ECLI:NL:RBMNE:2022:1711

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 april 2022
Publicatiedatum
29 april 2022
Zaaknummer
20/1113 T
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake Wajong-uitkering en terugkomen van eerder besluit door Uwv

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt de aanvraag van eiseres voor een Wajong-uitkering behandeld. Eiseres, geboren in 1997, heeft een complexe medische geschiedenis met onder andere een non-verbale leerstoornis, autisme spectrum stoornis en niet-aangeboren hersenletsel als gevolg van een ongeval in 2011. Eiseres heeft in 2016 een eerste aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend, die werd afgewezen. Na een verslechtering van haar medische situatie heeft zij in 2019 een nieuwe aanvraag ingediend, die ook werd afgewezen door het Uwv. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van eiseres behandeld en geconcludeerd dat het Uwv onvoldoende gemotiveerd heeft dat eiseres op de relevante data recht had op een Wajong-uitkering. De rechtbank oordeelt dat het Uwv de gebreken in de besluitvorming moet herstellen en geeft het Uwv de gelegenheid om binnen twee weken te reageren. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/1113 T

tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 april 2022 in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaats] , eiseres
(gemachtigde: L.A.M. de Groot Heupner),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder
(gemachtigde: mr. F.A.M. Delfgaauw).

Inleiding

Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1997 en is op [geboortedatum] 2015 achttien jaar geworden.
Bij eiseres is in 2006 een non-verbale leerstoornis (NLD) met een sterk disharmonisch intelligentieprofiel vastgesteld. Een disharmonische intelligentieprofiel houdt in dat eiseres goed ontwikkelde verbale vaardigheden heeft met minder goed ontwikkelde handelingsgerichte vaardigheden. Bij eiseres is ook een Autisme Spectrum Stoornis (ASS) vastgesteld.
In 2011 is eiseres aangereden door een bus, waarna zij 4 tot 8 uren in kunstmatige coma is gehouden. Hierdoor heeft zij niet aangeboren hersenletsel (NAH) opgelopen met zichtbaar blijvende restverschijnselen. Deze restverschijnselen zijn aan het licht gekomen bij een MRI in 2011 en een MRI in 2019.
In 2019 meldt eiseres een verslechtering van haar medische situatie. In 2019 wordt door Altrecht geestelijke gezondheidszorg (Altrecht) vastgesteld dat sprake is van reactieve stemmingsdalingen in samenhang met een laag zelfbeeld en sterk zelfkritische cognities. Eiseres ervaart door haar klachten een toename in beperkingen van haar cognitieve vaardigheden. Ook is er sprake van sociale angst en meer vermoeidheidsklachten.
Bij eiseres zijn daarnaast ook enkele traumata vastgesteld als gevolg van haar pestverleden, seksueel misbruik en het busongeluk.
De medische situatie van eiseres heeft ertoe geleid dat zij een aanvraag heeft ingediend voor een Wajong [1] -uitkering. In het besluit van 20 mei 2016 heeft het Uwv de eerste aanvraag van eiseres om een Wajong-uitkering afgewezen. Vanwege toegenomen klachten heeft eiseres op 10 september 2019 een nieuwe aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend. Deze aanvraag is door het Uwv in het besluit van 12 december 2019 (het primaire besluit) afgewezen.
Eiseres is het niet eens met het primaire besluit en heeft hiertegen een bezwaarschrift ingediend. In het besluit van 3 maart 2020 (het bestreden besluit) heeft Het Uwv het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 1 maart 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, bijgestaan door haar vader. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
Deze zaak gaat over de vraag of eiseres recht heeft op een Wajong-uitkering. Eiseres heeft het Uwv verzocht om terug te komen van het eerdere besluit van 20 mei 2016 waarin het Uwv heeft geconcludeerd dat eiseres geen recht heeft op een Wajong-uitkering. Ook heeft eiseres het Uwv gevraagd om een herziening voor de toekomst. Eiseres vindt dat zij in ieder geval op grond van haar verslechterde medische situatie vanaf dat moment recht heeft op een Wajong-uitkering.
