Uitspraak
uitspraak van de meervoudige kamer van 7 december 2021 in de zaak tussen
en haar vennoten
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 december 2021 uitspraak gedaan over de intrekking van persoonsgebonden budgetten (pgb) van 93 budgethouders door Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. De zorgverlener, eiseres 1, en haar vennoten, eisers 2 en 3, hebben bezwaar gemaakt tegen deze intrekking, maar het bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard omdat het niet tijdig was ingediend. De rechtbank heeft beoordeeld of de zorgverlener en haar vennoten als belanghebbenden kunnen worden aangemerkt en of de termijnoverschrijding hen redelijkerwijs kan worden verweten.
De rechtbank oordeelt dat de zorgverlener niet binnen de wettelijke termijn van zes weken bezwaar heeft gemaakt na de bekendmaking van de primaire besluiten. De eisers waren op de hoogte van de besluiten tijdens zittingen in mei en juli 2017, maar hebben pas in januari 2018 bezwaar gemaakt. De rechtbank concludeert dat de eisers niet kunnen stellen dat zij pas belanghebbenden werden toen de civiele vordering door het zorgkantoor werd ingesteld. De rechtbank stelt vast dat de eisers, ondanks onduidelijkheid over hun status als belanghebbenden, tijdig rechtsmiddelen hadden moeten instellen tegen de primaire besluiten.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep.