ECLI:NL:HR:2008:BF3942

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
C07/123 HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van borgstelling door vennootschap op grond van art. 1:89 BW

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 december 2008 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de vernietiging van een borgstelling door een vennootschap. De eiseres tot cassatie, Fortis Bank N.V., had een borgstelling afgegeven voor vier wissels, maar de verweerster, die de borgstelling wilde vernietigen, stelde dat deze niet was geschied ten behoeve van de normale uitoefening van het bedrijf van de vennootschap. De verweerster had eerder bij de rechtbank Breda een vordering ingesteld op grond van artikel 1:89 BW, waarin zij de vernietiging van de borgstelling eiste. De rechtbank had deze vordering afgewezen, maar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch vernietigde dit vonnis in hoger beroep en verklaarde de borgstelling ongeldig. Fortis ging in cassatie tegen dit arrest van het hof.

De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van Fortis niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad bevestigde de beslissing van het hof en oordeelde dat de borgstelling niet was gedaan in het belang van de vennootschap, zoals vereist door de wet. De Hoge Raad veroordeelde Fortis in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster waren begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. Deze uitspraak benadrukt het belang van de voorwaarden waaronder een borgstelling kan worden afgegeven en de bescherming van de belangen van de verweerster in deze zaak.

Uitspraak

19 december 2008
Eerste Kamer
Nr. C07/123HR
RM/EE
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
de naamloze vennootschap naar Belgisch recht FORTIS BANK N.V.,
gevestigd te Brussel, België,
EISERES tot cassatie,
advocaten: mr. E. Grabandt en mr. S.M. Bartman,
t e g e n
[Verweerster],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: aanvankelijk mr. T.F.E. Tjong Tjin Tai, thans mr. M.E.M.G. Peletier.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als Fortis en [verweerster].
1. Het geding in feitelijke instanties
[Verweerster] heeft bij exploot van 12 juli 2004 Fortis gedagvaard voor de rechtbank Breda en gevorderd, kort gezegd, op grond van art. 1:89 BW de borgstelling voor de vier wissels gedateerd 16 mei 2002, waarbij [betrokkene 1] zich tegenover Fortis heeft verbonden tot nakoming van de verbintenis die de naamloze vennootschap naar Belgisch recht [A] N.V. tegenover Fortis krachtens genoemde wissels heeft of zal verkrijgen, te vernietigen.
Fortis heeft de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 19 oktober 2005 de vordering van [verweerster] afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [verweerster] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij arrest van 9 januari 2007 heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en, opnieuw rechtdoende, voornoemde borgstelling van 16 mei 2002 vernietigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Fortis beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Wuisman strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van Fortis heeft bij brief van 9 oktober 2008 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Fortis in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 371,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren A. Hammerstein, als voorzitter, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 19 december 2008.