4.3Het oordeel van de rechtbank
Op 11 mei 2021 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in de woning aan de [adres] te [plaatsnaam] van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Daarbij zijn er verschillende aankoopfacturen/kwitanties aangetroffen en gefotografeerd. Uit analyse van deze foto’s is gebleken dat de volgende bedragen contant zijn voldaan:
Datum
Bonnummer
Naam
Betreft
Bedrag
Betaalmethode
22-05-2019
[.]
[medeverdachte]
[..]
€ 2.350
Contant
19-04-2019
-
[verdachte]
[..]
€ 798
Contant
15-04-2019
[.]
Onbekend
[..]
€ 1.250
Contant
15-10-2018
[.]
[verdachte]
[..]
€ 1.253,89
Contant
25-07-2017
[.]
Onbekend
[..]
MAD 4.800 = € 446
Contant
21-07-2017
[.]
Onbekend
[..]
MAD 14.310 =
€ 1.330 (waarvan
€1.209 contant)
Contant / Bank
(Totaalbedrag: € 7.306,89).
De tenaamgestelde van bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] is [verdachte] .
Er werd in de periode tussen 18 januari 2017 tot en met 10 oktober 2019 in 30 transacties in totaal € 8.925 gestort.
Bij de doorzoeking op 11 mei 2021 aan de [adres] te [plaatsnaam] werd in een handtas
een portemonnee aangetroffen, waarin onder andere twee Rabobank passen zaten die op naam stonden van [verdachte] en een buitenlandse ID kaart op naam van [verdachte] . Daarnaast zat in de portemonnee nog een bankpas, met rekeningnummer [rekeningnummer 2] , op naam van [A] . De bankpas was voorzien van pasnummer [pasnummer] .
Uit de geleverde gegevens van de Rabobank is gebleken dat er voor laatstgenoemde bankrekening één bankpas (met pasnummer: [pasnummer] ) is afgegeven door de Rabobank. Gedurende een langere periode zijn er met deze bankrekening meerdere betalingen verricht welke een directe- en indirecte link hebben met [verdachte] . Het vermoeden bestaat dat deze bankrekening na openen direct in gebruik is genomen door [verdachte] . Kort na het openen van deze bankrekening vond namelijk de eerste bestelling al plaats van [verdachte] bij www.bol.com. Gelet op de eerder genoemde feiten bestaat daarom het vermoeden dat [verdachte] de daadwerkelijke gebruiker is van deze bankrekening van [A] om op deze wijze uit het zicht te blijven voor overheidsinstanties.
In de periode tussen 7 augustus 2020 en 21 april 2021 werd er (in 13 transacties) in totaal een bedrag van € 20.430 contant gestort op rekening [rekeningnummer 2] .
Aangezien verdachte vanaf 2017 geen inkomsten had uit een (voormalige) dienstbetrekking, zijn dergelijke contante stortingen niet gebruikelijk. Deze handelingen duidden op het verhullen van de herkomst van het geld door dit contant te storten op haar bankrekening om vervolgens hier girale transacties mee uit te voeren.
Sinds 7 januari 2017 heeft [verdachte] een Ford B-Max voorzien van kenteken [kenteken] tenaamgesteld. Deze personenauto is van het bouwjaar 16 mei 2014 en had volgens de RDW een cataloguswaarde van € 24.867,-. Bij het analyseren van de bankrekeningen van [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte] is er geen transactie aangetroffen die duidde op de aankoop van een personenauto. Het vermoeden bestaat daarom dat deze personenauto contant is voldaan, wat duidt op het verhullen van de herkomst van het geld.
Bij de doorzoeking in de woning aan de [adres] te [plaatsnaam] op 11 mei 2021 werden
op meerdere plaatsen in de woning (in of tussen kleding) contante geldbedragen aangetroffen. Het totaal van al het contant aangetroffen geld betrof € 33.540.
Hieruit blijkt dat [verdachte] de beschikking had over grote contante geldbedragen in verschillende coupures welke niet uit legale inkomsten zijn verworven en tevens niet bekend waren bij de Belastingdienst. Deze contante geldbedragen zijn aangetroffen op verschillende plaatsen in de woning wat duidt op het verbergen van de vindplaats van het geld. Hieruit kan worden opgemaakt dat [verdachte] de wetenschap had dat zij zich bezighield met witwassen.