Het toetsingskaderVoorwaarden voor recht op een Wajong-uitkering
Op grond van de artikelen 1a:1 en 1a:2 van de Wajong kan een recht op een Wajong-uitkering ontstaan als een betrokkene als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling, duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (geen arbeidsvermogen) heeft. Onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben wordt in dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen. Artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten bepaalt dat iemand geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft indien diegene:
a. geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
b. niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
c. niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
d. niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon.
De criteria onder a. en b. zijn beoordeeld door een arbeidsdeskundige. De criteria onder c. en d. zijn beoordeeld door een verzekeringsarts.
Op grond van artikel 1a:1, tweede lid, van de Wajong heeft een persoon ook recht op een Wajong-uitkering als binnen vijf jaar na het bereiken van het achttiende levensjaar alsnog blijkt dat diegene duurzaam geen arbeidsvermogen heeft, terwijl op grond van hetzelfde ziektebeeld bij het bereiken van het achttiende levensjaar nog geen recht bestond op een Wajong-uitkering.
Terug komen van een eerder besluit.
Uit de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 14 januari 2015 [2] volgt dat een aanvraag voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering na een eerdere (gedeeltelijke) afwijzing of intrekking van die uitkering naar zijn strekking moet worden beoordeeld. Met een aanvraag kan worden beoogd dat (met ingang van de datum waarop dat besluit zag) wordt teruggekomen van het eerdere besluit (artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)), dan wel kan worden beoogd een beroep te doen op een regeling bij toegenomen arbeidsongeschiktheid (Wet Amber) of kan worden verzocht om herziening voor de toekomst (duuraanspraak).
5. Uitgangspunt is dat een bestuursorgaan in het algemeen bevoegd is om een herhaalde aanvraag inhoudelijk te behandelen en daarbij het oorspronkelijke besluit in volle omvang te heroverwegen, ook als de rechtzoekende aan de herhaalde aanvraag geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden ten grondslag heeft gelegd. Het bestuursorgaan kan er ook voor kiezen om, als er volgens hem geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn, met toepassing van artikel 4:6, tweede lid, van de Awb de herhaalde aanvraag af te wijzen onder verwijzing naar zijn eerdere afwijzende besluit. [3] Toetsing door het Uwv
6. Het Uwv heeft op grond van de aanvraag van eiseres getoetst of er reden bestaat voor het Uwv om terug te komen van het eerdere besluit van 20 mei 2016. Het Uwv vindt dat eiseres geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan het Uwv terug moet komen dat eerdere besluit.
7. Daarnaast heeft het Uwv op drie latere momenten (20 februari 2018, 1 januari 2019 en 14 mei 2019) beoordeeld of eiseres recht heeft op een Wajong-uitkering. Het Uwv heeft deze beoordeling uitgevoerd omdat volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep de toegenomen beperkingen van eiseres zijn te herleiden naar dezelfde ziekteoorzaak als tijdens het eerdere besluit van 20 mei 2016. Volgens het Uwv heeft eiseres op geen van de drie latere data recht op een Wajong-uitkering omdat eiseres niet voldoet aan alle voorwaarden die gelden voor een Wajong-uitkering.
8. De rechtbank zal hierna eerst beoordelen of het Uwv zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen reden bestaat om terug te komen van het eerdere besluit. Daarna zal de rechtbank beoordelen of het Uwv zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres op de hiervoor genoemde latere momenten niet heeft voldaan aan de voorwaarden voor een Wajong-uitkering.
Het verzoek om terug te komen van het eerdere besluit
9. Eiseres vindt dat zij op 17 augustus 2015 al recht had op een Wajong-uitkering. Ter ondersteuning van dit standpunt heeft eiseres een medisch rapport laten opstellen door psychiater [A] . Uit het rapport van [A] blijkt dat eiseres is gediagnosticeerd met een ASS. Deze diagnose was nog niet bekend bij het eerdere besluit. Dat betekent volgens eiseres dat er sprake is van nieuwe feiten of omstandigheden op grond waarvan het Uwv het eerdere besluit moet herzien.
