ECLI:NL:RBMNE:2022:267

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 januari 2022
Publicatiedatum
28 januari 2022
Zaaknummer
UTR 21/3302
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een verzoek om naturalisatie op basis van twijfels over identiteit en nationaliteit

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser, die een verzoek om naturalisatie had ingediend, kreeg te maken met een afwijzing van zijn verzoek. De afwijzing was gebaseerd op twijfels over de identiteit en nationaliteit van de eiser, die oorspronkelijk uit Sierra Leone zou komen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder in redelijkheid aan de identiteit van de eiser heeft kunnen twijfelen, vooral gezien de resultaten van een taalanalyse die in het verleden was uitgevoerd. Deze analyse suggereerde dat de eiser waarschijnlijk niet uit Sierra Leone kwam, maar uit Guinee. De rechtbank heeft ook overwogen dat de eiser niet voldoende bewijs heeft geleverd om zijn identiteit en nationaliteit aan te tonen, ondanks dat hij een gelegaliseerde geboorteakte en een geldig paspoort had overgelegd. De rechtbank concludeerde dat de twijfels van de verweerder over de identiteit van de eiser gerechtvaardigd waren en dat de afwijzing van het naturalisatieverzoek terecht was. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3302

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 januari 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. J.J. van Ewijk),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.M.M. van Gils).

