Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 april 2022 in de zaak tussen
[eiseres] B.V., uit [plaats] , eiseres
[werknemer]te [plaats] (werknemer).
Inleiding
13 januari 2014 geen WIA-uitkering kon krijgen. Volgens het Uwv was werknemer ongeschikt voor zijn functie van hoofd technische dienst, maar werknemer was theoretisch in staat om meer dan 65% te verdienen van het loon dat hij verdiende voordat hij ziek werd. Praktisch gezien was werknemer bij eiseres aan de slag gegaan in de functie van kwaliteitsmedewerker en verdiende hij daarmee 83,93% van het loon dat hij verdiende voordat hij ziek werd.
7 september 2016 heeft het Uwv aan werknemer per 1 oktober 2015 een WIA-uitkering (in de vorm van een loongerelateerde WGA-uitkering) toegekend op basis van een arbeidsongeschiktheidspercentage van 100%. Eiseres en werknemer hebben daartegen geen bezwaar gemaakt.
- een rapport van 15 november 2021 van Hamidzai ;
Het standpunt van eiseres
De beoordeling van het geschil
.Het beoordelingskader
a) (met ingang van de datum waarop dat besluit zag) terugkomen van het eerdere besluit (artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)),
b) een beroep op een regeling bij toegenomen arbeidsongeschiktheid (Wet Amber),
c) een herziening voor de toekomst (duuraanspraak).
Indien in een voorkomend geval niet (geheel) duidelijk is wat met een aanvraag wordt beoogd, ligt het op de weg van het Uwv daarover bij de aanvrager nadere informatie in te winnen. Het onderscheid in wat de belanghebbende heeft beoogd, is van belang voor de beoordeling van de aanvraag door het Uwv en de toetsing van de beslissing op die aanvraag door de bestuursrechter. [1]
Wat heeft eiseres met haar verzoek beoogd?
“(…) Deze forse beperkingen hebben eerder, volgens beschikking van 07-09-2016, geleid tot een WGA 80-100 uitkering vanaf 01-10-2015. Wij zijn echter van mening dat een IVA toekenning meer passend had geweest,(…)is destijds niet de juiste beslissing genomen door het UWV om een IVA niet toe te kennen.(…)
Dus achten wij een IVA aan de orde vanaf de start van zijn WGA-uitkering 01-10-2015. Derhalve verzoeken wij u betrokkene op te roepen ten einde zijn situatie opnieuw te beoordelen. (...)”
11 december 2020 als datum in geding is aangehouden) en uit het bestreden besluit. De rechtbank stelt vast dat het Uwv het verzoek uitsluitend heeft beoordeeld als een herziening voor de toekomst. Het Uwv heeft het verzoek niet beoordeeld als een verzoek om terug te komen van het eerdere besluit van 7 september 2016. Op grond van de tekst van het verzoek van eiseres had het Uwv dit wel moeten doen. Voor zover het verzoek voor het Uwv onduidelijk was, had het Uwv daarover navraag moeten doen bij eiseres. Het standpunt van het Uwv dat eiseres in bezwaar niet heeft aangevoerd dat zij met het verzoek ook heeft bedoeld om het Uwv te verzoeken om terug te komen van het besluit van 7 september 2016, maakt dat niet anders. Het ingediende verzoek is leidend bij de beantwoording van de vraag hoe dat verzoek bedoeld is, niet het later ingediende bezwaarschrift.
De verdere beoordeling door de rechtbank
Het beoordelingskader
Conclusie
Griffierecht en proceskostenveroordeling
Beslissing
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,-.