Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.[gedaagde sub 1] HODN [handelsnaam 2] ,
1.De procedure
- de dagvaarding met 9 producties;
- de brief van 23 december 2020 van [handelsnaam 1] met de producties 10 en 11;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie met 16 producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie met 2 producties;
- de mondelinge behandeling op 7 oktober 2021, waarvan aantekeningen zijn bijgehouden;
- de pleitnotities van [handelsnaam 1] ;
- de aantekeningen van [gedaagde sub 1] c.s.
2.De feiten
- Bij de inzet van een nieuwe freelance developer hanteert [handelsnaam 1] het eerste jaar een marge van € 10,- per uur excl. BTW.
- Na het eerste jaar wordt de marge voor de desbetreffende developer verlaagd naar € 5,- per uur excl. BTW.
- Na twee jaar heeft [gedaagde sub 2] de mogelijkheid om een freelance developer in dienst te nemen zonder dat hier een vergoeding voor betaald hoeft te worden.
3.Het geschil in conventie
- te verklaren voor recht dat [gedaagde sub 2] gebonden is aan artikel 4.1 van de overeenkomst met [handelsnaam 1] en zij door schending hiervan de bedongen boete moet betalen;
- te verklaren voor recht dat [gedaagde sub 1] gebonden was aan artikel 13 van de overeenkomst met [handelsnaam 1] en dat hij door schending hiervan een afkoopsom van € 30.250,00 aan [handelsnaam 1] moet voldoen;
- te verklaren voor recht dat [gedaagde sub 1] artikel 9 van de overeenkomst met [handelsnaam 1] heeft geschonden en aansprakelijk is voor de ontstane en nog te lijden schade.
- te verklaren voor recht dat [gedaagde sub 2] gebonden is aan artikel 4.1 van de overeenkomst met [handelsnaam 1] en zij door schending hiervan de bedongen boete moet betalen;
- dan wel te verklaren voor recht dat [gedaagde sub 2] onrechtmatig heeft gehandeld op grond van 6:162 BW jegens [handelsnaam 1] en dat zij aansprakelijk is voor de schade die [handelsnaam 1] daardoor heeft geleden.
- te verklaren voor recht dat [gedaagde sub 1] gebonden was aan artikel 13 van de overeenkomst met [handelsnaam 1] en dat hij door schending hiervan een afkoopsom van € 30.250,00 aan [handelsnaam 1] moet voldoen;
- te verklaren voor recht dat [gedaagde sub 1] artikel 9 van de overeenkomst met [handelsnaam 1] heeft geschonden en dat hij voor de door [handelsnaam 1] geleden en nog te lijden schade aansprakelijk is;
- dan wel te verklaren voor recht dat [gedaagde sub 1] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [handelsnaam 1] en dat hij aansprakelijk is voor de schade die [handelsnaam 1] daardoor heeft geleden.
- [gedaagde sub 1] c.s. te veroordelen (artikel 843a Rv) of te bevelen (artikel 162 Rv) tot overlegging van hun contractuele afspraken over de hoeveelheid gewerkte uren door [gedaagde sub 1] voor [gedaagde sub 2] vanaf 1 mei 2020 tot datum vonnis, evenals de (voorlopige) einddatum inzet [gedaagde sub 1] bij [gedaagde sub 2] ;
- betaling van rente en kosten.
4.Het geschil in reconventie
- betaling van € 2.467,15 aan buitengerechtelijke kosten aan [gedaagde sub 1] dan wel aan [gedaagde sub 2] , waarbij [handelsnaam 1] bij betaling aan de een is gekweten jegens de ander;
- betaling van € 100,00 aan [gedaagde sub 1] , zijnde het bedrag dat ING bij [gedaagde sub 1] in rekening heeft gebracht in verband met de beslaglegging;
- betaling van de kosten van het geding in reconventie.
5.De overwegingen
Focus on human,r.o. 3.3.2 en 3.3.7). Op grond van artikel 6 lid 2 Uitzendrichtlijn moeten de lidstaten de nodige maatregelen nemen opdat eventuele bepalingen die het sluiten van een arbeidsovereenkomst of het tot stand komen van een arbeidsverhouding tussen de inlenende onderneming en de uitzendkracht na afloop van zijn uitzendopdracht verbieden of verhinderen, nietig zijn of nietig kunnen worden verklaard.
Ruhrlandklinik, en Hoge Raad 14 april 2017, ECLI:NL:HR: 2017:689
Focus on human). Volgens het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch is voor toepasselijkheid van de Uitzendrichtlijn en de Waadi dus niet vereist dat tussen de arbeidskracht en het uitzendbureau een arbeidsovereenkomst is overeengekomen. Geoordeeld is dat ook wanneer een uitzendbureau een zelfstandige (zzp’er) ter beschikking stelt aan een inlenende onderneming om daar onder leiding en toezicht van deze inlener te werken, de Uitzendrichtlijn en de Waadi van toepassing zijn.
3.100 De door het HvJ EU in Ruhrlandklinik gegeven uitleg van het begrip ‘werknemer’, in samenhang gelezen met de in art. 3 lid 1, onder c), Uitzendrichtlijn gegeven definitie van het begrip ‘uitzendkracht’, brengt mij tot de volgende slotsom. Een uitzendkracht in de zin van de Uitzendrichtlijn is iedere persoon die:
in zijn verhouding tot het uitzendbureau materieel gezien niet wezenlijk verschilt van een werknemer van het uitzendbureau.