ECLI:NL:RBMNE:2021:5651

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 november 2021
Publicatiedatum
22 november 2021
Zaaknummer
16.224212.20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor mishandeling en (poging tot) aanranding met teruggave van in beslag genomen voorwerpen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 november 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van mishandeling en (poging tot) aanranding. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De zaak kwam aan het licht na een incident op 29 augustus 2020 in Lelystad, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd een vrouw te aan te randen en een andere vrouw zou hebben mishandeld. De rechtbank heeft de betrouwbaarheid van de enkelvoudige fotoconfrontatie met de slachtoffers beoordeeld en geconcludeerd dat er onvoldoende steun in het dossier was voor de herkenning door de aangeefster. De rechtbank benadrukte dat enkelvoudige fotoconfrontaties kritisch moeten worden beoordeeld, omdat ze een zwakkere bewijskracht hebben. De rechtbank oordeelde dat de herkenning door de aangeefster niet voldoende was om tot een veroordeling te komen, en sprak de verdachte vrij van zowel de mishandeling als de poging tot aanranding. Daarnaast heeft de rechtbank de teruggave gelast van in beslag genomen telefoons aan de rechthebbenden en verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering, aangezien de verdachte van het onder 1 ten laste gelegde feit werd vrijgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.224212.20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 23 november 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2002] te [geboorteplaats] (Syrië),
wonende aan [adres] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 8 december 2020 en 5 januari, 30 maart, 8 juni, 22 juni, 14 september en 9 november 2021. De inhoudelijke behandeling heeft plaatsgevonden op 8 juni 2021, waarna het onderzoek is heropend op 22 juni 2021, teneinde een meervoudige fotoconfrontatie af te laten nemen met [aangeefster 1] en [getuige] en een maatregelenrapportage op te laten stellen over verdachte. De inhoudelijke behandeling is hervat op 9 november 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officieren van justitie, mrs. T. Tanghe en M. Kamper (hierna: de officier van justitie), en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. J.A.C. van den Brink, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 30 maart 2021 nader omschreven. De nader omschreven tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er op neer dat verdachte:
1
op 29 augustus 2020 in Lelystad [aangeefster 1] heeft mishandeld;
2
primair
op 29 augustus 2020 in Lelystad [aangeefster 2] heeft aangerand;
subsidiair
op 29 augustus 2020 in Lelystad [aangeefster 2] heeft geprobeerd aan te randen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het onder 2 primair ten laste gelegde. De officier van justitie acht het onder 1 ten laste gelegde, evenals het onder 2 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
Ten aanzien van feit 2 geldt dat er een enkelvoudige fotoconfrontatie met slachtoffer
[aangeefster 2] is afgenomen. De foto die getoond is, betreft de foto die gehecht is achter het op ambtsbelofte opgemaakt proces-verbaal (PV) omtrent de herkenning. Deze herkenning is, gezien de wijze van herkenning en de omstandigheden waaronder deze heeft plaatsgevonden, voldoende betrouwbaar en kan voor het bewijs worden gebruikt. De handelingen die [aangeefster 2] heeft beschreven, hebben een ontuchtig karakter.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 primair en subsidiair ten laste gelegde nu het dossier onvoldoende bewijs bevat om tot een veroordeling te komen. Verdachte is aangehouden op basis van een signalement en onderbuikgevoel. De opgegeven signalementen zijn echter zeer algemeen en dus niet specifiek. Dat geldt ook voor een muffe zweetlucht.
Het resultaat van de enkelvoudige fotoherkenning moet bovendien worden uitgesloten van het bewijs. Er kan niet worden uitgesloten dat er bij de confrontatie sprake is geweest van beïnvloeding, en daarmee kan de confrontatie niet als betrouwbaar worden aangemerkt. De valkuil van een enkelvoudige confrontatie is immers dat het (eventueel onbewust) de suggestie wekt dat de persoon op de foto de dader is. Bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van de herkenning kan onder meer van belang zijn of in het PV van herkenning nauwkeurig is opgenomen hoe de confrontatie en de herkenning hebben plaatsgevonden. Ook kan van belang zijn of de herkenning heeft plaatsgevonden op basis van specifieke, onderscheidende persoonskenmerken. In het onderhavige PV van de herkenning is het voorgaande niet nauwkeurig opgenomen. Het is niet eens duidelijk welke foto is getoond, doordat deze niet gewaarmerkt is gevoegd achter het PV.
Daarnaast geldt ten aanzien van feit 2 dat de handelingen die [aangeefster 2] beschrijft niet ontuchtig zijn, maar eerder gericht op geweld. Ook daarom moet verdachte van zowel de voltooide aanranding als de poging tot aanranding worden vrijgesproken. Indien de rechtbank de handelingen wel als ontuchtig beschouwt, kan hooguit worden uitgegaan van een poging.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal verdachte integraal vrijspreken en zal hieronder toelichten waarom zij tot dat oordeel komt.