10. Naar aanleiding van de eerste aanvraag stelt verzekeringsarts Goldhoorn in de rapportage van 12 maart 2015 vast dat eiseres cognitieve problemen ervaart door het busongeluk en het daaruit voortkomende NAH. Eiseres is beperkt in de belastbaarheid, als gevolg van ziekte, maar zij wordt wel geacht om een uur aaneengesloten te kunnen werken en vier uur per dag belastbaar te zijn.
11. Het Uwv stelt zich op het standpunt dat eiseres geen nieuwe feiten en omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan het Uwv terug moet komen van het eerdere besluit van 20 mei 2016. Aan dit standpunt ligt een rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep ten grondslag. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in haar rapport van 14 februari 2020 geconcludeerd dat alle medische klachten die eiseres bij het bereiken van haar achttiende levensjaar had, zijn betrokken bij het eerdere besluit van 20 mei 2016. De medische klachten die eiseres op dit moment heeft, waren niet (aantoonbaar) aanwezig tijdens het achttiende levensjaar. De diagnose ASS was weliswaar nog niet bekend bij het eerdere besluit, maar de beperkingen die eiseres op grond van de ASS ervoer, zijn wel betrokken bij het eerdere besluit.
12. De rechtbank stelt voorop dat voor het slagen van een verzoek om terug te komen van een eerder besluit op grond van artikel 4.6 van de Awb is vereist dat de aanvrager nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden aandraagt die aanleiding geven om terug te komen van het eerdere besluit. Nieuw gebleken feiten en veranderde omstandigheden zijn feiten of omstandigheden zich na het eerdere besluit hebben voorgedaan. Het kan ook gaan om feiten of om omstandigheden die zich wel vóór het eerdere besluit hebben voorgedaan, maar die niet vóór dat besluit naar voren konden worden gebracht. Een medisch rapport is op zich niet aan te merken als een nieuw feit, maar uit een medisch rapport kan de aanwezigheid van een nieuw feit blijken. Eiseres moet dus aan de hand van nieuwe feiten of omstandigheden laten zien dat zij recht had op een Wajong-uitkering op 17 augustus 2015.
13. De rechtbank volgt het Uwv in zijn standpunt dat eiseres met de diagnose ASS geen nieuwe feiten en omstandigheden heeft aangevoerd. Het Uwv heeft in het eerdere besluit van 20 mei 2016 beoordeeld of eiseres op 17 augustus 2015 recht heeft op een Wajong-uitkering. Aan dit eerdere besluit ligt een medische beoordeling ten grondslag. Tijdens deze medische beoordeling heeft de verzekeringsarts de NAH, de NLD en het disharmonische intelligentieprofiel van eiseres betrokken bij de vraag of eiseres recht heeft op een Wajong-uitkering. Ook het klachtencomplex dat behoort bij ASS was bekend bij het eerdere besluit en is bij de besluitvorming betrokken. Het enkele feit dat later aan dit klachtencomplex een diagnose is gekoppeld, kan niet als een nieuw feit of omstandigheid worden aangemerkt. De depressieve klachten van eiseres dateren van na 17 augustus 2015 en konden door het Uwv niet worden betrokken bij het eerdere besluit. De rechtbank is van oordeel dat het Uwv inzichtelijk en concreet heeft gemotiveerd dat er geen aanleiding was om terug te komen van het eerdere besluit waarin aan eiseres geen Wajong-uitkering is toegekend. In dit kader kunnen de conclusies van de door psychiater [A] niet tot een ander oordeel leiden. De beroepsgrond slaagt niet.
Evidente onredelijkheid
14. De rechtbank vindt dat het Uwv heeft mogen weigeren om terug te komen van het eerdere besluit. In wat eiseres heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om te oordelen dat het besluit op dit onderdeel evident onredelijk is. Uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep leidt de rechtbank af dat de problemen van eiseres, die uit de overgelegde stukken naar voren komen, zijn betrokken in de besluitvorming van het eerdere besluit.
De periode van 20 februari 2018 tot 1 januari 2019.
