ECLI:NL:RBMNE:2022:1448
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om kwijtschelding van openstaande schuld door gemeente Utrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 11 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. De eiser had verzocht om kwijtschelding van een openstaande schuld van € 3.356,74, die was ontstaan na een eerdere beslissing van de gemeente om een grotere schuld te matigen. De gemeente had dit verzoek afgewezen, wat de eiser aanvoerde als onterecht, omdat hij door de coronapandemie in financiële problemen was geraakt en niet in staat was de schuld terug te betalen.
De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard. De rechter oordeelde dat de gemeente terecht had afgewezen, omdat de eiser in de afgelopen vijf jaar niet aan zijn betalingsverplichtingen had voldaan en niet meer dan 50% van het oorspronkelijke bedrag had terugbetaald. De rechtbank stelde vast dat de door de eiser aangevoerde omstandigheden, zoals de coronapandemie, niet voldoende waren om te spreken van 'dringende redenen' die een kwijtschelding van de schuld rechtvaardigden.
De rechtbank benadrukte dat alleen in uitzonderlijke gevallen, waarin onaanvaardbare financiële of sociale consequenties voor de betrokkene aan de orde zijn, er aanleiding kan zijn om van terugvordering af te zien. De enkele verwijzing naar de financiële problemen van de eiser was niet voldoende om aan te tonen dat er sprake was van dergelijke dringende redenen. De rechtbank concludeerde dat de gemeente op goede gronden het verzoek om kwijtschelding had afgewezen en dat het beroep van de eiser ongegrond was.