Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
C/16/518957 / HA ZA 21-206 en C/16/506086 / HA ZA 20-465
[procesdeelnemer IV],
[procesdeelnemer VI],
1.De procedure
- het tussenvonnis in de incidenten van 9 februari 2022, waarin op de vorderingen I tot en met III van [procesdeelnemer I] en op de vordering tot voeging van [procesdeelnemer III] c.s. is beslist;
- de akte overlegging producties 90 tot en met 108 van [procesdeelnemer I] c.s.;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 23 februari 2022;
- de schriftelijke reacties van partijen op dit proces-verbaal.
2.Waar het in deze procedures om gaat
.
locked box(artikel 1.3). Dat betekent dat de aandelen en alle daaraan verbonden rechten en verplichtingen vanaf 1 januari 2019 voor rekening en risico van [procesdeelnemer I] komen (artikel 1.4). [procesdeelnemer V] heeft zich daarom verbonden om in de tussenliggende periode van 1 januari 2019 tot 14 mei 2019 de handelingen omschreven in artikel 4.3 van de SPA niet te zullen verrichten (artikel 1.5). Doet [procesdeelnemer V] dat wel (en is er daardoor sprake van een zogeheten
leakage), dan moet zij de schade die [procesdeelnemer I] daardoor lijdt aan haar vergoeden (artikel 1.6).
a) De Koopsom; plus;
"na afronding van de samenstelling van de jaarcijfers definitief worden geverifieerd door een door[ [procesdeelnemer I] ]
aan te wijzen register(accountant)", waarna de koopsom door partijen of door (een) door hen aan te wijzen bindend adviseur(s) definitief zou worden vastgesteld (artikel 2.4). Vervolgens zou de overige 50% van de koopsom in deelbetalingen van ieder 25% worden betaald. Die deelbetalingen waren elk voorlopig begroot op € 609.750,- en [procesdeelnemer I] zou hiervoor zekerheid stellen door Letters of Credit van ABN Amro Bank N.V. In deze deelbetalingen zou de definitieve vaststelling van de koopsom nog worden verdisconteerd (artikelen 2.6 en 2.8). De tweede deelbetaling zou plaatsvinden binnen 2 dagen na de definitieve vaststelling van de koopsom door partijen of hun bindend adviseur (artikel 2.6) en de derde deelbetaling zodra
"de jaarrekening van[ [procesdeelnemer II] ]
is geverifieerd door de heer [A] AA, accountant van[ [procesdeelnemer V] ]
"dan wel uiterlijk op 1 maart 2020 (artikel 2.8).
a) geen dividend is/wordt uitgekeerd of besluiten zijn genomen tot het uitkeren van dividend;
a) de schuld die de Vennootschap had/heeft aan [onderneming 4] ;
a) de betreffende vordering niet meer dan € 5.000,- bedraagt
3.De beoordeling
Haviltex)).
locked box-mechanisme toe te passen. [procesdeelnemer I] zou een koopsom betalen op basis van een genormaliseerde balans (EBITDA) van [procesdeelnemer II] op een zogeheten
cash and debt free-basis per 31 december 2018 (artikelen 2.1 van de SPA en 1.3 van de MoU). Om de koopsom vast te stellen, zou deze EBITDA, onder meer vermeerderd met de ‘kasgelden’ en bankrekeningsaldo’s en met aftrek van de schulden per 31 december 2018 (artikel 2.2 van de SPA), worden vermenigvuldigd met een zogeheten
multipliervan 4,5. Partijen beoogden daarmee een definitieve koopsom vast te stellen die zou aansluiten bij de (werkelijke) waarde van de onderneming per 31 december 2018. Dit wordt bevestigd doordat er een zogeheten balansgarantie is verstrekt per die datum (artikel 4.1.1. van bijlage 7). De rechtbank gaat ervan uit dat die garantie is overeengekomen voor het geval na de definitieve vaststelling van de koopsom zou blijken dat de positie van [procesdeelnemer II] op 31 december 2018 toch anders was dan waarvan tijdens de vaststelling van de definitieve koopsom was uitgegaan, bijvoorbeeld door nagekomen schulden. Schulden ontstaan na 31 december 2018 worden bij de vaststelling van de (definitieve) koopsom daarom niet in aanmerking genomen en schulden die daarvóór zijn ontstaan wel. Dat laatste geldt alleen voor schulden die staan vermeld in bijlage 3 bij de SPA. Voor schulden van voor 1 januari 2019 die daarin niet staan vermeld, zijn partijen vrijwaringen overeengekomen in artikel 4.5 van de SPA.
locked box-datum waarop de aandelen economisch werden overgedragen (1 januari 2019) en de datum waarop de aandelen juridisch werden overgedragen (14 mei 2019), geen waarde mocht wegvloeien uit de onderneming (zogeheten
leakage). Dat is geregeld in de artikelen 4.3, 4.4 en 1.6 van de SPA. In artikel 4.3 hebben [procesdeelnemer V] en haar twee bestuurders gegarandeerd dat zij in de periode vanaf 1 januari 2019 tot aan de datum van de juridische overdracht zullen afzien van bepaalde gedragingen ten laste van [procesdeelnemer II] . In artikel 4.4 is bepaald dat schending van die garanties wordt aangemerkt als een
leakage. Als toch gedragingen plaatsvinden die
leakageopleveren, dan dient daartegenover een schadevergoeding te staan (artikel 1.6). Het
locked box-mechanisme beoogt daarmee te voorkomen dat tussen de economische overdracht en juridische overdracht ten laste van [procesdeelnemer II] nog verplichtingen worden aangegaan of uitgaven plaatsvinden, zoals het uitkeren van dividend of betalingen aan derden buiten de normale gang van zaken binnen de vennootschap, waarmee bij de berekening van de koopsom (per 31 december 2018) geen rekening is gehouden. Op deze manier wordt voorkomen dat bepaalde (in artikel 4.3. van de SPA genoemde) gedragingen in de periode tussen 1 januari 2019 tot 14 mei 2019 de financiële positie van [procesdeelnemer II] beïnvloeden.
