Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 december 2021 op het verzet van
mr. [A], veronderstellenderwijs handelend namens
Procesverloop
Overwegingen
16 september 2020 in de gelegenheid gesteld om uiterlijk binnen vier weken een machtiging in te dienen waaruit blijkt dat hij gemachtigd is om namens [opposante] beroep in te stellen en in beroep op te treden. Bij brief van 29 september 2020 heeft [A] hierop gereageerd en een volmacht naar de rechtbank gestuurd. De volmacht bevat geen naam namens wie [A] gemachtigd is om beroep in te stellen en in beroep op te treden. Bij brief van 11 februari 2021 is [A] nogmaals in de gelegenheid gesteld om een machtiging in te dienen. Bij brief van 10 maart 2021 heeft [A] een machtiging naar de rechtbank gestuurd, maar dit betreft geen machtiging om namens [opposante] op te treden. Aan het laatste verzoek van 24 maart 2021 om een machtiging te verstrekken heeft [A] niet voldaan.