Verder werd bij de doorzoeking in de woning aan de [adres] te [plaatsnaam] op 11 mei 2021 een tas aangetroffen van de winkel [winkel] (‘ [....] ’) met daarin kinderkleding van verschillende merken, onder andere van de merken Antony Morato, Moschino en Gucci. Aan diverse kledingstukken zat nog een prijskaartje (16 stuks), met een totale waarde van € 1.049,86. Daarnaast zijn er ook diverse kledingstukken aangetroffen zonder prijskaartje, waaronder:
- 2 paar Gucci schoenen
- Jeans van Jacky Girls
- Joggingbroek van Iceberg
- Pet van Dsquared2
- Korte joggingbroek en t-shirt van Iceberg.
Deze transacties van de luxe kledingstukken van de winkel [winkel] zijn niet terug te vinden op de bankrekeningen van verdachte en/of medeverdachte [medeverdachte] . Hierdoor bestaat het vermoeden dat deze luxe kinderkleding contant is voldaan, wat duidt op het verhullen van de herkomst van het geld (voorwerp).
Verdachte had vanaf 2017 geen inkomsten meer uit een (voormalige) dienstbetrekking. Zij ontving – samen met haar fiscale partner – wel kindgebonden budget en kinderbijslag.
Verdachte had gedurende de gehele onderzoeksperiode dezelfde partner, [medeverdachte] .
Gedurende de gehele onderzoeksperiode hebben zij ook gezamenlijk een huishouden gevoerd en waren zij fiscale partners. Om die reden is ook het inkomen en vermogen van [medeverdachte] van belang.
Van [medeverdachte] , zijn de volgende loongegevens bekend bij de belastingdienst / iCOV:
Jaar
Nettoloon
2017
€ 19.799
2018
€ 22.200
2019
€ 22.245
2020
€ 22.646
Op grond van de bevindingen van politieambtenaren in bovenstaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 18 januari 2017 tot en met 11 mei 2021 – kort gezegd – zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen en daarvan een gewoonte heeft gemaakt.
Ten aanzien van € 11.045,33 aan contante betalingen/aankopen, een (contant betaalde) Ford B-Max met kenteken [kenteken] en designer-, althans dure kinderkleding
Bij de doorzoeking van de woning van verdachte (en medeverdachte [medeverdachte] ) op 11 mei 2021 zijn er diverse facturen van contante aankopen (in totaal € 11.045,83) aangetroffen. Aangezien uit het dossier niet blijkt wat het inkomen van verdachte en/of haar partner (medeverdachte [medeverdachte] ) tot het jaartal 2017 is geweest, zal de rechtbank kijken naar de periode vanaf 2017 tot en met 2019. Het totaalbedrag van de aankoopfacturen in deze periode betreft een bedrag van € 7.306,89.
Tijdens voornoemde doorzoeking is voorts een tas aangetroffen met daarin kinderkleding van verschillende merken. De waarde van de kledingstukken waar nog een prijskaartje aan zat, betrof € 1.049,86. Deze transacties waren niet terug te vinden op de bankrekeningen van verdachte en/of medeverdachte [medeverdachte] , zodat de rechtbank – bij gebreke van een andere verklaring van verdachte en [medeverdachte] – ervan uitgaat dat deze luxe kinderkleding contant is betaald.
Voorts is gebleken dat verdachte (sinds 7 januari 2017) een Ford B-Max (met kenteken [kenteken] ) op haar naam heeft staan, die volgens het RDW een cataloguswaarde had van € 24.867,-. Nu uit de analyse van de bankrekening van verdachte en/of haar partner niet blijkt dat deze auto giraal is betaald, en verdachte geen andere verklaring heeft gegeven, gaat de rechtbank ervan uit dat deze auto contant is betaald.