Procesverloop

In het besluit van 13 februari 2020 (primair besluit) heeft verweerder eisers verzoek om naturalisatie afgewezen.
In het besluit van 21 juni 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 27 oktober 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Inleiding
1. Eiser heeft op 21 januari 2001 een asielaanvraag ingediend. Daarbij heeft hij gesteld dat hij de Sierra Leoonse nationaliteit heeft. Deze asielaanvraag is afgewezen en de afwijzing is in beroep in stand gebleven. Met ingang van 15 juni 2007 heeft eiser onder de personalia die hij tijdens de asielprocedure heeft opgegeven een reguliere verblijfsvergunning gekregen in het kader van de Regeling afwikkeling nalatenschap oude vreemdelingenwet (Ranov). Op 5 juli 2018 heeft eiser een verzoek om naturalisatie ingediend.
Afwijzing verzoek
2. Verweerder heeft het verzoek om naturalisatie afgewezen. De reden voor deze afwijzing is dat verweerder twijfelt over de identiteit en nationaliteit van eiser. Eiser heeft weliswaar een gelegaliseerde geboorteakte en een geldig Sierra Leoons paspoort overgelegd, maar tijdens de eerdere asielprocedure is twijfel ontstaan over de door eiser opgegeven identiteit en nationaliteit. Er is toen een taalanalyse afgenomen. Uit de rapporten van 8 november 2002 en 9 december 2002, die naar aanleiding van de taalanalyse zijn opgesteld, blijkt dat eiser niet eenduidig te herleiden is tot de spraak- en cultuurgemeenschap binnen Sierra Leone, maar waarschijnlijk wel tot de spraak- en cultuurgemeenschap van Guinee. Op 4 februari 2005 heeft De Taalstudio een contra-expertise uitgebracht, waarin staat dat geen andere conclusie kan worden getrokken. De kanttekeningen die eiser plaatst bij de taalanalyse leiden niet tot een ander oordeel. Gelet hierop vindt verweerder het niet aannemelijk dat eiser afkomstig is uit Sierra Leone.
3. Verder roept de wijze waarop eiser de gelegaliseerde geboorteakte (afgegeven op 3 november 2017) en het geldige paspoort (afgegeven op 26 oktober 2017) heeft verkregen volgens verweerder vragen op. De geboorteakte is op een later moment afgegeven dan het paspoort en eiser heeft niet aangetoond waarom. De stelling van eiser dat dit komt doordat op een eerder afgegeven geboorteakte de voornaam van zijn moeder fout stond vermeld en dat hij daarom een nieuwe geboorteakte heeft aangevraagd, is niet onderbouwd. De registratie van de geboorte van eiser heeft vlak voor de afgifte van de geboorteakte plaatsgevonden en er is een ‘delayed’ geboorteakte afgegeven. Dat is opmerkelijk, nu eiser tijdens het eerste asielgehoor in 2001 heeft verklaard dat zijn moeder een geboorteakte van hem had. Als dat het geval was, dan zou het niet mogelijk om een ‘delayed’ akte te verkrijgen. Het is ook niet duidelijk welke documenten ten grondslag hebben gelegen aan de afgifte van het paspoort. Eiser heeft niet aangetoond dat hij de documenten in Sierra Leone heeft aangevraagd, hij heeft uitsluitend aangetoond dat hij in Guinee heeft verbleven. Verder is niet gebleken dat eiser het paspoort in persoon heeft aangevraagd en dat het aan eiser is afgegeven. Van deugdelijke identificatie bij afgifte is daarom niet gebleken. Deze omstandigheden dragen bij aan de twijfel van verweerder over de identiteit en nationaliteit van eiser.
Gronden beroep
4. Eiser voert aan dat verweerder zijn besluit niet zonder meer op de taalanalyse heeft mogen baseren. Eiser is op het platteland opgegroeid, op enige afstand van [plaats 1] . Thuis werd Fula gesproken en af en toe kwam eiser in de stad, waar hij een beetje Krio oppikte. Toen hij 14 jaar oud was, is eiser met zijn moeder naar Guinee verhuisd. Het kan zijn dat eiser in enige mate gesocialiseerd is in Guinee, maar hij komt uit Sierra Leone. [A] , van de [vereniging] , die eiser al kent vanaf hun verblijf in het AZC, heeft verklaard dat hij met eiser Krio spreekt en dat zij elkaar goed begrijpen. De echtgenote van eiser, [B] , komt zelf uit Guinee en heeft verklaard dat eiser zijn Fula mengt met Krio woorden. Zij en [C] , (een lid van de [vereniging] dat Fula spreekt) hebben de bandopname die is gebruikt voor de taalanalyse beluisterd en zij hebben woorden aangeduid die niet passen bij het Fula uit Guinee. Verweerder en de taaldeskundige zijn daar ten onrechte niet inhoudelijk op ingegaan, maar er is slechts gesteld dat de echtgenote en [C] geen deskundigen zijn. De afgenomen taaltoets en de contra-expertise zijn gebrekkig, omdat niet alle van belang zijnde omstandigheden zijn meegenomen en omdat de elementen in de opname die concreet duiden op een herkomst van Sierra Leone, ten onrechte niet zijn besproken. De opname opnieuw moet worden beoordeeld door een deskundige met meer informatie over de achtergrond van eiser. Daarom heeft eiser gezocht naar een taaldeskundige die een contra-expertise kan doen. Als er geen deskundige wordt gevonden, is sprake van bewijsnood.
5. Eiser heeft verder uitgelegd onder welke omstandigheden de geboorteakte en het paspoort zijn afgegeven. Hij is via Guinee naar [plaats 2] afgereisd en daar is hij gehoord door een plaatselijke autoriteit. Op 24 of 25 oktober 2017 is een geboorteakte opgemaakt en op 26 oktober 2017 een paspoort. Bij het afhalen bleek dat de naam van eisers moeder fout was gespeld en eiser heeft gevraagd om correctie. Daarom is op 3 november 2017 een nieuwe akte afgegeven, waarop helaas niet is vermeld dat het om een verbetering gaat. Om een verklaring van de autoriteiten te krijgen waaruit blijkt dat de geboorteakte na de afgifte van een paspoort is gewijzigd, zoals verweerder wenst, moet eiser naar Sierra Leone. Daarvoor heeft hij niet de financiële middelen en bovendien is de uitkomst ongewis, aldus eiser.