15. Volgens eiseres had zij op 20 februari 2018 recht op een Wajong-uitkering. In het rapport van [A] wordt de conclusie getrokken dat eiseres op 20 februari 2018 recht had op een Wajong-uitkering omdat zij duurzaam niet beschikte over arbeidsvermogen.
Medische beoordeling
16. De verzekeringsarts bezwaar en beroep constateert in haar medisch rapport van 14 februari 2020 dat op 20 februari 2018 bij eiseres sprake was van verminderde benutbare mogelijkheden als gevolg van dezelfde psychische ziekteoorzaak als op 17 augustus 2015. Dat blijkt uit de door eiseres gepresenteerde klachten en belemmeringen en door de behandelaars aangegeven beloop van de aandoening en gestelde diagnoses. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is bij eiseres sprake van beperkingen in activiteiten op meerdere gebieden als gevolg van ernstige en complexe psychiatrische problematiek. Voor deze psychische problematiek is eiseres van 20 februari 2018 tot 25 april 2018 in behandeling geweest bij Klimmendaal revalidatiespecialisten (Klimmendaal). Van deze behandeling is op 22 februari 2018 een medisch rapport opgesteld. Uit dit medische rapport volgt dat eiseres vooral moeite heeft met omgaan met veranderingen en dat de cognitieve klachten van eiseres volgens Kimmendaal vooral verband lijken te houden met haar vermoeidheid. Daarbij speelt de persoonlijkheid van eiseres ook een rol. Op grond van deze omstandigheden vindt de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat eiseres, met uitzondering van haar opname in Klimmendaal, beschikte over arbeidsvermogen. Dat betekent dat eiseres op medische gronden geen recht heeft op een Wajong-uitkering.
17. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet inzichtelijk en navolgbaar heeft gemotiveerd waarom eiseres uitsluitend vanwege de opname en behandeling bij Klimmendaal van 20 februari 2018 tot 25 april 2018 niet beschikte over arbeidsvermogen. Niet duidelijk wordt waarom de verzekeringsarts bezwaar en beroep vindt dat eiseres in de periode daarna in staat wordt geacht een uur aaneengesloten te kunnen werken, gedurende vier uur per dag. Met name de conclusie dat eiseres gedurende vier uur per dag belastbaar wordt geacht is niet te rijmen met de beschikbare medische informatie en het dagverhaal van eiseres. De opmerking dat de medische situatie na deze periode niet meer voldoet aan de criteria van geen benutbare mogelijkheden (GBM), vindt de rechtbank onvoldoende. Ook in de aanvullende rapportage van 19 oktober 2021 wordt geen toereikende onderbouwing gegeven. In de reactie op het rapport van psychiater [A] lijkt de focus vooral gericht op beantwoording van de vraag of sprake is van GBM, terwijl de beoordeling dient plaats te vinden op grond van de vraag of eiseres gedurende een uur aaneengesloten, vier uur per dag belastbaar is in deze periode. De rechtbank begrijpt de conclusie van [A] aldus dat deze psychiater vindt, gelet op de reeds langdurig aanwezige ernstige en complexe psychiatrische problematiek bij eiseres, dat eiseres in ieder geval op 20 februari 2018 niet beschikte over arbeidsvermogen. In zoverre zijn de conclusies van de verzekeringsarts bezwaar en beroep met elkaar in tegenspraak.
18. De conclusie is dat er een gebrek kleeft aan de medische beoordeling over deze periode. De beroepsgrond slaagt. De rechtbank zal hierna uitleggen wat dat betekent voor het verdere verloop van deze zaak.
De arbeidskundige beoordeling.
19. Nu er een gebrek kleeft aan de motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidskundige beoordeling hier op voortbouwt, is de arbeidskundige beoordeling eveneens gebrekkig.
De periode vanaf 1 januari 2019.