Feit 1
Met zowel slachtoffer [aangeefster 1] als getuige [getuige] is op bevel van de rechtbank een meervoudige fotoconfrontatie afgenomen. Tussen de getoonde foto’s bevond zich een foto van verdachte. Uit de confrontatie met [getuige] is gebleken dat de door haar bedoelde persoon zich niet bevond in de selectie foto’s. De confrontatie met [aangeefster 1] heeft evenmin geleid tot een herkenning van verdachte als dader van feit 1.
Nu [aangeefster 1] en [getuige] de dader van de mishandeling hebben waargenomen, maar verdachte niet hebben herkend, zal verdachte worden vrijgesproken van het onder 1 ten laste gelegde feit.
Feit 2 primair en subsidiair
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 8 juni 2021 het volgende overwogen:
Het dossier dat thans beschikbaar is, bevat in wezen één bewijsmiddel dat verdachte in direct (identificerend) verband met deze feiten brengt, namelijk de ondubbelzinnige herkenning door [aangeefster 2] . De politie heeft voor deze herkenning gebruik gemaakt van een enkelvoudige fotoconfrontatie – hetgeen de rechtbank sterk verbaast. Naar vaste jurisprudentie en op grond van rechtspsychologische literatuur worden enkelvoudige confrontaties immers geacht een zwakkere bewijskracht te hebben omdat een keuzemogelijkheid ontbreekt en ze suggestief kunnen zijn. Een meervoudige fotoconfrontatie kan meer bewijskracht hebben en verdient daarom vrijwel altijd de voorkeur boven een enkelvoudige fotoconfrontatie. Dit betekent echter niet dat elke enkelvoudige fotoconfrontatie (per definitie) onvoldoende betrouwbaar is of niet kan bijdragen aan het bewijs. Een enkelvoudige fotoconfrontatie zal wel kritisch en met de nodige voorzichtigheid dienen te worden beoordeeld. Bij de waardering van het bewijs is van belang of en in hoeverre het dossier steun bevat voor de enkelvoudige herkenning (vgl. ECLI:NL:HR:1997:ZD0733, ECLI:NL:PHR:2018:1353 en ECLI:NL:RBROT:2017:6381).
De raadsman betwist dat deze enkelvoudige fotoconfrontatie van [aangeefster 2] als betrouwbaar moet worden aangemerkt. De rechtbank ziet dat anders. Iedere enkelvoudige fotoconfrontatie moet op zichzelf beoordeeld worden. Het feit dat een fotoconfrontatie enkelvoudig heeft plaatsgevonden, maakt niet dat het resultaat daarvan per definitie onbetrouwbaar is.
De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen dat de foto op pagina 124 van het ‘PV VGL’ van 9 maart 2021 (einddossier), een foto van verdachte, aan [aangeefster 2] getoond is. Op pagina 6 van ditzelfde dossier staat namelijk vermeld dat een foto van verdachte aan [aangeefster 2] is getoond. Bovendien is deze (ene) foto direct gevoegd achter het op ambtseed opgemaakte PV (pagina 123) omtrent de herkenning naar aanleiding van de
enkelvoudige confrontatie.
De verbalisant heeft daarnaast opgeschreven dat de herkenning door [aangeefster 2] terstond is na het tonen van de foto en zonder enige aarzeling. De verbalisant zag een non-verbale reactie bij [aangeefster 2] na 4 seconden. Hij zag dat [aangeefster 2] een beetje zenuwachtig lachte en met haar hoofd knikte. Hij zag dat [aangeefster 2] licht emotioneel reageerde op de getoonde foto. De verbalisant hoorde [aangeefster 2] zeggen:
Ja, ja, zeker. Dat is hem voor de volle 100%, ik herken hem aan zijn blik, ogen, gezicht en donkere wenkbrauwen. Ik heb geen enkele twijfel dat dit de persoon is welke mij probeerde de bosjes in te trekken.
Deze fotoconfrontatie heeft relatief snel plaatsgevonden (op 2 september 2020) na de aangifte ter zake aanranding (op 29 augustus 2020). [aangeefster 2] heeft daarnaast specifieke kenmerken beschreven aan de hand waarvan zij de persoon herkende. De verbalisant heeft [aangeefster 2] , voordat de foto werd getoond, bovendien medegedeeld dat het niet zeker is dat de persoon op de foto de dader is.
De rechtbank vindt de herkenning door [aangeefster 2] daarom betrouwbaar en dus bruikbaar voor het bewijs. Maar omdat het resultaat van een enkelvoudige fotoconfrontatie een zwakkere bewijskracht heeft, is van belang of het dossier steun bevat voor de enkelvoudige herkenning.
De rechtbank is van oordeel dat die steun in dit dossier ontbreekt. Dat verdachte vaker wandelt (in de buurt van de plaats-delict) en een zweetgeur had, is onvoldoende specifiek om bewezen te verklaren dat het verdachte is geweest die het feit heeft gepleegd. Die bijzonderheden kunnen immers voor meer mensen gelden. Een ander bewijsmiddel dat verdachte in direct (identificerend) verband met dit feit brengt, ontbreekt. Daarom is er onvoldoende steun voor de enkelvoudige fotoherkenning door aangeefster. Dat verdachte het feit heeft gepleegd is dus niet wettig en overtuigend bewezen, zodat hij moet worden vrijgesproken van het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde.
De rechtbank wil benadrukken dat het Openbaar Ministerie er zorg voor moet dragen dat fotoconfrontaties door de politie zo zorgvuldig mogelijk worden uitgevoerd, aangezien ze van essentieel belang kunnen zijn bij de bewijsvoering. Een meervoudige fotoconfrontatie kan immers wel voldoende zijn voor de identificatie van een verdachte als dader van een feit.