De rechtbank is van oordeel dat bovengenoemde uitgaven in de periode van 2017 tot en met 2019, bezien in het licht van het legale inkomen van de partner van verdachte relatief hoge bedragen zijn. Verdachte had in deze periode zelf geen (legaal) arbeidsinkomen, maar ontving slechts kind gebonden budget en kinderbijslag. Bovendien is het opmerkelijk dat deze bedragen contant zijn betaald. Gelet op die combinatie van feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een vermoeden van witwassen. Van verdachte mag dan worden verlangd dat zij een verklaring geeft voor de herkomst van het contante geld. Verdachte heeft hier echter geen verklaring voor gegeven.
De rechtbank komt bij gebrek aan een andere verklaring dan ook tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat deze geldbedragen – middellijk of onmiddellijk – uit misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte daarvan op de hoogte was. Overigens is niet vereist dat het voorwerp geheel uit misdrijf afkomstig is. Ook indien sprake is van een geldbedrag dat deels bestaat uit crimineel geld en deels uit legaal geld, is sprake van een voorwerp dat uit misdrijf afkomstig is.
Ten aanzien van € 8.925 aan contante stortingen op rek.nr. [rekeningnummer 1] van [verdachte] en € 20.430 aan contante stortingen op rek.nr. [rekeningnummer 2] van [A]
Op basis van de bewijsmiddelen rekent de rechtbank alle contante stortingen in de periode tussen 18 januari 2017 tot en met 10 oktober 2019 (totaal € 8.925) op rekeningnummer [rekeningnummer 1] (t.n.v. [verdachte] ) toe aan verdachte. De verdediging heeft op dit punt ook geen bezwaar gemaakt.
De rechtbank rekent de contante stortingen (van in totaal € 20.430) op rekeningnummer [rekeningnummer 2] (van [A] ) ook toe aan verdachte. Uit voornoemde bewijsmiddelen blijkt dat er voor deze bankrekening maar één bankpas is afgegeven. Deze pas is aangetroffen in de portemonnee van verdachte (samen met twee andere betaalpassen op naam van verdachte). Ook blijkt uit een overzicht van de betalingen die met de bankpas van rekeningnummer [rekeningnummer 2] zijn verricht, dat verdachte deze bankpas – direct na het openen van de bankrekening - in gebruik heeft gehad. Dat verdachte niet (altijd) de persoon zou zijn geweest die het geld gestort heeft, doet aan bovenstaande niet af.
Gelet op het feit dat deze contante stortingen niet in verhouding staan tot de inkomsten en de financiële situatie van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een vermoeden van witwassen. Nu verdachte geen verklaring heeft gegeven voor de herkomst van het geld, gaat de rechtbank ervan uit dat deze geldbedragen - middellijk of onmiddellijk - uit misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte daarvan op de hoogte was.
Ten aanzien van € 33.540
Tijdens de doorzoeking in de woning van verdachte (en medeverdachte [medeverdachte] ) op 11 mei 2021 zijn op meerdere plaatsen in de woning (in of tussen kleding) contante geldbedragen aangetroffen (totaal € 33.540).
Deze contante geldbedragen zijn aangetroffen op ongewone plaatsen, namelijk onder meer in kledingstukken (op de begane grond, de ouderslaapkamer, de kinderslaapkamer en de tweede verdieping),wat duidt op het verbergen van de vindplaats van het geld. Verder staat dit contante geld niet in verhouding tot de inkomsten en de financiële situatie van verdachte. Op basis hiervan is er sprake van een vermoeden van witwassen. Nu verdachte geen verklaring heeft gegeven voor de herkomst van het geld, gaat de rechtbank ervan uit dat deze geldbedragen - middellijk of onmiddellijk – uit misdrijf afkomstig zijn en dat verdachte daarvan op de hoogte was.
Ten aanzien van 4.040 Marokkaanse Dirham
De rechtbank is van oordeel dat voor het bedrag aan Marokkaanse Dirham niet is gebleken van aanwijzingen voor een gerechtvaardigd witwasvermoeden. Niet valt uit te sluiten dat verdachte (en/of medeverdachte [medeverdachte] ) dit relatief lage geldbedrag (omgerekend ongeveer € 400,00) hebben meegenomen van een vakantie in Marokko. Het dossier biedt verder geen aanknopingspunten die erop duiden dat dit geldbedrag van misdrijf afkomstig zou zijn. De rechtbank zal verdachte op dit punt dan ook partieel vrijspreken.