20. Volgens eiseres is er op deze datum een verslechtering van haar medische situatie, als gevolg waarvan zij is ‘vastgelopen’ in haar dagelijkse leven. Eiseres is snel vermoeid en raakt snel overprikkeld. Ook wordt bij eiseres een depressieve stoornis vastgesteld. Hierdoor is zij niet in staat om een uur achtereen te werken en is zij ook niet vier uur per dag belastbaar voor werk, aldus eiseres. Naar eigen zeggen moet eiseres een volledige dag bijkomen als zij op een dag twee uur heeft gewerkt bij het bedrijf waar haar vader werkt. Volgens de toelichting van de vader van eiseres heeft hij speciaal voor zijn dochter geregeld dat zij in hetzelfde bedrijf mocht werken en dat ze kon meerijden naar het werk. Het was geen echte baan en ze heeft het ook niet lang volgehouden.
De medische beoordeling: kan eiseres een uur aaneengesloten werken?
21. De verzekeringsarts bezwaar en beroep vindt dat eiseres, ondanks toegenomen beperkingen, in staat wordt geacht om ten minste een periode van een uur aaneengesloten te werken. Uit het eigen onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep blijkt dat eiseres een uur lang naar muziek kan luisteren en een gesprek kan volgen. Hierdoor is eiseres ook in staat om een uur lang aaneengesloten te werken. Dat blijkt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook uit het medisch onderzoek van Altrecht van 17 mei 2019. De behandelende psycholoog van Altrecht stelt in het medische rapport dat eiseres baat heeft bij duidelijke en concrete instructies en dat ze behoefte heeft aan extra duidelijkheid voordat ze begint aan een taak. Ze kan instructies voldoende lang onthouden en informatie integreren.
22. De rechtbank kan deze motivering van de verzekeringsarts bezwaar en beroep volgen. Uit de informatie van Altrecht blijkt dat eiseres moeite heeft met het uitvoeren van een taak. Hierbij blijft eiseres hangen in een deelstap. Met enige interventie lukt het eiseres echter wel om door te gaan met haar taak. Uit de informatie van Altrecht, en uit het eigen onderzoek van de verzekeringsarts bezwaar en beroep blijkt dat eiseres een uur aaneengesloten kan werken.
De medische beoordeling: is eiseres vier uur per dag belastbaar voor werk?
23. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is eiseres ook vier uur per dag belastbaar voor werk. Eiseres heeft met de gevolgen van de NLD en de NAH en stemmingswisselingen een voltijdsstudie gevolgd. Ook uit het feit dat eiseres een intensief behandeltraject volgt, blijkt volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep dat eiseres vier uur per dag belastbaar is. Dat uit het dagverhaal volgt dat eiseres veel op bed ligt, kan niet verklaard worden vanuit haar aandoening. Er is ook geen sprake van een beperking op preventieve gronden op grond waarvan geoordeeld moet worden dat eiseres minder dan vier uur per dag belastbaar is, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
24. De rechtbank stelt voorop dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de klachten van eiseres moet betrekken bij de beoordeling of eiseres vier uur belastbaar is. Uit het dagverhaal van eiseres volgt dat eiseres rond 1 januari 2019 is ‘vastgelopen’ en meer psychische klachten ervaart dan voorheen. Ook uit het medisch rapport van Altrecht blijkt dat de cognitieve beperkingen op 1 januari 2019 zijn toegenomen. De combinatie van klachten die de verzekeringsarts bezwaar en beroep in ieder geval had moeten betrekken zijn de klachten die zijn vastgesteld door de behandelende psycholoog van eiseres in het rapport van 17 mei 2019 van Altrecht. De rechtbank verwijst hiervoor naar de volgende passage die uit dat rapport komt:
