ECLI:NL:RBMNE:2022:1314
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden op basis van beleidswijziging en KPMG-normenkader
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Huizen over de herziening van een maatwerkvoorziening voor hulp bij het huishouden. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen de wijziging van haar maatwerkvoorziening, die was aangepast van 414 minuten per week naar 272 minuten per week, met als argument dat deze wijziging in strijd was met het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel. Eiseres stelde dat de wijziging was ingegeven door budgettaire redenen en dat verweerder ten onrechte geen gebruik had gemaakt van zijn beleidsvrijheid om haar de benodigde hulp te bieden.
De rechtbank overwoog dat verweerder op basis van artikel 2.3.10 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) de bevoegdheid heeft om eerder toegekende maatwerkvoorzieningen te herzien. De rechtbank oordeelde dat de wijziging van de maatwerkvoorziening niet in strijd was met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, aangezien verweerder een heronderzoek had uitgevoerd en de nieuwe indicatie was vastgesteld op basis van het KPMG-normenkader. De rechtbank concludeerde dat de herziening zorgvuldig was uitgevoerd en dat de toegekende minuten in overeenstemming waren met de normtijden.
Eiseres had ook aangevoerd dat de wijziging van het aantal toegekende minuten haar gezondheid en gevoel voor eigenwaarde aantastte. De rechtbank oordeelde echter dat deze stelling niet was onderbouwd en dat verweerder niet verplicht was om rekening te houden met informatie die betrekking had op een periode na het bestreden besluit. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees op de mogelijkheid voor eiseres om bij een gewijzigde situatie opnieuw een melding te maken voor ondersteuning op grond van de Wmo 2015.