Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1] ,
1.De procedure
- de op 16 november 2021 aan [gedaagde sub 1] en Zeker Financiële Zorgverlening betekende dagvaarding;
- de akte van [eiser] met producties 1 tot en met 11 bij dagvaarding;
- het mondelinge verweer van [gedaagde sub 1] en Zeker Financiële Zorgverlening op de civiele rolzitting van 24 november 2021, waarvan een proces-verbaal is opgesteld;
- de akte van Zeker Financiële Zorgverlening van 4 januari met producties 1 tot en met 7;
- de akte houdende uitlating producties van [eiser] .
2.Waar gaat deze zaak over?
(...)
Bijkomende leveringen en diensten
3.Wat wil [eiser] en wat vindt [gedaagde sub 1] daarvan?
- € 11,14 aan schoonmaakkosten;
- € 16,63 aan vuilnisverwerkingskosten;
- € 1,70 aan verlichtingskosten; en
- € 2,50 aan glasbewassingskosten
4.De beoordeling
in rekening mag brengendie hij met zijn huurder is overeengekomen. Het moet daarbij gaan om specifiek omschreven zaken en diensten waarvan de levering of verlening is overeengekomen.
betalingsverplichtingvan de huurder met betrekking de servicekosten
het bedrag belooptdat door de huurder en verhuurder is
overeengekomen. Zie voor de uitleg van deze volzin het arrest van de Hoge Raad van 24 april 2020 [2] , waarin onder meer het volgende staat:
. de werkelijke kostenvan de levering of verlening van: elektriciteit in het woongedeelte van het gehuurde, reiniging en verlichting van gemeenschappelijke ruimte binnen en buiten, glasbewassing buitenzijde en vuilnisverwerking
in rekening mag brengen. Immers, in artikel 4 van de huurovereenkomst is opgenomen dat [gedaagde sub 1] door middel van verrekening met het overeengekomen voorschotbedrag de kosten voor de werkelijke bijkomende diensten en leveringen en het werkelijke verbruik aan elektriciteit moet voldoen; en in artikel 6 van de huurovereenkomst staat beschreven dat de ‘bijkomende diensten en leveringen’ zijn het leveren of verlenen van: elektriciteit; het reinigen en verlichten van de gemeenschappelijke ruimte en buiten, glasbewassing buitenzijde en vuilnisverwerking. Ook in de algemene voorwaarden staat dat [gedaagde sub 1] de werkelijke kosten van deze posten moet betalen. Hieruit kan worden geconcludeerd dat het in rekening brengen van de werkelijke servicekosten ter zake van voormelde posten tussen partijen is overeengekomen. De posten die binnen de servicekosten vallen zijn naar het oordeel voldoende specifiek omschreven. Dit is door [gedaagde sub 1] c.s. ook niet betwist.
- € 11,14 aan schoonmaakkosten;
- € 16,63 aan vuilnisverwerkingskosten;
- € 1,70 aan verlichtingskosten; en
- € 2,50 aan glasbewassingskosten.
daadwerkelijkekosten van over een jaar
geleverdezaken en diensten die hij bij [gedaagde sub 1] in rekening mag brengen, steeds na het einde van dat jaar gegevens verstrekken zoals bedoeld in artikel 7:259 van het BW. Daarna moeten partijen bezien of zij over de door [eiser] bij [gedaagde sub 1] in rekening gebrachte servicekosten overeenstemming kunnen bereiken, zoals de Hoge Raad in voormelde arrest heeft overwogen. Eerst bij gebrek van die overeenstemming kan (de Huurcommissie en/of) de kantonrechter worden gevraagd om vast te stellen wat [gedaagde sub 1] over dat jaar aan [eiser] ter zake van de daadwerkelijke kosten voor geleverde zaken en diensten verschuldigd is. Met de wettelijke systematiek strookt niet dat de kantonrechter reeds op voorhand bij wijze van een verklaring van recht zou vaststellen wat [gedaagde sub 1] over het jaar 2022 en verder aan [eiser] verschuldigd zou zijn aan servicekosten.
Het voorgaande betekent dat [gedaagde sub 1] voormelde maandbedragen
is verschuldigdmet ingang van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2021.
Ter onderbouwing van zijn vorderingen heeft [eiser] een jaarnota van Eneco voor de periode van september 2018 tot en met augustus 2019 en een aantal foto’s van meterstanden in 2020 overgelegd. Daarnaast is van de kant van Zeker Financiële Zorgverlening een handgeschreven overzicht van de tussenmeterstanden van [gedaagde sub 1] in het geding gebracht. Desgevraagd is vastgesteld dat dit overzicht door [eiser] is opgesteld. De juistheid van deze stukken is door [gedaagde sub 1] c.s. niet betwist. Weliswaar heeft zij tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat zij niet begrijpt waar het hoge gemeten verbruik vandaan komt, maar dit is ontoereikend om niet van de door [eiser] verschafte gegevens uit te gaan. Immers, gesteld noch gebleken is dat sprake is van een onjuist werkende of defecte centrale elektriciteitsmeter en/of elektriciteitstussenmeter, zodat van de juistheid van de meterstanden wordt uitgegaan.
374,00((1 punt voor de dagvaarding + 1 punt voor
5.De beslissing
- € 11,14 aan schoonmaakkosten;
- € 16,63 aan vuilnisverwerkingskosten;
- € 1,70 aan verlichtingskosten; en
- € 2,50 aan glasbewassingskosten,