“De huidige klachten betreffen: snelle vermoeibaarheid, concentratieproblemen, prikkelbaarheid/ontremming, prikkelgevoeligheid, overzichtsverlies. Hetero-anamnestisch worden deze klachten als veranderingen ten opzichte van het premorbide functioneren bevestigd, en wordt tevens benoemd dat premorbide aanwezige belemmeringen, in de vorm van moeite met omgaan met drukte en onverwachte gebeurtenissen en behoefte zich op te laten en terug te trekken, zijn verergerd. Cognitieve klachten nemen in ernst toe met toenemende vermoeidheid. Daarnaast rapporteert patiënte somberheid en gevoelens van eenzaamheid, in relatie tot de problematische thuissituatie, en is sprake van sociale angst, samenhangend met premorbide bestaande problemen met aangaan van sociale contacten.Neuropsychologisch onderzoek d.d. september/oktober 2015 (Breinsupport) toont een zeer disharmonisch intelligentieprofiel, met goed ontwikkelde verbale vaardigheden en minder goed ontwikkelde handelingsgerichte vaardigheden (benedengemiddeld niveau). Het tempo van informatieverwerking is voldoende in kortdurende situaties, maar daalt in situaties die langdurige mentale inspanning vereisen. Er is sprake van cognitief vaardigheidsprofiel met functiebeperkingen op het gebied van de volgehouden aandacht en het executief functioneren, wat passend wordt bevonden bij de aard van het hersenletsel. Psychiatrisch onderzoek toont piekeren en reactieve stemmingsdalingen in samenhang met laag zelfbeeld en sterk zelfkritische cognities. Er is sprake van gevoeligheid voor prikkels en een beperkte belastbaarheid in het kader van een uitgebreide neurocognitieve stoornis ten gevolge van het trauma, waardoor conflicten met vader ontstaan. Daarnaast is er sprake van nachtmerries, een fysieke reactie op geconfronteerd worden met bussen, belemmering in contact met anderen, verhoogde schrikreacties en lichamelijke spanningsklachten (ademhaling, schouders) passend bij een ongespecificeerde psychotraumastoornis bij diverse traumata (pestverleden, ongeval en misbruik in recent verleden). Patiënte ervaart problemen in afstemming met andere mogelijk ten gevolge van vermijdende trekken en NAH, waardoor anderen regelmatig over haar grenzen gaan. Er is sprake van aangeleerd oogcontact, neemt zaken letterlijk en stereotype interesses, maar bij onderzoek en mogelijk hetero-anamnestisch voldoende wederkerigheid en reflectief vermogen. Binnen het ASS-onderzoek wordt geconcludeerd dat er voldoende aanwijzingen zijn om een autisme spectrum stoornis te kunnen vaststellen. Wel worden er kenmerken van ASS geobjectiveerd in beide criteria (moeite met het initiëren van sociale interacties en het delen van gevoelens, interesses waarin ze zichzelf kan verliezen en moeite met nieuwe veranderingen). Na het traumatisch ongeval, lijken de kenmerken van ASS meer zichtbaar geworden en kost het patiënte meer energie om deze kenmerken te drukken.Ergotherapeutisch onderzoek laat zien dat patiënte behoefte heeft aan duidelijke en concrete instructies; zij raakt in paniek als ze te weinig informatie heeft over duur en tijd, waarbij verbale ondersteuning haar helpt. Binnen een planningstaak mist zij details en raakt zij overspoeld bij gebrek aan overzicht. Negatieve gedachten over haar vermogen tot plannen belemmeren haar functioneren al van te voren. Ze lijkt moeite te hebben zich in te leven in situaties en gaat hierbij uit van zichzelf.”
25. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft benoemd dat zij deze klachten heeft betrokken bij haar onderzoek, echter zij heeft niet inzichtelijk gemaakt en niet navolgbaar gemotiveerd waarom eiseres met deze klachten en beperkingen vier uur per dag belastbaar is op en na 1 januari 2019. Dat eiseres in het verleden een voltijdse studie heeft gevolgd is geen toereikende onderbouwing voor die motivering. Uit de overgelegde stukken blijkt juist dat eiseres meerdere keren een studie heeft gevolgd maar dat zij deze studies heeft moeten afbreken vanwege haar cognitieve problemen. Ook gaat de verzekeringsarts in haar medisch onderzoek voorbij aan de omstandigheid dat eiseres heeft toegelicht dat zij tot het moment dat zij vastliep, boven haar kunnen heeft gefunctioneerd. Daarbij komt dat het werk, dat zij korte tijd heeft gedaan, door haar vader gecreëerd werk was. De rechtbank vindt de enkele motivering dat eiseres tijdelijk niet over arbeidsvermogen beschikt vanwege de behandeling bij Altrecht onvoldoende. In die motivering wordt niet specifiek ingegaan op de medische situatie van eiseres vlak voor en vlak na haar behandeling bij Altrecht.