"jaarcijfers 2018"van [procesdeelnemer II] het uitgangspunt zou(den) zijn. Na verificatie van die jaarcijfers zouden partijen tot een definitieve berekening van de koopsom komen en, als dat niet zou lukken, tot de benoeming van een bindend adviseur. Deze uitleg ligt ook voor de hand, omdat de EBITDA wordt vastgesteld op basis van de winst- en verliesrekening over 2018, die deel uitmaakt van de jaarcijfers en waarvan het resultaat doorwerkt in de jaarrekening. De opmerking op bijlage 2 bij de SPA
"geel gearceerd = in overleg nader overeen te komen en vast te stellen"begrijpt de rechtbank dan ook zo, dat partijen voor de vaststelling van de definitieve koopsom naar
in ieder gevaldeze normalisatieposten zouden kijken, maar dat er ook andere normalisatieposten in aanmerking konden worden genomen.
"pro forma"in artikel 2.1 van de SPA, waaruit volgt dat de berekening voorlopig van aard was en niet al definitief binnen het kader van bijlage 2 bij de SPA.
cash item"is in de zin van artikel 2 sub b van de SPA. Om die reden staan deze opnames ook in bijlage 2 bij de SPA vermeld onder de rekening-courant vordering van [procesdeelnemer II] op [procesdeelnemer V] . [procesdeelnemer I] c.s. bestrijden dat de opnames vanaf 1 januari 2019 op dit overzicht staan vermeld. Volgens [procesdeelnemer I] c.s. gaat het in dit overzicht om de opnames
leakageaan [procesdeelnemer I] c.s. dient te vergoeden. [procesdeelnemer V] meent echter dat dit artikel hier niet van toepassing is. Zij heeft erop gewezen dat [procesdeelnemer V] geen
"derde"is en de opnames niet
"buiten de normale gang van zaken van de vennootschap"hebben plaatsgevonden, omdat [procesdeelnemer V] de opnames ook tijdens eerdere boekjaren deed.
“cash item"zoals genoemd in artikel 2.2 sub b van de SPA. De rechtbank legt dit artikel namelijk zo uit, dat het moet gaan om vorderingen van [procesdeelnemer II] (waaronder het eventuele positieve banksaldo van [procesdeelnemer II] ) per 31 december 2018. Een andere uitleg verdraagt zich niet met de omstandigheid dat voor de schulden voor deze datum van 31 december 2018 is gekozen (zie artikel 2.2 sub c van de SPA). De opnames, en de daaruit voortvloeiende rekening-courantvordering van [procesdeelnemer II] , worden daarom bij de definitieve berekening van de koopsom niet in aanmerking genomen. Zij kwalificeren dus als
leakagein de zin van artikel 4.3 sub c van de SPA, waarvoor [procesdeelnemer V] op grond van de artikelen 1.6 en 5.2 van de SPA aan [procesdeelnemer I] een vergoeding moet betalen. Zoals hiervoor al vastgesteld, is de strekking van die bepaling dat er vanaf 1 januari 2019 geen waarde uit de onderneming wegvloeit door activiteiten verricht buiten de normale gang van zaken bij [procesdeelnemer II] . Juist dit soort betalingen aan [procesdeelnemer V] als (verkopende) moedervennootschap moeten als een dergelijke activiteit worden aangemerkt. Het is niet “normaal” dat in de periode na verkoop vanuit de vennootschap nog bedragen aan de verkoper worden voldaan of leningen aan de verkoper worden verstrekt. Dat dergelijke betalingen in eerdere jaren ook hebben plaatsgevonden, is in dit verband niet relevant. De omstandigheden waren toen immers anders; de vennootschap had toen niet te maken met een wisseling van haar aandeelhouders. Dat [procesdeelnemer V] niet als “derde” in de zin van dit artikel kan worden beschouwd, zoals zij heeft aangevoerd, is de rechtbank dus ook niet met haar eens.
leakagein de artikelen 1.6, 4.3 en 5.2 van de SPA vermelden namelijk een vergoedingsplicht van [procesdeelnemer V] als verkoper aan [procesdeelnemer I] als koper.
leakage
4.De beslissing
(dus uiterlijk op 3 augustus 2022)een schriftelijk voorstel aan [procesdeelnemer I] te doen met daarin de namen van drie (register)accountants (RA/AA) aan wie zij de opdracht tot het geven van een bindend advies zou willen geven, waarna [procesdeelnemer I] binnen 14 dagen na ontvangst van dit voorstel (
dus uiterlijk op 17 augustus) schriftelijk aan [procesdeelnemer V] moet laten weten aan wie van deze drie personen de opdracht kan worden verstrekt;
20 juli 2022op welke datum partijen hun verhinderdagen voor de maanden september tot en met november 2022 kunnen doorgeven, waarna er een mondelinge behandeling zal worden gepland waarop de vorderingen voor zover deze zijn gegrond op de buitencontractuele aansprakelijkheid van [procesdeelnemer V] c.s. en [procesdeelnemer III] c.s. zullen worden behandeld.