6. Eiser wijst op een brief van verweerder van 7 juli 2021, waarin Ranov-vergunninghouders zijn vrijgesteld van de verplichting om een geboorteakte en paspoort te overleggen bij naturalisatieverzoeken. Uit het WODC-rapport waarop dit beleid is gebaseerd, blijkt dat met name personen uit Sierra Leone verhoudingsgewijs meer aanvragen indienen en vaker een afwijzing krijgen. Het is dan ook aannemelijk dat het in Sierra Leone extreem lastig is om documenten te verkrijgen.
7. Verweerder past het beleid aan omdat de mogelijkheid tot naturalisatie van mensen die langdurig deel uitmaken van de Nederlandse samenleving van cruciaal belang is voor de integratie. Dat geldt zeker voor eiser, die al bijna 20 jaar in Nederland woont. Hij is als enige van zijn gezin niet genaturaliseerd. Het belang van verweerder bij afwijzing staat niet in verhouding tot het belang van eiser om een volwaardig lid van de samenleving te worden, net als de rest van zijn gezin. Tot slot stelt eiser dat het onnodig grievend is dat verweerder eiser beticht van identiteitsfraude.
Beoordeling rechtbank
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder in redelijkheid heeft mogen twijfelen aan de identiteit en nationaliteit van eiser. De rechtbank is als volgt tot dit oordeel gekomen.
9. Uit de Rijkswet op het Nederlanderschap (de RWN) en de Handleiding RWN volgt dat het aan de desbetreffende verzoeker is om zijn identiteit en nationaliteit aan te tonen en dat het aan de staatssecretaris is om te beoordelen of de identiteit en nationaliteit van de desbetreffende verzoeker met de door hem overgelegde stukken zijn komen vast te staan. [1]
10. Ook is de verlening van het Nederlanderschap, wegens de daaraan verbonden gevolgen, een zaak van groot gewicht en is de staatssecretaris dan ook bevoegd om op de daartoe geëigende wijze bewijs van de gestelde identiteit en nationaliteit van de desbetreffende verzoeker te verlangen.
11. Verweerder heeft de twijfel aan de identiteit van eiser in de eerste plaats gebaseerd op de uitkomst van de in de asielprocedure van eiser uitgevoerde taalanalyse. Uit de uitspraak van de ABRvS van 22 januari 2020 [2] volgt dat een rapport van TOELT (Team Onderzoek en Expertise Land en Taal) een deskundigenadvies is aan verweerder ten behoeve van de uitvoering van zijn bevoegdheden. Verweerder mag op het advies van TOELT afgaan, nadat het is nagegaan of het advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de redenering daarin begrijpelijk is en de getrokken conclusies daarop aansluiten. [3]
12. De rechtbank is van oordeel dat de taalanalyses zoals opgenomen in de rapporten van 8 november 2002 en 9 december 2002 net als rapporten van TOELT deskundigenadviezen zijn aan verweerder ten behoeve van zijn bevoegdheden. Verweerder mocht deze deskundigenadviezen aan de afwijzing van het verzoek ten grondslag leggen. TOELT heeft de bandopname die is gebruikt voor de taalanalyse ook beluisterd en gereageerd op wat eiser in de zienswijze en in bezwaar naar voren heeft gebracht. TOELT heeft daarbij uitgebreid gemotiveerd waarom dat wat eiser naar voren heeft gebracht geen aanleiding geeft om het eerder gegeven oordeel te herzien en is daarbij gemotiveerd en onder verwijzing naar bronnen ingegaan op de daarin aangevoerde stellingen en conclusies. Er zijn onvoldoende aanknopingspunten voor twijfel aan de conclusies die zijn getrokken in de rapporten van 8 november 2002 en 9 december 2002. De contra-expertise door De Taalstudio die op verzoek van eiser heeft plaatsgevonden in 2005, leidt bovendien niet tot een andere conclusie:
‘the linguistic features in het alien’s Fula speech appear tot contradict his claim that he is from [plaats 1] , Sierra Leone. The evidence collected from the tape-recording appear to support the analysis claims that alien’s socialization likely took place in Guinee.’Dat [A] , [C] en [B] onderschrijven dat eiser gelet op de taal die hij spreekt uit Sierra Leone komt is onvoldoende om te twijfelen aan de conclusies in de rapporten van 8 november 2002 en 9 december 2002, omdat zij geen deskundigen zijn en ook niet als objectieve bron kunnen worden gezien.
13. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat de omstandigheden waaronder eiser het paspoort en de geboorteakte heeft verkregen bijdragen aan de twijfel van verweerder over de identiteit en nationaliteit van eiser. Niet gebleken is dat bij de afgifte van het paspoort een deugdelijk identificatieproces heeft plaatsgevonden.
14. De brief van verweerder van 7 juli 2021, waaruit volgt dat de Handleiding voor de toepassing van de Rijkswet op het Nederlanderschap wordt aangepast in de zin dat Ranov-vergunninghouders geen geboorteakte en paspoort hoeven te overleggen bij een naturalisatieverzoek, leidt niet tot een ander oordeel. Eisers verzoek is immers niet afgewezen omdat hij geen geboorteakte en paspoort kon overleggen, maar omdat er twijfel was over de gestelde identiteit en nationaliteit. Uit de brief van verweerder van 7 juli 2021 blijkt dat de regel dat het naturalisatieverzoek wordt afgewezen als verweerder twijfel heeft aan de gestelde persoonsgegevens en/of nationaliteit onverminderd geldt.
15. Tot slot is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van bewijsnood. Dat er geen deskundige is die een contra-expertise kan uitbrengen is onvoldoende om bewijsnood aan te nemen, omdat niet is gebleken dat eiser verder al het mogelijke heeft gedaan om zijn identiteit en nationaliteit aan te tonen.
16. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. O. Veldman, rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Slierendrecht, griffier. De uitspraak is uitgesproken op 19 januari 2022 en zal openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Zie Bijvoorbeeld de uitspraak van 24 juni 2020 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ECLI:NL:RVS:2020:1461.
3.Zie bijvoorbeeld de uitspraak van 22 januari 2020 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, ECLI:NL:RVS:2020:197.