5.BESLAG

5.1
Het standpunt van de officier van justitie
Indien de twee in beslag genomen telefoons geen verband houden met de ten laste gelegde feiten, kunnen ze volgens de officier van justitie worden teruggegeven.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over het beslag.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal teruggave gelasten van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: goednummer G2688215, Samsung);
- 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: goednummer G2689630, zwart, merk:
Samsung)
aan degene(n) die redelijkerwijs als rechthebbende(n) van deze voorwerpen kan/kunnen worden aangemerkt.

6.BENADEELDE PARTIJ

[aangeefster 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van
€ 354,76. Dit bedrag bestaat uit € 4,76 materiële schade en € 350,00 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
6.1
Het standpunt van de officier van justitie
De vordering dient geheel te worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De benadeelde partij dient primair niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn vordering in verband met de bepleite vrijspraak. Subsidiair dient het toe te wijzen bedrag voor de immateriële schade te worden gematigd tot een bedrag van € 100,00 tot € 200,00, zoals in soortgelijke gevallen (bij een mishandeling van dien aard) wordt opgelegd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering nu verdachte van het onder 1 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. De rechtbank zal de benadeelde partij veroordelen in de kosten die verdachte heeft gemaakt, voor zover die zien op de verdediging tegen de vordering. Deze kosten worden tot op heden begroot op nihil.

7.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 en 2 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Beslag
- gelast de teruggave aan de rechthebbende(n) van de volgende voorwerpen:
  • 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: goednummer G2688215, Samsung);
  • 1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: goednummer G2689630, zwart, merk:
Samsung);
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.B. Eigeman, voorzitter, mr. A.W.M. van Hoof en mr. A.M. Loots, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Fortuin, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 november 2021.
Bijlage: de nader omschreven tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1

hij op of omstreeks 29 augustus 2020 te Lelystad [aangeefster 1] heeft mishandeld door die [aangeefster 1] (met geschoeide voet) in/op/tegen het gezicht, althans het lichaam van die [aangeefster 1] te trappen/schoppen en/of op/tegen het lichaam van die [aangeefster 1] te slaan/stompen en/of te trappen/schoppen;

2
hij op of omstreeks 29 augustus 2020 te Lelystad, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [aangeefster 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte,
die [aangeefster 2] op/tegen de mond gekust/gezoend en bestaande dat geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld en/of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
- het versperren van de weg voor die [aangeefster 2] en/of
- het (vervolgens) (met kracht) duwen van die [aangeefster 2] op/tegen het lichaam (in de richting van een bosschage) en/of
- het (met kracht) vastpakken en/of vasthouden van het gezicht en/of de kaak van die [aangeefster 2] en/of
- het brengen/houden van zijn, verdachtes, gezicht dichtbij het gezicht van die [aangeefster 2] en/of
- het aanraken van de lippen van die [aangeefster 2] met zijn, verdachtes, lippen en/of
- het bewegen van zijn, verdachtes, hand in de richting van het lichaam van die [aangeefster 2] en/of
- het (met vlakke hand) slaan in het gezicht van die [aangeefster 2] en/of
- het voorbij gaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [aangeefster 2] en/of
- het doen ontstaan van een bedreigende en/of intimiderende situatie voor die [aangeefster 2] (waaraan zij zich niet kon onttrekken) en/of
- het onverhoeds uitvoeren van deze ontuchtige handeling(en);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 augustus 2020 te Lelystad, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [aangeefster 2] te dwingen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten onder meer het kussen/zoenen van die [aangeefster 2] en/of het betasten en/of aanraken van de borsten en/of billen en/of vagina, althans het lichaam van die [aangeefster 2] ,
- de weg voor die [aangeefster 2] heeft versperd en/of
- (vervolgens) (met kracht) die [aangeefster 2] op/tegen het lichaam heeft geduwd (in de richting van een bosschage) en/of
- (met kracht) het gezicht en/of kaak van die [aangeefster 2] heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- zijn, verdachtes, gezicht dichtbij het gezicht van die [aangeefster 2] heeft gebracht/gehouden en/of
- de lippen van die [aangeefster 2] met zijn, verdachtes, lippen heeft aangeraakt en/of
- zijn, verdachtes, hand in de richting van het lichaam van die [aangeefster 2] heeft bewogen en/of
- die [aangeefster 2] (met vlakke hand) in het gezicht heeft geslagen en/of
- voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [aangeefster 2] en/of
- voor die [aangeefster 2] een bedreigende en/of intimiderende situatie heeft doen ontstaan (waaraan zij zich niet kon onttrekken) en/of
- bovenstaande handelingen onverhoeds heeft uitgevoerd
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.