V. aansprakelijk is voor de door hem als gevolg van de onderverzekering geleden schade en
- [procesdeelnemer II] B.V. te veroordelen tot betaling aan [procesdeelnemer I] van het bedrag € 377.485,24, vermeerderd met rente en kosten.
- i) voor de opstal
- ii) voor de bedrijfsinventaris en verloren gegane goederen
€ 98.767,33 met betrekking tot de inventaris/goederen).
3.540,00(2 punten × tarief € 1.770,00)
Samenwerkingsovereenkomst [procesdeelnemer II] B.V. en de Goudse
Hoofdelijkheid
“Een financiële dienstverlener neemt op zorgvuldige wijze de gerechtvaardigde belangen van de consument of begunstigde in acht”. De zorgplicht van de Goudse ziet volgens [procesdeelnemer I] op beide verzekeringen: de opstal- en bedrijfsinventaris/goederen verzekering
4.982,00(2 punten × tarief € 2.491,00)
4.De beslissing
€ 188.742,62 vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 6 maart 2020 tot de dag van volledige betaling,