26. De rechtbank is van oordeel dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet inzichtelijk en navolgbaar heeft gemotiveerd – gelet op de in overweging 24 vastgestelde klachten – dat eiseres op 1 januari 2019 vier uur per dag belastbaar was. Dat betekent dat het Uwv deze motivering niet ten grondslag heeft kunnen leggen aan de afwijzing van een Wajong-uitkering op en na 1 januari 2019. Dat levert een gebrek op in de besluitvorming. De beroepsgrond slaagt.
27. Gelet op de hiervoor geconstateerde gebreken dient het Uwv ook te betrekken in hoeverre zijn oordeel met betrekking tot de periode op en na 14 mei 2019 kan worden gehandhaafd.
Is het gebrek aan arbeidsvermogen duurzaam?
28. Als het Uwv van mening is dat eiseres op en/of na deze data niet vier uur per dag belastbaar is, dan beschikt eiseres niet over arbeidsvermogen. Het Uwv zal dan moeten beoordelen of het ontbreken van arbeidsvermogen ook duurzaam is. Van belang is daarbij of eiseres nog arbeidsvermogen kan ontwikkelen. Bij deze beoordeling ligt het op de weg van het Uwv om rekening te houden de medische informatie van Altrecht van 4 juli 2019 en de ontwikkelingen van de behandeling. Uit de toelichting van de vader van eiseres op de zitting over de medische situatie van eiseres is gebleken dat de gezondheidssituatie van eiseres daarna ernstig is verslechterd.
Conclusie
29. De rechtbank heeft geoordeeld dat het Uwv terecht geen aanleiding heeft gezien om terug te komen van het besluit van 20 mei 2016.
30. Het Uwv heeft onvoldoende gemotiveerd dat eiseres op en na 20 februari 2018 en op en na 1 januari 2019 arbeidsvermogen had.
31. De rechtbank ziet aanleiding om het Uwv in de gelegenheid te stellen om de gebreken in de besluitvorming te herstellen door een aanvullende motivering te geven of een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. Om de gebreken te herstellen moet het Uwv specifiek motiveren, aan de hand van een rapport van een verzekeringsarts, op basis van welke informatie het Uwv vindt:
op en na 20 februari 2018 tot 1 januari 2019: waarom eiseres in staat wordt geacht een uur aaneengesloten te kunnen werken en zij gedurende vier uur per dag belastbaar wordt geacht;
op en na 1 januari 2019 tot 14 mei 2019: waarom eiseres zij vier uur per dag belastbaar is;
welke gevolgen de nadere motivering heeft voor de situatie van eiseres vanaf
14 mei 2019.
32. Bij deze nadere motivering moet het Uwv rekening houden met de aandoeningen en de klachten die op en na 20 februari 2018 bij eiseres zijn vastgesteld en, indien wordt aangenomen dat eiseres geen arbeidsvermogen heeft, maar dit wel kan ontwikkelen, nader ingaan op de vraag ten aanzien van welke beperkingen verbetering wordt verwacht, zodanig dat eiseres gedurende vier uur per dag belastbaar is. Het ligt op de weg van het Uwv om bij deze beoordeling informatie in te winnen bij de behandelaren van eiseres van Altrecht.
33. Het Uwv moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb én om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als het Uwv gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres daarna in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van het Uwv. In beginsel, ook in de situatie dat het Uwv de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
34. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.

Beslissing

De rechtbank:
- draagt het Uwv op binnen twee weken de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid de gebreken te herstellen;
- stelt het Uwv in de gelegenheid om binnen tien weken na verzending van deze tussenuitspraak de gebreken te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries, rechter, in aanwezigheid van mr. T.E.G. van Heukelom, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 29 april 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd de uitspraak mede te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.

Voetnoten

1.Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten.